Kerk & religie

Godsdienstsocioloog kijkt door een sleutelgat naar individualisering

Individualisering in de kerk is op zich geen negatief proces. Er zitten echter wel schaduwkanten aan die grote gevolgen kunnen hebben voor het gemeenteleven, legt socioloog Teus van de Lagemaat uit.

Reinald Molenaar

18 November 2013 18:17Gewijzigd op 15 November 2020 07:07
Teus van de Lagemaat. beeld Sjaak Verboom
Teus van de Lagemaat. beeld Sjaak Verboom

Het proefschrift dat Van de Lagemaat (57) maandag verdedigde aan de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam is getiteld ”De stille evolutie. Individualisering in de Gereformeerde Bond”.

Waarom dit onderwerp?

„De centrale vraag van mijn onderzoek is: In hoeverre worden processen van individualisering zichtbaar in het functioneren van de stroming van de Gereformeerde Bond binnen de Nederlandse Hervormde Kerk c.q. Protestantse Kerk in Nederland in de periode 2000-2012? En hoe gaan leidinggevenden hiermee om? ”Leiderschap in kerkelijke kringen” is aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) –waar ik doceer– een belangrijk thema. Daarom heb ik gekozen voor het deelonderwerp ”Hoe wordt er leidinggegeven in traditionele 
kerkelijke contexten?” Mijn collega Robert Doornenbal promoveerde eerder op het thema ”Leiderschap in veranderende kerkelijke contexten”.

Wat mij boeit aan dit onderwerp, is dat kerken een bepaalde afstand hebben tot de cultuur. Zo komen ze in een geïsoleerde situatie, terwijl ze zich telkens moeten afvragen hoe ze zich verhouden tot ontwikkelingen in de maatschappij.”

En waarom de Gereformeerde Bond?

„Ik koos voor deze beweging omdat ze weinig wetenschappelijk en systematisch is beschreven. De Gereformeerde Bond heeft een bepaalde aantrekkelijkheid. Hij past niet echt in een vakje, omdat hij zich beweegt in de brede kerk die de Protestantse Kerk is. En het is moeilijk om het geheel te pakken te krijgen. Dat maakt het boeiend.

Een tweede punt waarom de bond interessant is, is omdat het om een groep gaat die met de modernisering worstelt. Het is een categorie die in de Protestantse Kerk overal tussenin zit. Hoe gaat hij met veranderingen in de kerk en in de maatschappij om? Verder reken ik mijzelf tot de Gereformeerde Bond, wat ook een voordeel is, omdat ik processen van binnenuit kan beschrijven.”

Is het dan niet moeilijk om objectief te blijven?

„Nee. Een socioloog kijkt altijd door een sleutelgat. Je hebt een buitenstaandersblik. Zo kun je enerzijds verbonden zijn met je onderwerp, maar anderzijds dingen ook van een afstand beschrijven.

Omdat het hier ook theologische vragen betreft, heb ik dr. J. Hoek gevraagd mijn tweede promotor te zijn. Ik ben geen theoloog, hij wel. Hij heeft meegekeken of ik in mijn tekst theologisch geen steken laat vallen.”

U vergelijkt de Gereformeerde Bond niet met een andere stroming of met een kerkverband.

„Toen ik begon met mijn studie, ging ik ervan uit dat je zo’n 450.000 mensen tot de bond kon rekenen, op basis van de bekende studie van Knippenberg uit 1992. Op grond van mijn eigen berekening blijken dat er 290.000 te zijn. Nog steeds een grote groep, vergeleken met kerken die ”Gereformeerd” in hun naam hebben staan. Groot genoeg ook om relevant te blijven op het kerkelijk erf.

Als ik de Gereformeerde Bond had vergeleken met een andere groep, had ik onmogelijk in twee groepen een diepteboring kunnen doen. Nu heb ik dat –met behulp van studenten– één keer gedaan in de hervormde gemeente Ede.”

De keuze viel op Ede omdat de gemeente middelgroot is, representatief is voor de Gereformeerde Bond, interne verscheidenheid en interne stabiliteit kent en te maken kreeg met de kerkscheuring in 2004.

Het onderzoek van Van de Lagemaat beschrijft op drie niveaus in welke mate individualisering zich voordoet: op macroniveau (hoofdbestuur en opinieleiders), op mesoniveau (kerkenraden) en op microniveau (gemeenteleden). Landelijk blijkt het hoofdbestuur volgens het onderzoek in de periode 2000-2012 geen invloed van individualisering te ondergaan.

Op mesoniveau constateert de socioloog een „toenemende verscheidenheid aan behoeften en opvattingen in het beleid van de onderzochte kerkenraden.” Hier doet de individualisering zich volgens Van de Lagemaat voor als een „stille evolutie. Geen revolutie, want er verandert inhoudelijk niet zo veel. Het is een evolutie: de beweging verandert niet qua kernidentiteit. Veel vormen blijven hetzelfde. De spanning tussen orthodox en modern blijft, maar de mixverhouding wordt anders.”

