Refobaptisten in opmars in biblebelt
Het fenomeen refobaptisten duikt steeds meer op in de biblebelt. Een ‘gat in de markt’ tussen de brede protestantse volkskerk en de reformatorische kerken aan de rechterflank? Terwijl wereldwijd overeenstemming groeit rond de doop, blijft die in Nederland een splijtzwam.
Doop is méér dan uit gewoonte
Reformatorische baptisten hebben sinds vorige maand nieuwe gemeenten in Nederland gesticht: Urk en Goor. In Urk is de groep hoofdzakelijk uit de plaatselijke reformatorische kerken afkomstig, in Goor komen de leden grotendeels uit de plaatselijke baptistengemeente. In Zeeland zijn „bemoedigingsbijeenkomsten” gestart, maar of daaruit een reformatorische baptistengemeente ontstaat, is nog maar de vraag, zegt evangelist Jacques Brunt, regelmatig voorganger in de baptistengemeenten van Overberg en Urk.
De wereld van de reformatorische baptisten in Nederland wordt gevormd door de Stichting Reformatorische Baptisten Nederland, die alleen bekend is van een anonieme en nogal antithetisch gerichte website (reformatorischebaptisten.nl), en de Stichting Sola 5 Baptisten, een groep voorgangers en leidinggevenden van baptistengemeenten die elkaar gevonden hebben in „een gezamenlijke passie voor de principes van de Reformatie en de toepassing daarvan in de gemeente van vandaag.”
Voor een belangrijk deel komen de huidige reformatorische baptisten uit de bestaande reformatorische kerken. Zo zijn de vier initiatiefnemers van de reformatorische baptistengemeente in Urk allen afkomstig uit de Christelijke Gereformeerde Kerken: één uit de Eben-Haëzergemeente en drie uit de Maranathagemeente. Ze waren al kortere of langere tijd geleden overgegaan naar de Vrije Baptistengemeente De Fontein in Emmeloord.
Woordvoerder Jelle de Boer zegt dat de eerste dienst op 23 november ruim 300 bezoekers heeft getrokken. De ontstaansreden van de nieuwe gemeente ziet hij in „andere ontdekkingen en inzichten aangaande doop en verbond.” Hiervoor was volgens hem geen ruimte binnen de bestaande gemeenten. „Urk kent geen baptistengemeente, wel een volle-evangeliegemeente, maar daar voelden we ons niet thuis omdat wij willen staan achter de beginselen van de Reformatie. De vijf sola’s zien wij als het fundament van onze gemeente. We weten dat we niet behouden worden door de doop, maar deze vormt wel een belangrijke reden om een zelfstandige gemeente te institueren. Uiteindelijk gaat het ten aanzien van de doop niet om accentverschillen maar om wezenlijke andere inzichten.”
Hoe de gemeente zich verder ontwikkelt, ook qua bestuur, moet zich nog uitkristalliseren. Jelle de Boer wil de lijn van Overberg aanhouden, waar lidmaatschap alleen mogelijk is op grond van geloofsdoop. „In lijn van de Bijbel volgt doop op geloof(sbelijdenis). Deze volgorde passen we ook toe in onze gemeente. Natuurlijk is iedereen welkom in onze gemeente, maar om een aparte groep van gastleden te erkennen, schept alleen verwarring.”
De initiatiefnemers in Urk werden in de afgelopen tijd gesteund en geadviseerd door Jacques Brunt, Oscar Lohuis en Maarten Ezinga, voor een deel betrokken bij de Reformatorische Baptistengemeente Heuvelrug in Overberg, die inmiddels twee jaar bestaat.
In deze laatste gemeente vinden maandelijks doopbedieningen, zo meldt de maandelijkse nieuwsbrief. Alexander Roks, bestuurslid van de gemeente, wil geen terugblik geven op ontwikkelingen van de afgelopen twee jaar, zo zegt hij desgevraagd. „Wij willen de Heere graag in de luwte dienen.”
In Goor (bij Rijssen) is vorige maand de Reformatorische Baptistengemeente Twente gestart. Jan Bakker is voorganger en was dat al van een baptistengemeente in deze plaats. Hij heeft zich daarvan losgemaakt omdat de gemeente zich volgens hem steeds meer in charismatische richting ontwikkelde.
Bakker voelt zich aangesproken door de reformatorische grondslag van de Sola 5 Baptisten en noemt zich daarom reformatorische baptistengemeente. Een gevoelige relatie met de reformatorische kerken, zoals in Urk, heeft hij niet. „Integendeel, door de plaatselijke protestantse kerk is onze groep welwillend ontvangen en mogen we gebruikmaken van het plaatselijke dienstengebouw. Zij stelden alles beschikbaar wat we nodig hebben.”
