In de tijd van ds. E. du Marchie van Voorthuysen zat op feestdagen en op bid- en dankdagen de kerk vol, 500 mensen pasten er best in. Ze zaten op kerkbanken, losse stoelen en uitschuifplankjes. Het kerkje van de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Leersum is, na 27 vacante jaren, te groot geworden.
Een zoektocht naar een echt ledeboeriaanse gemeente is lastig. Wat zijn de criteria? Het zingen van Datheen, het dragen van de kuitbroek door de voorganger? Of is het veelmeer het nooit verloren vergezicht op een terugkeer naar de vaderlandse kerk? Ledeboer zou er trouwens zelf een barre hekel aan hebben gehad dat er rond zijn figuur zoiets als een ledeboeriaanse traditie zou zijn ontstaan.
In Leersum is wel een ledeboeriaanse gemeente geweest, zegt J. J. Kooistra, (diaken van de oud gereformeerde gemeente) maar die werd op een gegeven ogenblik opgeheven. „Wat in verband met Ledeboer wél van belang is, is dat hij in 1863 in Leersum is voorgegaan, in de hervormde kerk natuurlijk.”
Op 2 augustus 1863 bedient Ledeboer in Leersum het heilig avondmaal, waarbij hij spreekt over Hooglied 2:4: „Hij voert mij in het wijnhuis, en de liefde is Zijn banier over mij.” Ledeboerbiograaf ds. J. H. Landwehr schrijft dan: „Trouw en ernstig als altijd, toonde hij aan wie zij waren, die tot de banier kwamen. De kenmerken van het leven der genade werden genoemd. Naamchristenen gewaarschuwd. Armen werden genodigd, omdat de Meester roept.”
De volgende dag nam Ledeboer afscheid van Leersum, en zei: „Ik zeg ulieden vaarwel! Ik zeg ulieden vaarwel, want wij zullen elkaar niet meer zien dan voor de rechterstoel van Christus.” Hij zou niet meer in Leersum terugkeren.
Nieuwbouw
De oud gereformeerde gemeente in Leersum is zo’n jaar of tien bezig geweest met nieuwbouw. „Er was al een optie op een stuk grond, net buiten het dorp, in de richting van Wijk bij Duurstede. De projectontwikkelaar die de oude kerk zou kopen, trok zich echter terug. Nu wordt er een plan ontwikkeld om de kerk grondig te renoveren. De kerkzaal wordt teruggebracht naar de oorspronkelijke grootte. Er komt een nieuw dak, een nieuwe vloer. Dat moet binnen afzienbare tijd gerealiseerd gaan worden.”
De oud gereformeerde gemeente te Leersum begon in 1939 als een hervormde evangelisatie. In 1946 werd de gemeente geïnstitueerd als een christelijke gereformeerde kerk, die zes jaar later overging naar de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Leersum had in twee perioden een eigen predikant. Beide keren was dat ds. E. du Marchie van Voorthuysen: van 1951 tot 1966 en van 1974 tot aan diens overlijden in 1986.
Ds. Du Marchie van Voorthuysen (Kooistra spreekt nog steeds over „de dominee”) stond erom bekend dat hij nooit de band met de Hervormde Kerk heeft willen loslaten. „Hij schrijft daarover ergens in het Kerkblad: „Tot het ledeboeriaanse kerkbegrip hoort ook dat de Hervormde Kerk nooit veracht en nooit uit het oog verloren wordt.”
Graag nodigde ds. Du Marchie hervormde predikanten uit op zijn kansel. „Als het maar voorgangers waren die de oude paden niet wensten te verlaten. De dominee had hoge achting voor mensen als ds. J. H. Koster, ds. P. Zandt en ds. P. J. Dorsman. Van hen zei ds. Du Marchie: „Zij predikten het Woord. Dat was de lust van ds. Koster, van ds. Zandt, van ds. Dorsman, en als ik me niet bedrieg, als ik het mag zeggen, is het ook de lust van ons hart om het te mogen leren.””
In de consistoriekamer hangt het portret van ds. Du Marchie. Aan een andere wand hangen portretten van Luther en Melanchthon. Op de tafel ligt het boek waarin sinds het overlijden van ds. Du Marchie de gelezen preken worden genoteerd, veel van Boston, Van der Groe, Flavel, Binning, de Erskines. In Leersum worden ook preken gelezen van Van Lodenstein, Kohlbrugge en van Luther.
Kooistra: „Leersum staat in de traditie van Luther, Kohlbrugge, Van der Groe en Du Marchie. Algemene overtuiging kan niemand deel aan Christus geven. In het stuk van de ellende wordt Christus niet gekend.”
Hij citeert uit Van der Groes boekje ”De weg ter zaligheid”: „Zolang als iemand de Heere Jezus niet kent, met een geestelijke en gelovige kennis, van bijzondere toe-eigening voor zichzelf, en van een hartelijk vertrouwen op Hem en Zijn genade, op grond van de beloften van het Evangelie, hij dan ook nog geen ware, zaligmakende overtuiging bekomen heeft.” „Zo heeft het oude volk het geleerd. Er kan zo veel zijn wat geen grond voor de eeuwigheid is.”
Sinds het overlijden van ds. Du Marchie van Voorthuysen liep het ledental van de gemeente terug. „Toen de dominee nog leefde, kwamen de mensen van heinde en ver. Ze kwamen echt voor hem. Of dat goed is? Ik heb er zelf aan meegedaan. Wij vonden in zijn prediking geest en leven, hetzelfde als wat we vinden bij de oudvaders. Als een puritein kon hij de ware gronden van het zalig worden uitleggen. Christus kon hij heel ruim aanprijzen en helder werden de drie stukken verklaard. Het was nooit onduidelijk hoe ver het met het nabijkomende kan gaan. Wat is uw enige troost in leven en in sterven beide? Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en in het sterven, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben. Zó zalig het is om in handen van een verzoend God te vallen, zó vreselijk is het om buiten Christus in handen van een levend God te vallen.”
Vele malen is Kooistra met ds. Du Marchie op pad geweest. „Sommigen vonden hem op de preekstoel hard en scherp, maar dat was hij helemaal niet. We hebben echt van hem gehouden.”