Die stille evolutie werkt nog het meest door onder gemeenteleden, blijkt uit interviews met 42 personen die aan de basis van het onderzoek op microniveau liggen. De individualisering werkt het sterkst door op het punt van binding (kerkgang en perforatie, het inschrijven bij andere wijkgemeenten), het ambt en de visies op de vrouw in het ambt, schrijft Van de Lagemaat in zijn proefschrift. Daarnaast werkt individualisering bij gemeenteleden door op het terrein van de liturgie (onder meer op de bereidheid om de liturgie te veranderen) en de rol van de vrouw in gezin in werk.

„De interviews met de 42 respondenten gaven een mooie dwarsdoorsnede van de hervormde gemeente Ede. Je krijgt hierdoor zicht op het geloofsleven van mensen in Gereformeerde Bondsgemeenten. De kleine veranderingen die je portretteert, spelen breed in het kerkelijke domein. Bepaalde mensen zitten op de wip. Ze ondergaan invloed van evangelische gemeenten in de buurt en vertrekken soms ook naar dergelijke gemeenten. Ook dat hoort bij individualisering. Anderen zijn juist helemaal niet gevoelig voor evangelische invloed, maar zoeken juist meer de stilte in de kerk. Of ze worden geraakt door de liturgie. Ook aan die kant zijn er dus mensen die zich niet meer echt thuis voelen in een gemeente die zich rekent tot de Gereformeerde Bond.”

Wat betekenen uw onderzoeksresultaten voor kerkenraden?

„Ik heb beschreven wat ik kerkenraden heb zien doen. Het is een interessante vraag wat ze zouden moeten doen. Maar dan bedrijf ik geen godsdienstsociologie meer. Ik wil hem echter wel beantwoorden. Kerkenraden moeten, volgens mij, hun eigen tradities durven herijken.

Je doet als kerkenraad gemeenteleden recht door hen bij de beleidsvorming te betrekken, door duidelijk te communiceren en positie te kiezen. Daarbij is het van belang rekening te houden met de verscheidenheid die er is en te zoeken naar eenheid. Dat betekent: recht doen aan de diversiteit –de individualisering– en eerlijk zijn. Durf je je in je hart te laten kijken. Heeft de traditie het hoogste gezag, of dat wat de Schrift zegt?”

Individualisering klinkt negatief.

„Het feit dat een individu een eigen verantwoordelijkheid heeft, kun je niet als iets negatiefs beschouwen. Het betekent dat je als mens voortdurend een positie moet innemen. De grens ligt bij individualisme: als je je eigen gezag boven alles stelt en niet denkt aan het welzijn van de ander. Individualisme staat tegenover traditionalisme: het individu denkt helemaal niet zelf na, maar de gemeenschap doet dat. Individualisering als begrip is iets neutraals. Het heeft voor het gemeenteleven wel schaduwkanten, waarop antwoorden gezocht moeten worden.”

Heeft u die?

„Ik schets in mijn proefschrift drie mogelijke scenario’s voor de toekomst van de Gereformeerde Bond: blijven balanceren, bewust vernieuwen op onderdelen of hergroeperen. Ik signaleer sociale processen, dat is mijn taak als godsdienstsocioloog. Het uitdenken van kerkelijke antwoorden is de taak van de theoloog.”

Ziet u Gods hand in die processen?

„Dat is een theologische vraag. Het beleven van het geloof is een duidelijke realiteit voor mij. Wetenschappen zijn hulpmiddelen. Je kunt God dankbaar zijn voor wat je in een bepaalde traditie van Hem krijgt. Belangrijker is het volgens mij om Hem te eren voor wat Hij in mensen doet. Niet in instituten, want daar zit zo veel menselijks in.

God is het Die het geeft. En Hij is het Die het via mensen geeft. Mensen maken de kerk. Dat verklaart de worsteling van de traditie waarin we staan.”


Teus van de Lagemaat

Teus van de Lagemaat (Lunteren, 1956) is docent sociologie en onderzoek bij de Academie Theologie van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Hij woont in Veenendaal. Na deelname aan het jeugdwerk in de hervormde gemeente Lunteren kwam hij op de Gereformeerde Sociale Academie (GSA) in Ede. Na zijn opleiding werkte hij voor de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) en studeerde hij parttime sociologie. Na afronding van deze opleiding (1987) ging hij doceren aan de CHE in Ede (sociologie, organisatiekunde en onderzoek) en bij de Theologische Hogeschool vanwege de Gereformeerde Bond (THGB). Vanaf 1995 is hij verbonden aan het team voor theologieopleidingen aan de CHE. Momenteel is Van de Lagemaat lid van de kenniskring van het lectoraat van de academie en van de onderzoekskring Baptist Identity aan de Vrije Universiteit (VU).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer