De kogel ging niet door de Fortkerk op Curaçao
Tachtig procent van de bewoners van Curaçao is rooms-katholiek. De bekendste kerk van het Caraïbische eiland is echter een protestantse: de knalgele Fortkerk. Dinsdag waren koning Willem-Alexander en koningin Máxima er kort op bezoek.
Fort Amsterdam ligt aan de monding van de Sint Annabaai. De vijand kwam in vroeger tijden Willemstad niet zomaar binnen. Tegenwoordig zijn er in het fort gebouwen van de Curaçaose regering te vinden. De gouverneur en de premier hebben er hun kantoor.
In de hoek van het fort staat de Fortkerk. Twee statige trappen voeren naar de eerste verdieping waar zich de kerkzaal bevindt. Beneden zijn opslagruimten.
Doordat de meeste luiken dichtzitten, oogt de kerk vanbinnen wat somber. Het afbladderende kalkwerk versterkt dat. „Ja, de kerk moet weer een grote restauratiebeurt ondergaan. Maar het geld is het probleem”, zegt de beheerster. „De kerk is destijds gebouwd met cement waarvoor men zout water gebruikte. De kalk laat daardoor steeds weer los.” Ze kent het verhaal van het pleisterwerk van de witte kerk in Katwijk aan Zee die een vergelijkbaar probleem kent.
Ze is allang blij dat de kerk open kan zijn, want in 1988 moest het bouwwerk vanwege verval tijdelijk worden gesloten. „In 1990 is toen begonnen met een grote, allesomvattende restauratie. In 1991 kon de kerk feestelijk worden heropend.”
Garnizoenspredikant
De Fortkerk dateert uit 1769, meldt een jaartal op de gevel. „In 1634 veroverde de West-Indische Compagnie Curaçao op de Engelsen. Gouverneur Van Walbeeck vroeg toen direct om een predikant. Omdat Curaçao een militaire post was, werd het een garnizoenspredikant: ds. Fredericus Vitteus.”
Het gaat om de op een na oudste gereformeerde kerk op het westelijk halfrond. Alleen die van Nieuw Amsterdam (nu New York) is nog iets ouder. De Fortkerk is ook de oudste nog in gebruik zijnde kerk van Curaçao.
Een luid getwitter klinkt door de kerk. Een prachtig gele suikerdief vliegt van de kroonluchter naar de preekstoelluifel en dan naar een van de twee galerijen. Op een ervan staat een orgel van de Zaanse bouwer Flentrop. De tropische weersomstandigheden vragen veel van het instrument.
De kerk heeft een hoog puntig dak. Niet zonder reden, vertelt een stadsgids aan een groepje toeristen: „Het was vroeger woekeren met de ruimte binnen de fortmuren. Daarom werden de zeilen van de schepen in de kerk opgehangen om te drogen en ook opgeborgen.”
Het ronde torentje van de kerk steekt 16 meter boven het maaiveld uit. „De kerk had tot 1903 een achtkantig torentje, maar dat is vervangen.”
Bij de grote restauratie van 1991 verloor het torentje ook zijn oorspronkelijke uurwerk. „Reparatie was te duur.” Een modern Japans exemplaar bood uitkomst. Het door zeekapitein Dirk van der Meer in 1766 geschonken uurwerk kreeg een plekje in het museumpje bij de kerk.
Voor het museum moet de bezoeker vanuit de kerkzaal een trapje op naar de voormalige consistoriekamer. Bij binnenkomst valt direct een standbeeld van Luther op. De hervormer kreeg een plekje in de vitrine om de wortels van protestantse kerk op Curaçao duidelijk te maken: die liggen in de Reformatie.
Het ”Kerkhistorisch Museum over de geschiedenis van het protestantisme op Curaçao vanaf 1634 tot heden” geeft een mooi overzicht. Een lange lijst met namen van de predikanten die de kerk dienden, benadrukt de continuïteit van de Woordverkondiging in Willemstad. Tot vandaag toe. Opvallend is dat veel predikanten relatief kort de gemeente in Willemstad dienden. Was de hitte toch te veel voor predikant en gezin? Of viel het ruwe leven er niet mee?
Doop
Gedreven waren de predikanten wel. Zo kwam er in 1663 al een verzoek binnen bij de West-Indische Compagnie om een Spaanssprekende predikant te sturen „in verband met de indianen” op het eiland. Ook werkten predikanten al vroeg aan de uitgave van een Bijbel in het Papiaments, de hoofdtaal van de bewoners van het eiland.
Vrucht op de prediking was er ook. En niet alleen onder blanken. Ds. Charles de Rochefort meldt in 1649 over „de doop van zwarten in de vergevorderde leeftijd, na catechese aangaan de belangrijkste artikelen van het christelijk geloof, en na voldoende bewijzen van vroomheid en geloof.”
Dat het om een echte tropengemeente gaat laat de sprekende foto van de kerkenraad uit 1935 zien. Statig staan de mannenbroeders op een rij: allemaal geheel in het wit, net als het ceremonieel tropenuniform van de mariniers.
Kogel
Terug naar de kerk. Het is er stil. Slechts een enkele toerist bezoekt het interieur. De beheerster zou er graag meer zien.
Zij wijst bij het verlaten van de kerk nog op een „interessant” detail. „Als u buiten bent, moet u zich nog even omdraaien en omhoogkijken. In de muur zit een kanonskogel.” Uit de gele muur puilt inderdaad een zwarte bol. Het gaat om een Engelse kogel. Bij een aanval op Willemstad in 1804 –Curaçao was toen Frans grondgebied– raakte een schot de Fortkerk. De kogel doet de naam van de kerk eer aan.
De Verenigde Protestantse Gemeente van Curaçao telt nu drie kerken. Naast de Fortkerk zijn er de Emmakerk en de Ebenezer Church. In de Fortkerk komen veel Nederlanders en toeristen. In de Ebenezer Kerk zijn de diensten Engelstalig. De Emmakerk trok in het verleden veel personeelsleden van de grote Shellraffinaderij en telt nu veel Surinamers. Verschillende Nederlanders uit de gereformeerde gezindte die op het eiland wonen, kiezen ook voor de Emmakerk waaraan ds. H. Végh –eerder gereformeerd predikant in Bunschoten-Spakenburg– verbonden is.
De VPG doet haar naam ”Verenigde” eer aan. Op aandringen van koning Willem I verenigden de Lutherse Kerk en de Hervormde Kerk van Curaçao zich in 1825. „De fusie werd vergemakkelijkt door het feit dat de lutheranen hun kerkgebouw aan de kade van Otrabanda verloren door een brand ten gevolge van de beschieting door de Engelsen in 1804.”
In 1931 ontstond er een Gereformeerde Kerk op het eiland. Die ging in 1984 samen met de VPG.
De VPG doet veel aan diaconale zorg. De diakenen geven in het kerkblad aan echter keuzes te moeten maken en lang niet alle nood valt te ledigen. Op Curaçao is veel armoede.