De diensten worden gemiddeld door zo’n vijftig mensen bezocht. De gemeente heeft vooral een regionale functie. „We hopen dat de gemeente nog verder groeit omdat we iets te bieden hebben wat in de regio niet te vinden is. De gemeente moet nog meer vorm krijgen in de vorm van een bestuur, zoals van oudsten”, aldus Bakker.
Heart Cry
Sommige sprekers van de reformatorische baptistengemeenten, zoals Jacques Brunt, zijn ook betrokken bij de stichting Heart Cry. Directeur Arjan Baan maakt onderscheid tussen het werk van de stichting en de bediening van persoonlijke werkers, zo zegt hij desgevraagd. „Wij als stichting zijn niet betrokken bij deze nieuwe initiatieven. Als Heart Cry zien we wel het grote verlangen naar een radicale, evenwichtige Bijbelse prediking met meer ruimte en openheid voor geestelijke gemeenschap en een meer Bijbels gemeentemodel.”
Heart Cry belegde eerder dit jaar een doopdebat in Gouda dat zeer druk bezocht werd. „Het is zeker een hot item”, zo verklaart Baan, „maar dat zien we in het geheel van de kerk, los van Heart Cry. Helaas is de doop binnen het grootste deel van de reformatorische gemeenten een rituele gewoonte geworden die er nu eenmaal bij hoort. Het wordt meer en meer gedaan uit gewoonte, terwijl het formulier juist daartegen waarschuwt. Het is voor jongeren verwarrend dat er onder reformatorische predikanten misschien wel tien visies zijn op de kinderdoop en dat hierover een veelvoud aan boeken is geschreven, terwijl de geloofsdoop in nieuwtestamentisch licht zo eenvoudig uit te leggen is.”
Heart Cry neemt geen specifiek standpunt in ten aanzien van de doop, benadrukt Baan. „We zijn een herlevingsbeweging waarbij broeders en zusters betrokken zijn vanuit beide standpunten. Sprekers van beide richtingen worden op onze conferenties uitgenodigd. We maken geen hoofdzaak van de doop. Bekende en gewaardeerde personen als Spurgeon, Philpot, Bunyan en Mary Winslow lieten zich dopen, terwijl ze als kind al gedoopt waren. Dat relativeert toch wel de hele discussie en doopstandpunten. De doop mag volgens ons geen scheiding brengen.”
Zoektocht
Voorzitter van de stichting Sola 5 Baptisten, Kees van Kralingen, zegt dat de nieuwe refobaptistengemeenten geheel buiten Sola 5 tot stand zijn gekomen. „Het zijn dingen die gebeuren en waar we geen directe invloed op hebben. Individuele bestuursleden geven hoogstens wat adviezen aan betrokkenen. Sola 5 Baptisten is gericht op het onder de aandacht brengen van de beginselen van de Reformatie onder baptisten en evangelischen. Het baptisme heeft zijn wortels in de Reformatie en de opwekkingsbewegingen. Juist in deze tijd komt men in een zoektocht naar de eigen identiteit tot een herontdekking en actuele toepassing daarvan.”
Van Kralingen kan begrijpen dat bij derden de vraag oprijst of het nu noodzakelijk is dat naast bestaande reformatorische gemeenten er baptistengemeenten ontstaan die ook reformatorische beginselen voorstaan. „Als mensen tot de overtuiging komen dat de geloofsdoop de Bijbelse doop is, zullen zij daarnaar willen handelen en bij een gemeente willen horen die bij deze visie past. Baptisten hebben een andere visie op de gemeente dan die van de volkskerk. Zij staan een gemeente van mensen voor die bewust tot geloof zijn gekomen en zich laten dopen als getuigenis van Gods genade in hun leven. Geloof, bekering en doop horen in deze visie bij elkaar en leiden tot lidmaatschap van de gemeente. Dit is de ideale situatie, maar de huidige situatie kan complex zijn.”
De kwestie van de doop van mensen die eerder als baby gedoopt zijn ligt gevoelig, erkent Van Kralingen. Als mensen zich toch willen aansluiten bij een baptistengemeente, maar zich niet willen laten dopen, worden deze mensen vaak ”vriend” van de gemeente of gastlid. „Elke gemeente is zelfstandig om daarin haar beleid te vormen”, zegt Van Kralingen. „We moeten deze dingen niet op de spits drijven en elkaar respecteren. In het buitenland ligt de doop veel minder gevoelig dan in Nederland en wordt er veel meer samengewerkt over kerkgrenzen heen, zoals bijvoorbeeld in The Gospel Coalition. We adviseren altijd dat nieuwe initiatieven tot gemeentestichting in goede harmonie moeten plaatsvinden met bestaande gemeenten. Uiteindelijk gaat het erom dat we gezamenlijk de wereld bereiken met het Evangelie van Jezus Christus. De visie op de doop blijft daarin secundair en mag geen splijtzwam zijn.”
