De meeste rook van de gemeentelijke coalitieonderhandelingen is inmiddels wel opgetrokken. Op enkele gemeenten na waar de collegevorming altijd notoir moeilijk is –zoals Aalburg, Den Haag en Oegstgeest– is de kleur van 93 procent van de nieuwe gemeentebesturen inmiddels bekend.
De regioredactie van deze krant volgde na de raadsverkiezingen van 19 maart de coalitiebesprekingen in alle 380 gemeenten op de voet. Van 355 gemeenten (93 procent) is de (vermoedelijke) samenstelling van het college van burgemeester en wethouders bekend. In enkele van die gemeenten praten is de verdeling van de wethouders over de verschillende coalitiepartijen nog niet geheel duidelijk. Op grond van het huidige aantal wethouders en het aantal raadszetels van de coalitiepartijen werd een schatting gemaakt van het aantal te verwachten wethouders per partij.
Een nieuwe trend bij deze coalitieonderhandeling is dat veel gemeenten meer wethouders aanstellen. Dat heeft twee oorzaken. Enerzijds staan de gemeenten voor een enorme krachtsinspanning. Hogere overheden hevelen per 1 januari volgend jaar zowel de jeugdzorg, de werkvoorzieningen voor mensen met een arbeidshandicap als diverse zorg- en woontaken voor ouderen, gehandicapten en psychiatrische patiënten over naar de gemeenten. Bovendien is het politieke landschap in bijna alle gemeenteraden meer versplinterd dan voorheen.
Slechts een enkele coalitie benoemt minder wethouders. Dat is dan een bezuinigingsmaatregel.
Christelijke partijen
Uit het onderzoek blijkt dat de christelijke partijen het goed hebben gedaan. Het CDA blijkt maar weer eens een echte bestuurderspartij. Ondanks een verlies van 65 raadszetels krijgt de partij er zeker 15 wethouders bij. De christendemocraten zullen daardoor het totaalaantal van 300 wethouders naderen.
De ChristenUnie verzilverde haar verkiezingswinst. De partij krijgt er, al dan niet in combinatie met de SGP, dertien wethouders bij. Hoewel de partij in diverse kleine en middelgrote gemeenten bestuurders verliest, compenseert zij dat ruimschoots, ook met wethouders in een grote gemeente als Amersfoort. De CU komt volgens deze telling uit op minstens 69 wethouders.
De SGP krijgt ook meer wethouders, maar die winst is bescheidener: vijf. Binnenkort positioneren zich zeker 45 staatkundig gereformeerden op het pluche.
Zondagsrust
Het streven naar de zondagsrust houdt SGP en/of CU soms buiten het college. Hun opstelling in onder meer Barendrecht en Capelle aan den IJssel maakte coalitiedeelname onmogelijk. Terwijl collegepartij CU/SGP in Dordrecht een verruimde zondagsopenstelling moest slikken, zorgde elders het onderwerp zondagsrust voor een andere opstelling tussen CU en SGP. In Rhenen wordt de SGP mede om dit onderwerp buiten het college gehouden, terwijl de CU een coalitie smeedt met de progressieven. In Kampen stapte de SGP uit de besprekingen vanwege een verruimde zondagsopenstelling, terwijl de CU bleef.
De plaatselijke christelijke partijen winnen één wethouder. Tegenover het verlies van de Christelijke Arbeiders Partij in Bunschoten, staat de komst van wethouder Marchal namens de Protestant Christelijke Groepering in Wijk bij Duurstede en van Wagteveld van de Christelijke Partij Burgerbelangen in het Overijsselse Steenwijkerland.
Wachtgeld
De PvdA heeft haar machtspositie in veel gemeenten verloren. Zeker een derde van haar wethouders, 72 van de huidige 214, kunnen binnenkort wachtgeld toucheren. In grote steden als Enschede, Maastricht, Tilburg en Utrecht verdwijnt de partij sinds decennia voor het eerst van het machtstoneel. In Rotterdam gebeurt dat opnieuw, omdat de leefbaren daar de grootste partij werden. Ook in kleinere gemeenten verdwijnt de PvdA vaak uit het college na fors zetelverlies. Het stokje in de grote gemeenten wordt meestal overgenomen door D66, dat daar de grootste werd. Het gemeentebestuur kleurt dus minder rood, en vaker in het donkergroen van de democraten. Ook elders wint D66 plaatselijke bestuurders, maar verliest die ook. In totaal komen er zeker 40 wethouders bij, terwijl de partij er al 95 had.
In het zuiden maar ook elders, kleuren B en W soms dieper rood. De SP, op veel punten toch wat radicaler dan de sociaaldemocraten, neemt in veel middelgrote gemeenten plaats op het pluche.
De socialisten krijgen er minimaal dertig wethouders bij, een verdrievoudiging ten opzichte van de schamele veertien die de SP in 2010 achter de collegetafel kreeg. De SP is dus doorgebroken.
De grootste winnaars zijn echter de lokale partijen. Met een winst van 77 wethouders verzilveren deze plaatselijke groeperingen hun zetelwinst van 19 maart. Nu hebben ze 308 wethouders, maar dat aantal kan –met de winst in de 25 nog onbekende gemeenten– weleens de 400 halen. Het is echter lastig deze groep als eenheid te zien. Hoewel partijen als Gemeente- of Dorpsbelangen, danwel Stadspartijen vaak een VVD/D66-achtige middenpositie innemen, scharen zich ook progressieve combinaties onder deze groep. In het onderzoek werden bijvoorbeeld bij PvdA/GroenLinkscombinaties uitgezocht van welke partij de wethouder is, terwijl bij andere namen ze bij de lokalen werden geschaard.
GroenLinks doet het relatief goed. Een licht verlies aan raadszetels neemt niet weg dat de partij zeker vier wethouders wint, met name in de steden. In kleine gemeenten verdwijnt de linkse milieupartij nogal eens van het pluche.
Samenvattend kan worden gezegd dat gemeentebesturen iets naar rechts opschuiven. Van de ruim zeventig PvdA-wethouders komen er veertig bij de rechtsere D66 terecht, en dertig bij de linksere SP. De ruim 40 VVD’ers krijgen een couleur locale, terwijl er nog eens 30 wethouders van lokale partijen en 35 van christelijke partijen bij komen.