Drijvende lichamen rond Fort Europa
Malta ligt al eeuwenlang tussen twee werelden. Vanuit het noorden komen jaarlijks tienduizenden rijke toeristen, vanuit het zuiden duizenden arme immigranten. Die toeristen gaan na een tijdje weer weg, de immigranten eigenlijk niet.
Zodra het in de lente maar een beetje warm wordt, komen de eerste bootvluchtelingen alweer naar het eiland toe. Al meer dan tien jaar stromen ’s zomers immigranten toe naar de kust van Malta. „En de zomers zijn lang op ons eiland”, zegt het Europarlementslid Roberta Metsola.
Jaarlijks komen er tussen de 2000 en de 3000 in Malta aan land. In 2011 lag dit aantal veel hoger, vanwege de zogeheten Arabische lente.
Zodra ze aan land komen, hebben de migranten doorgaans al het nodige reisleed achter de rug. Metsola: „Velen komen op zee in de problemen en worden door de kustwacht aan wal gebracht.” Anderen komen nooit aan en sterven in de zee. Hoeveel dat er zijn, weet niemand.
Op het eiland worden de immigranten opgevangen; 85 tot 90 procent krijgt een voorlopige asielstatus. Dat betekent in elk geval bescherming.
Het Europese asielbeleid zit zo in elkaar dat Malta de immigranten niet mag doorsturen naar andere EU-lidstaten. Dat betekent dat het dwergstaatje (nog geen twee keer Texel) veel te verstouwen krijgt. Op een bevolking van ruim 400.000 mensen bevinden zich inmiddels al meer dan 5000 immigranten met een permanente verblijfsvergunning, en nog enkele duizenden met een tijdelijke status. „Dat wordt wel een beetje te veel voor ons land.”
Omdat Malta ook tot het Schengengebied behoort, kunnen mensen vrij makkelijk doorreizen naar andere landen. Velen doen dat ook, maar keren uiteindelijk noodgedwongen weer terug. Reden: volgens de regels moet je de asielprocedure volgen in het land waar je asiel hebt aangevraagd. Metsola: „Dat betekent dus dat de rechterlijke macht in Malta tienduizenden procedures moet voeren. Dat overbelast de geringe capaciteit van onze rechtbanken.”
Een klein deel van de migranten wordt direct teruggestuurd. Maar soms wil het thuisland hen niet aanvaarden –bijvoorbeeld door het ontbreken van identiteitspapieren– en heeft Malta geen andere keus dan hen toch maar weer terug te nemen. Metsola zucht. Dit kan zo niet langer, meent ze.
Veel migranten in Malta komen uit Somalië. Dat is een uiterst onveilig land met een slecht functionerende regering. Metsola: „De mensen daarvandaan zijn geen vluchtelingen. Daarvoor lopen ze te weinig risico. Maar er is toch genoeg reden om hen bescherming te bieden, en daarom krijgen ze een asielstatus.”
Wat kan er worden gedaan om de Maltese nood te verlichten?
„Snelle oplossingen zijn er niet. Wat op korte termijn kan gebeuren, is het investeren in de landen van herkomst. Zo moet Somalië helemaal worden herbouwd. Hopelijk kan dat onder de huidige overgangsregering. De Europese Unie kan daarbij helpen. Indien dat werkt, kunnen de Somaliërs in Malta weer terugkeren naar hun eigen land.
Verder moeten we in Europa nadenken over een manier om ervoor te zorgen dat de mensen uit Afrika niet meer op de boot stappen. Nu zijn er aan de overkant criminelen die per persoon 4000 tot 5000 euro per persoon vangen om mensen op een wankel bootje te zetten. Wij zullen dus zelf naar de overkant moeten gaan en dat probleem daar aanpakken.”
Een verdere maatregel die Metsola zou verwelkomen, is de mogelijkheid om buiten de EU asiel te kunnen aanvragen. „Ik denk dan aan Tunesië. Als je daar mensen die bescherming nodig hebben eruit kunt pikken en vervolgens gelijk over alle lidstaten verdeelt, zou dat een grote stap vooruit zijn. Dit zou voor de zuidelijke landen veel druk van de ketel halen.”
Veel vluchtelingen die in Afrika op de boot stappen, bereiken aan de overzijde het land nooit. Volgens Metsola is het recente incident met zeker 350 doden bij Lampedusa slechts het topje van de ijsberg. „Eind vorige week kon de Maltese kustwacht bij een ander ongeval 200 mensen redden. Toen ze later werden geïnterviewd door hulpverleners bleek dat er ook nog 200 verdronken waren. Achteraf valt heel moeilijk vast te stellen waar dat is gebeurd. Van veel boten weten we niets. En onze kustwacht is ook niet groot genoeg om de hele Middellandse Zee in de gaten te houden.”
Op het strand van Malta spoelen vrijwel dagelijks lichamen aan. Maar ook de getallen hiervan geven bij lange na geen helder beeld van de werkelijke omvang van de nood, meent Metsola. „De zee rond Malta is heel diep. Niemand heeft er zicht op wat daar allemaal in achterblijft.”
De Europese Unie heeft de dienst Frontex om haar buitengrenzen te bewaken. Is dat genoeg?
„Dat agentschap speelt zeker een rol. Maar ook met Frontex blijft het zo dat een kleine lidstaat als Malta volledig zelf verantwoordelijk is voor alle mensen die hier aankomen. Dat kan niet zo blijven.
Ik hoop eigenlijk dat het Griekse voorzitterschap begin volgend jaar met voorstellen komt om het beleid hiervoor te verbeteren.”
