Diakenambt in één woord samen te vatten: dienen
Behulpsels, noemt Paulus hen in 1 Korinthe 12; meer zijn ze niet. Maar ook niet minder, zegt ds. G. J. van Aalst. „Oók het ambt van diaken is –Handelingen 6– echt door de Heere Zelf ingesteld.”
In heel wat kerkelijke gemeenten hebben deze maand weer ambtsdragersverkiezingen plaats. En op heel wat plaatsen klinken straks de woorden uit het ”formulier om ouderlingen en diakenen te bevestigen” ook weer. „Geliefde christenen, gijlieden weet hoe wij nu tot onderscheiden reizen u voorgedragen hebben...”
Wat zegt het formulier eigenlijk over het diakenambt? Ds. Van Aalst, docent aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam, publiceerde in loop van de jaren over onder andere het doop- en het avondmaalsformulier.
Al plannen voor een boekje over het bevestigingsformulier voor ambtsdragers?
„Het zou de moeite waard zijn. Wel heb ik op een gegeven moment alle tekstverwijzingen –die er in de oorspronkelijke uitgaven van dit formulier nog bij stonden– op papier gezet. Maar dat ligt al een tijdje ergens op de plank.
Juist uit die verwijzingen blijkt hoezeer ook dit formulier gegrond is op de Schrift. Evenals bijvoorbeeld het avondmaalsformulier, dat in totaal wel 98 verwijsteksten bevat. Uitgangspunt voor de opstellers was de Heilige Schrift, heel helder. En van daaruit ging het naar de praktijk – niet omgekeerd dus. Ook voor vandaag bieden deze formulieren daarom nog onderwijs, én correctie.”
Nadrukkelijk wil de Klaaswaalse predikant er dan ook voor pleiten de liturgische formulieren „niet af te raffelen” vanaf de kansel. „Er staat zo veel moois in. Onderwijs uit de Schrift, bij elke gelegenheid.”
Wie het bevestigingsformulier heeft –of hebben– opgesteld, is niet bekend. Ds. Van Aalst loopt naar een van de kasten in zijn studeervertrek, pakt er een boek uit. „Een reprint van de eerste uitgave van de psalmberijming van Datheen uit 1566. Hier staat het formulier nog niet in, terwijl het avondmaalsformulier er al wel in staat. Het is erin gekomen op initiatief van de synode van Den Haag, in 1586, en samengesteld vanuit verschillende bronnen. Eigenlijk vind je in dit formulier een eerste wat breder uitgewerkte gereformeerde ambtsvisie.”
Hoe is die te omschrijven?
„Toegespitst op het diakenambt: op zichzelf heeft het woord ”diaconia”, dienen, betekenis voor alle drie de ambten: „Indien iemand dient...” Ook voor het ambt aller gelovigen. Maar vanuit Handelingen 6 weten we dat híér de oorsprong en instelling van het diakenambt ligt, zoals het formulier zegt. Het is door de Heere Zelf ingesteld, vanuit, a: Zijn bijzondere zorg voor de gemeente, en b: om het andere ambt te ontlasten: „opdat de apostelen in het gebed en in de bediening des Woords te beter mochten volharden.”
Iets concreter: de diakenen vormen een zelfstandig adviescollege, met afzonderlijke vergaderingen. Waarbij het uiteindelijke beleid aan de kerkenraad is.”
Heeft dat laatste niet als risico dat die de besprekingen door de diakenen nog eens overdoet?
„In Klaaswaal zeg ik: Broeders, hier ligt het voorstel van de diakenen. Als ik niets hoor, doen we het zo. Je moet dus goede argumenten hebben om tégen te zijn.”
Waarin zit ’m het eigene, het zelfstandige van het diakenambt?
