ROTTERDAM. Het is „buitengewoon belangrijk” dat de lichamen van de slachtoffers van vlucht MH17 woensdag terugkeren naar Nederland, zegt verpleeghuispastor Marinus van den Berg, auteur van boeken over rouwverwerking en omgang met de dood. Als je een geliefde niet meer kunt zien, geef je de ruimte aan fantasie.”
Hoe verminkt sommige slachtoffers ook zullen zijn, het daadwerkelijk zien van hem of haar is voor de nabestaanden van groot belang, meent Van den Berg. „Al kun je alleen nog maar de hand vasthouden of de haardos zien en zeggen: Hij of zij is het. Te vaak wordt tegen nabestaanden gezegd: „Het is beter het slachtoffer niet meer te zien.” In Nederland hebben we veel ervaring om zwaar verminkte lichamen toch toonbaar te maken.”
Er zijn mogelijk lichamen onherkenbaar verminkt. Hoe moeilijk is het voor nabestaanden als ze geen afscheid kunnen nemen van hun geliefden?
„Als het zien van slachtoffers écht niet meer kan, zeg dan: Dit is erg moeilijk voor u. Maar zeg nooit: Het is maar beter ook dat u hem of haar niet meer hebt gezien. Dat komt zo hard aan. Het ontbreekt veel mensen aan de competentie om met onmacht om te gaan. Echte troost is de erkenning van verdriet en niet het wegduwen ervan.”
Hoe zwaar is de identificatie van de slachtoffers van de vliegramp voor hulpverleners?
„Zij hebben een bijna onmogelijk taak. Al die lichamen, ook die van kinderen. De geur. Te gemakkelijk stellen buitenstaanders vaak dat het nu eenmaal het werk is van hulpverleners.”
Is het voor de rouwverwerking van nabestaanden belangrijk dat ze de rampplek kunnen bezoeken?
„In de praktijk hechten veel mensen er waarde aan dat ze in elk geval de mogelijkheid hebben om de plek waar alles is gebeurd met eigen ogen te zien. Ik ken ouders die ooit naar Zuid-Amerika trokken om naar de plek te gaan waar hun dochter was verongelukt. Voor hen was het heel belangrijk fysiek als het ware zo dicht mogelijk bij hun dochter te zijn.”
Van den Berg hoorde voor het eerst van de vliegramp toen hij vorige week donderdagavond het Achtuurjournaal keek. „Ik had juist een flinke wandeling gemaakt. Die avond ben ik niet meer achter de tv vandaan geweest. Zo veel mensen die plotseling en in ongekende omstandigheden in rouw worden gedompeld. Hoe een mens rouw beleeft, is afhankelijk van de manier waarop hij in de doolhof van verdriet belandt. Het is nauwelijks te bevatten wat er vorige week is gebeurd.”
Wat gaat er door mensen heen die zo’n aangrijpende gebeurtenis van dichtbij meemaken?
„Eerst is er veel onzekerheid of een geliefde wel in het toestel zit. Zolang daar geen duidelijkheid over is, houden mensen hoop. Na uren van chaos en nieuws over het aantal Nederlandse inzittenden van het toestel kwam er eindelijk helderheid. De getallen werden namen, de namen kregen gezichten.”
Voor de slachtoffers eindigde hun leven abrupt. Hoe hard komt zo’n klap voor nabestaanden aan?
„Alsof iemand je op een snikhete dag met een natte dweil vol in het gezicht slaat. Een dergelijk bericht geeft bij een deel van de achterblijvers een fysieke reactie: ze trillen, huilen of schreeuwen. Anderen zijn aan de buitenkant beheerst, willen controle over zichzelf houden of verkeren in een soort shock.”
Hoe verklaart u reacties van woede, die er ook waren?
„Onmacht roept altijd woede op. Je wilt een adres voor de boosheid. Als je dat adres niet hebt, slaat de woede naar binnen. Het risico is dat mensen zichzelf schuldig gaan voelen. Helemaal als ze bijvoorbeeld betrokken zijn bij de beslissing van iemand om met dat vliegtuig op vakantie te gaan. Mensen kunnen zichzelf dan onnodig harde verwijten maken.”
Kunnen nabestaanden ooit over hun verdriet heen komen?
„Nee, onmogelijk. Het is zoals koning Willem-Alexander maandag zei: „Dit litteken zal zichtbaar en voelbaar blijven.” Het verdriet blijft altijd na-echoën.”
Hoe komen direct betrokken uit een roes van verdriet?
„Op dit moment is het belangrijkste dat alle lichamen zo snel mogelijk naar Nederland komen, zodat nabestaanden in privékring afscheid van hun dierbaren kunnen nemen. Lotgenoten zullen zich mogelijk verenigen in een soort werkgroep die elkaar regelmatig blijft zien. Anderen zullen daar juist van afzien, omdat ze er hun geliefde toch niet mee terugkrijgen.
Daarna wordt het stiller. Het gaat erom of je goede vrienden hebt of familieleden die goed kunnen luisteren. Uitsluitend luisteren. Je moet mensen die rouwen niet onderbreken in hun verhaal met goedbedoelde troostwoorden, maar juist meezuchten en meehuilen.”
Hoe pakken nabestaanden de draad weer op?
„Dat is afhankelijk van de persoon en van de betekenis die de geliefde voor iemand heeft gehad. De zoon van het omgekomen Chinese echtpaar uit Rotterdam is vastbesloten het restaurant van zijn ouders voort te zetten. Hij heeft zijn beide ouders in één klap verloren, maar nu al heeft hij een zekere fierheid. Hij laat zich bij wijze van spreken niet van de wereld trappen.
Mensen kunnen zich volledig op hun werk storten. Anderen zijn zo van slag dat werken onmogelijk is. Ieder mens rouwt op zijn eigen wijze. Als een moeder van drie kinderen sterft, overlijden er als het ware drie moeders, omdat elk kind anders rouwt. Dat kan eenzaamheid veroorzaken.”
Ziet u iets van nationale rouw?
„Wat me opvalt is dat terminale mensen in de hospice waar ik werk me aanspreken over de ramp. Je zou denken dat wel iets anders aan hun hoofd hebben. Ze zijn echter nog niet uit deze wereld. Ook merk ik bij veel mensen ontreddering over deze wereld. Bovendien komt de vraag voorbij waar God nu was. Het is nu niet het moment om bij dergelijke vragen over het godsbestaan te beginnen. Momenteel hebben mensen in verdriet geen behoefte aan theologie, maar aan empathie.”
Is een nationale rouwdag iets wat bij Nederland past?
„Ik twijfel eraan. Dan zou je criteria moeten formuleren die er nu niet zijn. Bij welke gebeurtenis zou je zo’n dag dan opnieuw houden? Wat wél heel zinvol is, is een nationale herdenking als alle slachtoffers straks zijn geïdentificeerd.
De vraag is echter wel of betrokkenen behoefte hebben aan herdenkingen en rouwdagen. Anderzijds kunnen ook niet direct betrokkenen behoefte hebben aan dergelijke dagen. We zijn als samenleving ruw geschokt.”