„Zelfbewust Vriezenveens over 50 jaar uitgestorven”
Op de woensdagmorgenmarkt in Vriezenveen klinkt het plaatselijke dialect niet. Bij de viskraam uit Spakenburg uiteraard niet. Bij de ondergoed- en de koekkraam ook niet. En tegen een Gelderse journalist met Hollandse tongval al helemaal niet. „Het Vjeans is aan het uitsterven.”
In het Historisch Museum in het hartje van het Overijsselse dorp is de kennis over het Vriezenveens opgeslagen. Op de cd ”Ljaemdig Vjenne” (Levendig Vriezenveen), in het blad van de historische vereniging, Waver ’t Vjenne (Over Vriezenveen), én in het hoofd van hoofdredacteur Hans Kobes.
Het Vriezenveens is binnen het Nedersaksische Twents een vreemde eend in de bijt, legt Kobes uit. „Dat komt door de tweeklanken, die het Twents niet kent. Neem het woord boek. In het Twents is dat book. In het Vriezenveens heet het een boouwk. Of kerk. In Rijssen zegt men kork, maar in Vjenne zeggen we: kaajk.” Nog een voorbeeld: koken. In Wierden heet dat kokk’n, maar in Vriezenveen luidt dat als kwakk’n.
Dat kan tot onbegrip leiden. Zo dacht een van de Veluwe afkomstige docent ooit dat een leerlinge uit Vriezenveen de draak met hem stak toen zij hem voor het eerst in haar dialect aansprak.
Over het ontstaan van het afwijkende Vriezenveens binnen het Twents bestaan drie theorieën. Het zou komen door de eeuwenlange geïsoleerde ligging van het veenontginnersdorp. Daardoor zou het Vriezenveens de oorspronkelijke vorm van het Twents zijn.
Andere taalgeleerden denken aan invloed van het Fries, dan wel juist van het Westfaals, dat in het westen van Duitsland werd gesproken.
Welke theorie hangt u aan?
Kobes: „De eerste. Vriezenveen behoorde in de middeleeuwen tot de heerlijkheid Almelo. Het dorp ontstond nadat de heer van Almelo de Vriezenveners toestemming had gegeven het veen ten noorden van Almelo te ontginnen. De Almelose weg vormde de enige ontsluiting, achter Vriezenveen was niemandsland.”
Toch laat Kobes enkele theorieën open. „Het kanaal ten noorden van Almelo heet Hollander Graven. Wellicht zijn Vriezenveners toch Hollanders. Verder is ons dialect het meest verwant met het Weststellingwerfs, dat in Zuidoost-Friesland wordt gesproken.”
Hoe staat u, als plaatselijk oud-politicus, ten opzichte van het spreken van dialect in kerk en politiek?
„Ik ben onlangs in Lahr, Duitsland, naar een dienst geweest in het Nedersaksische plat Duits. Die was voor mij goed te volgen. Sommigen vinden kerkdiensten in het dialect oneerbiedig. Daar heb ik geen last van. De Statenvertaling is niet beschikbaar in het Vjeans, maar diensten in de landstaal vind ik prima.
Verder vind ik dat je dialect niet in de politiek moet gebruiken. Raadsvergaderingen in het dialect, zoals in Rijssen-Holten? Flauwekul. Het voegt niets toe. De helft spreekt het niet en houdt zijn mond en een enkeling blinkt uit.”
Wat doet uw vereniging om het Vriezenveens in stand te houden?
„Van alles. Ons kwartaalblad bevat elke keer een pagina met een gedicht in het Vjeans en een met een deel van het Vjeanse woordenboek. Ons blad, met 1500 abonnees, bereikt zeker 20 procent van alle Vriezenveense huishoudens. Verder houden we gezellige avonden met stukjes in het dialect.
Tijdens de redactievergaderingen praten we ook altijd Vriezenveens. Er zit wel wat import bij. Die moeten zich maar aanpassen. Verder hebben we een cd en een drietal dichtbundels in het Vjeans uitgegeven.”
Wat is de toekomst van dit dialect?
„Over 25 tot 50 jaar is het spreken van dialect voltooid verleden tijd. In de nieuwbouwwijken, waar veel import woont, wordt het Vriezenveens niet meer gesproken. Dat gebeurt hooguit nog door de jeugd die aan de dorpsstraat opgroeit, in het authentieke Vriezenveen. Mooi, want ik vind Vjeans spreken een toonbeeld van het zelfbewustzijn van de Vriezenvener.”
Hoe ging dit bij u thuis?
Lachend: „Ik ben verkeerd getrouwd; mijn vrouw komt uit Wierden. Mijn kinderen verstaan het wel, maar spreken het niet.”
Ook op de markt klinkt het Vriezenveens niet. Een man bij de viskraam komt uit Daarle, zijn maat uit Geesteren. Dick Eshuis (61) heeft net een blok kaas gekocht. Hij spreekt het dialect wel met zijn vrouw thuis, maar heeft het zijn kinderen niet geleerd. „Het Vjeans is aan het uitsterven.”
Enkele uitdrukkingen en woorden in het Vjeans
Ik laote niks te potte braonden: Ik laat niets verloren gaan.
’t Kwällegien in de stwave, dät geit der nooit wier uut: Het kooltje in de stoof, dat gaat er nooit meer uit. (Hiermee wordt bedoeld dat de taal en de klankkleur van het Vriezenveens altijd warm blijven.)
Mat mag ’t wjä?: Kan ik u helpen?
Te spronge en te peerde: Op stel en sprong
Ziene katte is biätter as aondermaons kou: Het zijne is altijd beter dan dat van een ander.
ait vedan: altijd doorgaan
bloudkouke: bloedworst
brugge: boterham
buaaven: boven
bwatter: boter
dätteine: dertien
douk: luier
goundag: woensdag
Hang uut ’t gat: voetbalvereniging DOS ’37
hoarspier: haartje
huaase: kous
jaetten: eten
kjättel: ketel
klonnie: eau de cologne (4711)
ljaepel: lepel
maagie: meisje
maanevroo: morgenvroeg
motte: zeug
njötnkwannik: winterkoninkje
speene: kast
stiäkkelvaiken, ook vaikeniiezel: egel
sjûndag: zondag
stjäävels: laarzen
streampelties: madeliefjes
telder/teller: (soep)bord
vuarke: vork
wennig: honing
zuumzuumtig of züüeven en züüeventig: 77