Binnenland

Legerpredikant staat specialisten Hilversum bij

BUNNIK. Een legerpredikant ondersteunt de specialisten die op de kazerne in Hilversum bezig zijn met de identicatie van de slachtoffers van de vliegramp.

J. Visscher
24 July 2014 17:32Gewijzigd op 15 November 2020 12:04
Arie de Bruijn, hoofd van het Landelijk Team Forensische Opsporing. beeld ANP
Arie de Bruijn, hoofd van het Landelijk Team Forensische Opsporing. beeld ANP

Dat zei Arie de Bruijn, hoofd van het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO), donderdag tijdens een persconferentie in Bunnik. Het is goed om geregeld de „peilstok in de emoties te steken”. Om te voorkomen dat de onderzoekers eraan onderdoor gaan, zijn er regelmatig briefings. „We kijken elkaar in de ogen en zeggen: Hoe gaat het met je? Dat doen we ook nog over een halfjaar.”

Zwaarder dan het werk van de specialisten in Hilversum is de taak van de tientallen familierechercheurs die de afgelopen dagen in Nederland en daarbuiten langsgingen bij nabestaanden om informatie over de slachtoffers en DNA te verkrijgen, zei De Bruijn. „Het werk van familierechercheurs wordt onderschat. Zij komen in aanraking met verdriet.”

De familierechercheurs halen niet alleen informatie, maar vormen ook „de scharnier” tussen overheidsinstanties en nabestaanden, stelde de LTFO-baas. „We willen voorkomen dat nabestaanden te maken krijgen met vijf, zes overheidsinstanties. Nabestaanden hebben een heel grote slag te verwerken. Ze moeten tot rust komen. Ze zijn nu nog in volledige vertwijfeling en proberen zich vast te grijpen aan elke strohalm.”

Een internationaal team van 200 mensen houdt zich in Hilversum bezig met de identificatie van de slachtoffers. Het gaat om 120 Nederlanders en 80 mensen uit het buitenland. De buitenlandse specialisten komen uit Duitsland, België, Groot-Brittannië, Australië, Indonesië, Nieuw-Zeeland en Maleisië. In het team zitten specialisten van de politie, Defensie, het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), forensisch tandartsen en universitaire ziekenhuizen. Aan de identificatie wereldwijd werken zo’n duizend mensen.

De Bruijn prees donderdag de eensgezindheid onder het internationale gezelschap. „We vormen een clúb. Ik had een eerste briefing met tachtig buitenlandse collega’s. Na drie kwartier waren we het erover eens hoe we zaken in het proces moeten aanpakken.”

De lichamen komen in Hilversum in een soort „straat” terecht, beschreef hij het identificatieproces. „We openen de kisten en leggen het lichaam op een nette tafel. Op de eerste plaats maken we vingerafdrukken. Dan gaat het lichaam naar een volgende plek. Daar onderzoeken we kenmerken van het lichaam. We kijken bijvoorbeeld naar tattoeages en kleding en fotograferen die. Op een volgende plaats nemen we DNA af. Op een vierde plek wordt de tandstatus vastgesteld. En tenslotte doen we nog een kwaliteitscontrole. Daarna leggen we het lichaam weer waardig in een kist.”

Vervolgens wordt er een vergelijking gemaakt met informatie die de familierechercheurs hebben verzameld. Als het LTFO denkt dat er sprake is van een zogeheten ”match” (de gegevens passen bij elkaar), wordt die bevinding nog voorgelegd aan een controlegroep. „Als ervan uit wordt gegaan dat er sprake is van een positieve identificatie gaan we daarmee naar de officier van justitie. Die kan het lichaam dan vrijgeven.”

Het LTFO wil gebruik maken van het softwaresysteem Bonaparte van het NFI, voor grootschalig verwantschapsonderzoek op basis van DNA-profielen. Volgens De Bruijn kan het systeem identificatie bespoedigen. Ook bij de vliegramp in de Libische hoofdstad Tripoli werd Bonaparte gebruikt.

Het wereldwijd verzamelen van persoonskenmerken van de slachtoffers vergt de nodige tijd, benadrukte De Bruijn. „Wij maken niet in een halfuur een match. Het verzamelen van informatie bij familie doe je niet in één dag. Zeker als je bedenkt dat er hele families zijn weggerukt.” De Bruijn maakte bekend dat Indonesische collega’s inmiddels twintig sets met informatie hebben verzameld. Als er een match is vastgesteld, worden de nabestaanden „altijd als eerste” geïnformeerd.

De identificatie van de slachtoffers van de vliegramp kan „weken, misschien maanden duren”, zei Patricia Zorko, politiechef van de Landelijke Eenheid van de nationale politie. „Zorgvuldigheid bij identificatie is heel belangrijk. We kunnen het maar één keer goed doen. We willen waardig en respectvol te werk gaan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer