Die vraag stelde ds. A. J. Mensink, voorzitter van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland, dinsdagavond op een regionale ambtsdragersvergadering in Hardinxveld-Giessendam. In verschillende regio’s in het land belegde de bond gisteren gelijk­tijdig een dergelijke vergadering.

Het jaarthema van de Gere­formeerde Bond is ”Horig en mondig”. In dat kader sprak ds. Mensink over ”Gehoorzame christen”. „Mondigheid is een probleem geworden, niet alleen in de kerk, maar bijvoorbeeld ook in het onderwijs. Mondigheid is een deugd, horigheid is een ondeugd geworden. Die twee botsen”, aldus de voorzitter van de Gereformeerde Bond. Wat betekent dat voor ons ambt en de vervulling daarvan?” zo vroeg hij.

Ongehoorzaamheid is een karaktertrek van ieder mens sinds de zondeval, aldus ds. Mensink. De bevrijdende kracht van het Woord is dat mensen in hun ongehoorzaamheid gekend zijn. Daarin ligt de kracht van de gereformeerde prediking, stelde hij. „Daarom vraagt die prediking ook ruime aandacht voor bekering. Wordt dat door u ook aan de orde gesteld in prediking, pastoraat en catechese?” vroeg hij de ambtsdragers. „Daarin ligt een kern­roeping voor u: de zielen die u zijn toevertrouwd onder de gehoorzaamheid van Christus brengen.” Daar zit in dat wij erkennen dat wij gezag nodig hebben, vervolgde hij. „We hebben ook gezagsdragers nodig, mensen die met verleende volmacht ons regeren in kerk en staat. Een erkenning die gepaard gaat met ootmoed.”

Gehoorzaamheid en ootmoed hebben volgens hem alles met elkaar te maken. In dat verband haalde ds. Mensink Calvijn aan, die stelde dat de beste gehoorzaamheid aan Christus de belijdenis is van onze ongehoorzaamheid. Onze mondigheid zit de horigheid aan Christus in de weg. Misschien geldt dat ook voor de prediking, stelde hij. „Gehoor­zame christenen zijn niet on­mondig. Ze zijn er juist van bevrijd. Hoe horiger aan de Heere en Zijn Woord, hoe mondiger.”

Tijdens de ambtsdragers­vergadering werd ”Verleende volmacht. Nieuwe gehoorzaamheid in gezin, school, kerk en samenleving” gepresenteerd. Het boekje is geschreven door ds. J. J. ten Brinke, predikant in Stolwijk, en drs. A. de Muynck, lector christelijk leraarschap bij Driestar Hogeschool te Gouda.