„Kinderdoop altijd regel in de kerk geweest”
De kinderdoop is altijd regel in de Vroege Kerk geweest. Kinderen niet dopen? De bewijslast ligt bij hen die kinderen willen úítsluiten van de doop, stelt ds. R. van Kooten in zijn vorig maand verschenen boek ”Jij bent gedoopt! Want God sloot je niet uit” (uitg. Brevier, Kampen).
Het boek –een praktische toelichting op het doopformulier– is voorzien van een speciale bijlage in verband met de huidige discussie over volwassen- of geloofsdoop. Ds. Van Kooten beroept zich vooral op prof. dr. A. van de Beek, die recent stelde dat in de Vroege Kerk geen discussies waren over de kinderdoop, anders zou dat wel aan de orde gekomen zijn op synodes. Tot aan de zestiende eeuw was de doop van zuigelingen volgens de hoogleraar zelfs de normale praxis in de kerk. De volwassendoop is een aspect van de moderne cultuur waarin de mens zijn lot in eigen handen heeft: wij kiezen voor God en dat is de basis van onze redding en de reden om ons te laten dopen.
Ds. Van Kooten benadrukt het collectieve én het persoonlijke van het verbond, zowel van het oude als het nieuwe verbond: in beide gevallen zijn de kinderen opgenomen in het verbond. Hij noemt overdopen een miskennen en verloochenen van de kinderdoop. „Het is een stellen van eigen komen tot het waterbad boven het komen van de drie-enige God met het teken van Zijn genadeverbond.” Ook het motief van opdragen verwerpt hij. „Opdragen is een daad van ouders, de doop is echter een daad van Christus.”
Toenemende wederzijdse erkenning van de doop
In kringen van de oecumene zijn in de loop van de twintigste eeuw verschillende overeenstemmingen tot stand gebracht ten aanzien van de doop. Sinds de jaren zestig bestaan er in Nederland bilaterale dooperkenningen tussen de Rooms-Katholieke Kerk en enkele protestantse kerken, zoals de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland, de Evangelisch-Lutherse Kerk en de Remonstrantse Broederschap.
In 2012 ondertekenden –op initiatief van de Raad van Kerken– negen kerken in Nederland een doopverklaring waarin ze uitspreken dat ze de doop van de andere kerk als legitiem erkennen. De doop is „eenmalig en onherhaalbaar.” De kerken willen de sterke kanten in de andersoortige praktijk positief waarderen en in hun eigen praktijk rekening houden met de gevoeligheden van de andere. Er is een groeiende wederzijdse waardering tussen kinder- en volwassendoop. Aan beide kanten groeit de overtuiging dat de doop niet slechts te maken heeft met één moment, maar deel is van „een levenslange groei in Christus.”
In een omgeving waarin meer nadruk ligt op het gemeenschapskarakter van het geloof, zal de zuigelingendoop meer praktijk zijn, daar waar individualisering de boventoon voert, de doop op belijdenis, stellen G. van den Brink en C. van der Kooi in hun recent verschenen ”Christelijke dogmatiek”.
Volgens W. J. Ouweneel schrijven in de discussie ”babydoop versus geloofsdoop” beide partijen elkaars argumenten te ondoordacht over, bijvoorbeeld dat de geloofsdoop en de kinderdoop de mens c.q. God in het middelpunt stellen. „De geloofsdoop is geen initiatief van de mens, maar het antwoord op een initiatief van God. Het is waar dat de meeste geloofsdopers tot het arminianisme neigen, maar dat doen de meeste babydopers ook (rooms-katholieken, lutheranen, anglicanen).”
Ouweneel roept op tot wederzijds begrip. Veel evangelischen hebben de mond vol van de ‘verwerpelijke’ kinderdoop, zonder iets te weten van de gereformeerde verbondsleer. Omgekeerd verbinden gereformeerden te gemakkelijk de geloofsdoop met arminiaanse of doperse ideeën. Het zou goed zijn als beide partijen zich in elkaars argumenten zouden verdiepen, wat volgens hem echter amper het geval is.
Opvallend is dat een groot aantal reformatorische baptisten komt uit de rechterflank van de reformatorische kerken. Van dr. C. A. van der Sluijs komt de paradoxale uitspraak dat de hypercalvinist een „crypto-baptist” (verborgen baptist) is. Vanuit de baptistische visie is het verbond der genade pas echt door de wedergeboorte, daar waar sprake is van een waar geloof.