„De drie ambten die wij kennen vormen ten diepste een afspiegeling van de drie ambten van de Middelaar: de hoogste Profeet, enige Priester en eeuwige Koning. Als ik nu zou vragen: waarin zit het eigene, het zelfstandige van deze drie ambten van Christus, dan is dat duidelijk, maar niet zo gemakkelijk te verwoorden. Ze zijn wel te onderscheiden, maar niet te scheiden. Als het goed is, weerspiegelt de diaken de priesterlijke bediening van Christus. Daar ligt al heel veel in. Maar – mag een diaken met een ouderling mee op huisbezoek? Juist dat kan iets moois hebben: hij leert hier, noodzakelijk voor zijn eigen ambt, de gemeente kennen.”
Het eigene van het diakenambt is eigenlijk in één woord samen te vatten, zegt ds. Van Aalst. „Diaconia, priesterlijk dienen. Blijmoedig, eenvoudig, uitdelen – daar „waar het nodig is.” Dus niet waar het niet nodig is. Ook hier is het formulier heel nuchter, zakelijk.
Nog iets: vanuit het onderscheiden karakter van de ambten is het niet goed dat als in een kerkenraad de ouderlingen –het regeerambt– tot een bepaald besluit komen, een diaken daar vervolgens frontaal tegen ingaat. Dat past niet bij zijn ambt.”
Opvallend is dat het formulier behalve voor de „bedrukten” expliciet aandacht vraagt voor de „rechte weduwen en wezen.”
„Enerzijds heeft dat te maken met de tijd waarin het formulier is opgesteld, waarin mensen vaak jong overleden. Anderzijds zie je ook hier hoe verrassend actueel dit formulier nog steeds is – en dan denk ik bijvoorbeeld aan het steeds groter wordend aantal echtscheidingen, met alle vaak schrijnende gevolgen van dien.”
Nogal eens wordt het diakenambt gezien als opstapje naar hét ambt, dat van ouderling. Hoe kijkt u daar tegenaan?
„Ik wil oog hebben voor de weerbarstigheid van de praktijk. Je kunt je er iets bij voorstellen dat een kerkenraad zegt: Deze broeder kennen we, en daarom... Ik vind dat ook nog iets anders dan dat een diaken bij zichzelf denkt: Nu zit ik in de wachtkamer voor het ouderlingschap. Dat is níét Bijbels. Je krijgt dan een soort kerkelijke carrièreplanning.”
Mag een kerkenraad eisen stellen aan kandidaten voor het diakenschap? Liefst iemand met financiële kennis van zaken, zeg maar?
„Enerzijds lees je in het bevestigingsformulier ook van bepaalde gaven die in een diaken vereist worden: de gave van onderscheiding en voorzichtigheid, bijvoorbeeld. Tegelijk wil ik als het om het expliciet stellen van intellectuele eisen toch voorzichtig zijn. De kerk is geen bedrijf. We hebben dringend behoefte aan mensen die weten wat werkelijk díénen is. Die er iets van kennen dat de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen – lees Mattheüs 20 tot en met 28. En wie zou dat kunnen? „Opent uwe mond.””
Troostelijke redenen
„...Waartoe zeer goed is, dat [de diakenen] niet alleen met de uiterlijke gift, maar ook met troostelijke redenen uit het Woord Gods, aan de armen en ellendigen hulp bewijzen.” De zinsnede uit het klassieke bevestigingsformulier voor ambtsdragers heeft al menig (aankomend) diaken verzuchtingen ontlokt. Troostelijke redenen – hóé dan?
„Drie dingen”, zegt ds. G. J. van Aalst. „In de eerste plaats: lúíster als je ergens op bezoek bent altijd voordat je wat zegt. Kom niet te snel met algemeenheden, dooddoeners. Twee: laat het Woord spreken – het gaat tenslotte niet alléén om het materiële. En ten derde: vergeet nooit een bezoek af te sluiten met een gebed. Waarin je ook als diaken zegt: „Heere, wij weten het niet. We zijn samen hulpeloos.” Want ook hier geldt toch: groter dan de Helper is de nood toch niet.”