„Praat gewoon plat tijdens de raadsvergadering”
WIERDEN. Initiatieven om één keer per jaar een raadsvergadering in de streektaal te houden, moeten vooral doorgaan. „Het zou nog mooier zijn dat als je thuis plat praat, je ook in de raad plat gaat praten.”
Dit pleidooi kwam burgemeester Robben van het Twentse Wierden gisteren op applaus te staan. Dat applaus klonk vaker van de vijftig aanwezige dialectliefhebbers in het Wierdense gemeentehuis. Daar was een klein symposium over de rol van de streektaal in het openbaar bestuur.
Prof. dr. Anne van der Meiden gaf in het „Zuidzuidoost-Twents” aan dat de moedertaal het dichtst bij het hart van de mensen ligt, daar kunnen mensen hun emotie in kwijt. Ook begrijpt de autochtone bevolking het dialect sneller en beter. „Ooit bracht het Nederlands de boodschap van de Bijbel als het ware met een vrachtwagen tot voor de deur, maar het dialect brengt de boodschap met de kruiwagen in het hart.”
Toch heeft de streektaal een slecht imago. „Wat doet het voor het externe imago van het openbaar bestuur als daarin de ”moodersproake” wordt gebruikt? Daar is niets over uitgezocht.”
Streektaalconsulent Harry Nijhuis constateerde dat de gemeente Rijssen-Holten met haar jaarlijkse raadsvergadering in het Twents een witte raaf is. In Losser, Wierden en Hellendoorn was het een eenmalig experiment.
Wierdens wethouder Broeze vindt zo’n vergadering een leuke gewoonte, maar het moet geen show worden en de politiek moet meer doen. „Twentenaren moeten trots worden op hun cultuurhistorie. We moeten thuis plat praten. We hebben hier in de wieg gelegen, wij spreken deze taal.”
Daarom communiceert zij ook vaak in het dialect met burgers. „Die kunnen zich in het plat veel beter uitdrukken. En as ze hellig bint, dan köant ze better bekken” (En als ze boos zijn, kunnen ze beter bekvechten (red.).
De „Haagse kaasstolp” moet eens stoppen met de gemeenten te vergroten naar 100.000 inwoners, met decentraliseren en met het benadrukken dat eigen taal en cultuur achterhaald zijn, zo stelde burgemeester Gerritsen van Haaksbergen, voorzitter van de Streektaal-Organisatie in het Nedersaksisch Taalgebied. „Waarom gaat de helft van de uitgaven aan cultuur naar Amsterdam? Omdat er 25 Kamerleden in Amsterdam wonen. De gasbaten komen uit Groningen, maar gaan naar het westen.”
Oud-VVD-Kamerlid Oplaat voegde gisteren een stukje parlementaire geschiedenis toe. In een Kamerdebat rond 2000 botste hij met de „reserveliberaal” minister Brinkhorst (D66). „Hij was tegen nertsenfokkerij, en ik ben voor. Na het debat belde hij me om kwart over twee ’s nachts boos op en dreigde VVD-fractievoorzitter Van Aartsen te bellen. Ik was ook ‘hellig’ en praatte daarom Twents. Van Aartsen zei me later dat Brinkhorst tegen hem had gezegd dat ik onfatsoenlijk was geweest. Dat zei hij omdat ik toen Twents sprak, recht uit mijn hart.”
Het Wierdense CDA-raadslid Wolters was na het symposium „nog steeds tegen” raadsvergaderingen in de streektaal. „De helft begrijpt het, de helft snapt het verband niet.” Bovendien verbiedt de Bestuurswet volgens hem om een andere taal dan het Algemeen Beschaafd Nederlands te gebruiken, tenzij het doelmatiger is en niet de belangen van derden schaadt. Burgemeester Hofland van Rijssen-Holten zei geen moties in het dialect te tolereren.
Jolanda Langenhof ”oet” Enter was het niet met deze politici eens. „As der in ’n road de moodersproake sprökn wordt, zal det völle better oetkomn” (als er in de raad de moederstaal zou worden gesproken, zou het allemaal veel beter uitkomen). Applaus en „Good esprökn!” waren haar deel.
Dat laatste werd onder anderen gezegd door oud-CU-raadslid F. Nieuwenhuis uit Rijssen-Holten. Volgens hem is er in de bestuurlijke cultuur van de Twentse gemeenten een enorme omslag geweest van antipathie tegen het dialect naar sympathie. „In Rijssen en Wierden staan nu bordjes dat er Twents wordt gesproken. Ik mocht als ambtenaar onder burgemeester Smit de inwoners niet in het plat te woord staan. Daar had hij een gloeiende hekel aan.”