Reformatorische baptisten verzetten zich onder meer tegen de dooppraktijk in de volkskerk, waar de kinderdoop volgens hen niet meer is dan een burgerlijk ritueel of een familiefeestje van amper betrokken kerkleden. Dr. A. J. Kunz schreef recent in ”De Waarheidsvriend”: „Hoe kun je ouders de doopvragen laten beantwoorden, als ze op de doopzitting bijna een routebeschrijving naar de kerk moeten krijgen?”
In de reformatorische kerken in Nederland is de kwestie van de overdoop al decennia een gevoelige zaak. Ds. A. J. Mensink stelt in zijn boek ”Genade als erfgoed” dat de visie op de kinderdoop niet behoort tot het ”fundament” van de gemeente. Aan de andere kant wordt bij ontkenning van de kinderdoopwel geschud aan de ”structuur” van de gemeente. De overdoop staat nooit op zichzelf maar is een symptoom van „een grondige verschuiving en een wezenlijke vervreemding van de gemeente.” Daarom hebben kerkenraden het recht om gemeenteleden na de overdoop van hun leden de toegang tot het avondmaal te ontzeggen en hen uit te sluiten van ambten en functies in de gemeente.
Ouweneel benadrukt ten aanzien van de overdoop wederzijds begrip. De dopeling mag op geen enkele wijze afgeven op zijn babydoop, waar deze „in goed geloof” en met de beste intenties is verricht. Omgekeerd mag ook respect verwacht wordenvan de babydopers voor degenen die zich laten overdopen, want ook hier is sprake van „in goed geloof”. Iemand die als baby gedoopt is, hoeft niet per se overgedoopt worden als hij of zij zich aansluit bij een evangelische gemeente. Geloofsgemeenschappen moeten van de doop geen breekpunt maken.
A. van de Beek stelt dat een overdoop de eerdere doop niet ongeldig maakt, zo schrijft hij in zijn boek ”Gemeente van Christus” (2013). De doop is eenmalig, wat betekent dat de overdoop gewoon geen doop is. Ook het opdragen of zegenen is geen optie. „Mensen willen blijkbaar toch dat hun kinderen bij Jezus komen. Maar kun je een klein beetje bij Jezus horen? Kun je een klein beetje een moeder hebben? Je hebt een moeder of je hebt geen moeder. Sterker nog: je kunt niet geen moeder hebben. Je behoort Jezus toe of je behoort Hem niet toe, sterker nog: je kunt, geboren in de kerk, niet niet toebehoren aan Jezus.”
„Term refobaptist is een contradictie”
Ds. A. C. Uitslag, predikant van de christelijke gereformeerde Eben-Haëzergemeente in Urk, typeert de vertrokken gemeenteleden van Urk als betrokken leden die onder meer vragen stelden over de prediking en de scheiding tussen doop en avondmaal. „Zij constateerden dat de drempel voor het avondmaal over het algemeen hoog was en die van de doop laag. Het gaat om een groep mensen die vooral thema’s als levensheiliging, groeien in het geloof en discipelschap aan de orde stelden.”
Wat ds. Uitslag zorgen baart, is dat de nieuwe gemeente andere keuzes maakt dan die van Schrift en gereformeerd belijden. „We moeten niet vergeten dat de nieuwe groep niet direct uit de Urker kerken komt. Het gros was al enige tijd lid van de baptistengemeente in Emmeloord en ik moet zeggen dat de inhoud van de prediking toch haaks staat op wat zij al die jaren binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken gehoord hebben. Urkers zijn altijd wel voor een nieuwtje te vinden, maar hoe ligt dat als het nieuwtje eraf is? Het ligt er veel aan hoe het leiderschap ingevuld wordt: wie gaat ervoor, wie komt er in het bestuur? Maar ook hoe de prediking zich ontwikkelt.”
Wat hem opviel, is dat de initiatiefnemers oude geluiden presenteren in een nieuw jasje. „Ze wekken de indruk dat ze het wiel hebben uitgevonden. Ze doen net alsof in Urk een nieuwe opwekking plaatsvindt en zij het geestelijke ei van Columbus hebben ontdekt. Wie de geschiedenis erop nakijkt, ziet echter dat al hun thema’s al meer dan eens in de theologie voorbij zijn gekomen.”
De term ”refobaptist” is volgens hem een contradictie. „Reformatie is wat de gereformeerde belijdenisgeschriften leren en deze leren alle drie de kinderdoop. Je kunt hoogstens zeggen dat deze baptisten een bepaalde verbondenheid voelen met een aantal reformatorische gedachten. Maar refobaptisten is geen naam die past bij wie ze zijn.”
Zie ook:
Reformatorische baptistengemeente in Urk van start (RD.nl, 27-11-2014)
Oprichting reformatorische baptistengemeente Overberg (Reformatorisch Dagblad, 12-09-2013)
Refobaptisten, een nieuw fenomeen – interview met Alexander Roks (Reformatorisch Dagblad, 13-06-2013)