Zeeuwse orgelbouwer René Nijsse heeft ruim 450 kerkorgels in onderhoud
OUD-SABBINGE. Had de Zeeuwse firma Nijsse in 1980 nog 35 kerkorgels in onderhoud, inmiddels zijn dat er meer dan 450. „Ik rijd 60.000 kilometer per jaar.”
„Een nieuwe windlade”, wijst René Nijsse in de ruimbemeten werkplaats achter zijn woning in het plaatsje Oud-Sabbinge, tegen Wolphaartsdijk aan. „Hier, de pulpeten. We maken ze met behulp van rundleer – een echt natuurproduct dus.” Even verderop is de witte kast van het voormalige orgel van de hervormde kerk in Zoeterwoude opgesteld. „Een instrument van Franssen. Het gaat naar een andere locatie.”
In een serie ”In en om de kerk” mag het kerkorgel niet ontbreken. Al is, zeker in Nederland, de markt behoorlijk verzadigd, constateert Nijsse (53). „Steeds meer kerken moeten sluiten. Kerkenraden kiezen ook niet zo snel meer voor een nieuw orgel. Vanwege het geld, maar ook wel omdat andere instrumenten de plaats van het orgel innemen.”
Is hij somber? „Ik denk inderdaad weleens: Zal er over dertig jaar nog kennis van orgelbouw in Nederland zijn? Een paar jaar terug werkten we hier nog met z’n drieën; nu –noodgedwongen– met z’n tweeën. Voor organisten geldt trouwens hetzelfde: vroeger leerde zo’n beetje iedereen wel orgel spelen, op het harmonium. Nu mag je blij zijn als één jongen in de klas het een beetje kan.”
Maar, sómber, pessimistisch, is de Zeeuwse bouwer toch niet. „We hebben een grote onderhoudsportefeuille, en elk jaar plus ik nog met nieuwe klanten.”
Die bevinden zich door het hele land heen – en daarbuiten. „Ik rijd 60.000 kilometer per jaar. We zitten hier dicht bij Vlaanderen. En we doen veel in Friesland. Dertig jaar terug kregen we contact met de familie Haarsma uit Drachten. Haarsma, hij is inmiddels overleden, was ook orgelbouwer. Door hem zijn we in Friesland terechtgekomen.”
Zoiets gaat vaak van mond tot mond, is Nijsses ervaring. „Vorig jaar zijn we in een kerk in Balk met het orgel bezig geweest. Nu mogen we ook het orgel in een andere kerk daar doen.”
Zijn laatste nieuwe instrument bouwde hij drie jaar terug, voor de gereformeerde Kruiskerk in Diever. Het telt twintig registers, verdeeld over twee klavieren en pedaal. „Een schenking van een gemeentelid. Dat zijn mooie klussen.”
Ook in –onder meer– Drogeham, Goes, Ede (alle drie christelijke gereformeerde kerken) en Emmeloord (de gereformeerde gemeente) bevinden zich Nijsse-orgels. Het Fama & Raadgeverorgel in de gereformeerde gemeente te ’s-Gravenpolder breidde hij uit; het Pelsorgel van de Nieuwe Kerk in Kampen –waar Klaas Jan Mulder jarenlang organist was– bouwde hij om tot een 53 stemmen tellend instrument met zwelwerk.
Hoe klinkt een Nijsse-orgel? „Ik zeg altijd: Dat is nog niet zo makkelijk aan te geven. Wat alleen de akoestiek al doet! Orgelcommissies zeggen weleens: We willen een orgel zoals in de evangelisch-lutherse in Den Haag. Ja... maar zet je dat in een gortdroge ruimte, dan klinkt het toch echt heel anders. En laatst hadden we een klein pijporgeltje in een klooster staan, tijdelijk – dat klonk!
Maar een Nijsse-orgel: we proberen dat zo breed mogelijk te laten klinken, dat het helemaal geschikt is voor de gemeentezang. Want daar is het vaak toch voor bedoeld.
Wat we de laatste jaren ook wel doen, is gebruikmaken van de techniek van Hauptwerk. Bij een orgeltje met één klavier bijvoorbeeld. Het tweede klavier krijgt dan een aantal Hauptwerkregisters. Je hebt dan de klank van pijpwerk als basis, maar je mogelijkheden worden sterk vergroot, voor relatief weinig geld.”
Bezig zijn met orgelbouw is prachtig werk, zegt Nijsse. „Zeker als je je soms realiseert waarvoor je het doet. Ik herinner me de ingebruikname van ons orgel in Drogeham. Ds. W. van ’t Spijker, de latere hoogleraar, stond daar toen. In zijn toespraak zei hij: „Zo’n orgel – het heeft grote en kleine pijpen, pijpen die vooraan staan, achterin, enzovoorts. Al die pijpen zijn afhankelijk van één ding: wind. Zo is het nu ook in een gemeente: je hebt grote mensen, kleine; mensen met een grote tetter, stille mensen. Maar uiteindelijk komt het er toch op aan dat dé Geest met Zijn wind door de gemeente blaast.” Zoiets vergeet je nooit meer.”
Zomerserie in en om de kerk
Dit is de vierde aflevering in een achtdelige serie over de manier waarop materiaal ”in en om de kerk” wordt vervaardigd. Volgende week donderdag deel 5.