De Nederlandse CDA-Europarlementariër Wim van de Camp zei deze week dat de meerderheid van de varende migranten uit „economische vluchtelingen” bestaat.
„Dat vind ik wel erg algemeen gesteld. Ik denk dat dit moeilijk te zeggen is. Ze zijn er wel. En die sturen wij ook terug.”
Paus Franciscus noemde het verdrinken van zo veel bootvluchtelingen onlangs een „schande.” Hoeveel impact heeft zoiets op het rooms-katholieke Malta?
„Heel veel. De paus is hoofd van onze kerk en wij achten zijn woorden zeer hoog. Onze regering geeft het menselijk leven ook altijd de hoogste prioriteit. We doen alles om mensen te redden.”
Toch zult u ook de harde beslissing moeten nemen om mensen terug te sturen.
„Ja, maar vaak geven we mensen dan ook geld mee, zodat ze in eigen land hun leven weer kunnen opbouwen. Jammer genoeg is het aantal mensen dat terugkeert echter nog heel laag.
Verder voeren wij onze procedures volgens internationale regels. Dat betekent dat elke zaak twaalf tot achttien maanden lang wordt onderzocht. Niemand wordt zomaar teruggestuurd. En iedereen die hulp nodig heeft, kan daarbij ons op rekenen.”
Lichamen rond ons fort
Moeten wij in Europa het boetekleed aantrekken voor de omgekomen migranten bij Lampedusa? Wij, mensen achter de muren van Fort Europa?
En toen waren er weer beelden van lichamen en uitgeputte migranten. In korte tijd was het de laatste weken twee keer raak: er sloeg een boot met migranten om voor onze Europese kust. De eerste keer vielen er zeker 364 doden, de tweede keer nog eens zeker 50. Ze wilden erin, in ons fort. Ze werden erin begraven, voorzover ze gevonden zijn.
Alle camera’s draaiden naar Lampedusa en Malta. En daarbij kwamen de vragen bij de fortbewoners: Zijn we niet te streng geworden aan onze grenzen? Zorgen we wel goed voor de vreemdelingen in onze poorten? Aan de andere kant klonk de roep om de grenzen juist nóg strenger te bewaken. In parlementen, hier en daar, houden politici vurige pleidooien om de bijdrage aan de gezamenlijke grenswacht van Europa, Frontex, flink te verhogen. Nog hoger de muren van het fort. Nog dikker.
De Leidse hoogleraar sociale geschiedenis Leo Lucassen veegt de vloer aan met dergelijke pleidooien. „Wat we kunnen leren van het verleden is dat strengere grenspolitiek migranten niet tegenhoudt”, zegt hij. „Denk aan het hek dat is opgeworpen tussen de Verenigde Staten en Mexico. Het heeft de migratieproblemen niet opgelost.” Lucassen is gespecialiseerd in de geschiedenis van migratie en integratie en schreef samen met zijn broer Jan Lucassen een boek over vijf eeuwen immigratie.
Camera’s
De resultaten van de strenge grensbewaking tussen Mexico en de Verenigde Staten lijken inderdaad pover. De grens geldt als een van de meest gesloten en zwaarst bewaakte ter wereld. Vele honderden kilometers prikkeldraad, camera’s, warmtesensoren en hekwerken moeten gelukzoekende Mexicanen van Amerikaanse bodem weren. Maar nog altijd weten honderdduizenden Mexicanen illegaal de grens over te steken. Jaarlijks komen er bovendien zo’n 300 mensen om van honger en dorst als gevolg van barre tochten door de woestijn, in een poging de barrières te omzeilen.
„Het is feitelijk oogsten wat je zaait”, zegt Lucassen. „Hoe strenger Europa de grenzen bewaakt, hoe groter de risico’s die mensen nemen om binnen te komen.” De lachende partij is die van de tussenpersonen, zoals de smokkelaars, die de prijzen ongebreideld kunnen opdrijven.
Lucassen heeft nog een bezwaar tegen dichtgetimmerde grenzen. Ze maken het voor migranten veel moeilijker om terug te keren naar hun geboorteland. „Het houdt mensen gevangen. We zouden in Europa dus eerder naar opener grenzen toe moeten, dan naar nog striktere.”
De Leidse hoogleraar gelooft er niets van dat dan het hek van de dam zou zijn. „Het idee dat de hele derde wereld dan op de stoep staat, is onredelijk. Migratie werkt per definitie heel selectief. Er is maar een klein deel dat de stap weloverwogen waagt.” Zo is het de eeuwen door geweest, maakt Lucassen duidelijk. Migratiestromen hangen sterk samen met perspectieven op de arbeidsmarkt. In de praktijk wagen dan ook vooral degenen de stap die al contacten hebben in het land van bestemming en zicht op een bestaan.
Lucassen erkent dat de arbeidsmarkt in Europa nu juist onder druk staat, maar wil daar wel wat kanttekeningen bij plaatsen. „Vraag het de tuinders in het Westland maar eens: die krijgen geen Nederlandse werkloze aan de slag. Het verhaal dat migranten onze banen inpikken, klopt maar zeer ten dele.”
Volgens Lucassen is het ook niet zo dat de massaliteit van migratie de laatste decennia enorm is toegenomen. „Als percentage van de bevolking is dat zeker niet het geval. Het wisselt per periode, maar aan het einde van de 19e eeuw waren de migratiestromen aanmerkelijk groter dan nu.”
Rijk Europa
Een schande, noemde paus Franciscus de drama’s bij Lampedusa, zonder precies duidelijk te maken wie zich dat impliciete verwijt moest aantrekken. Op menige kansel zijn soortgelijke woorden gesproken. Er klinkt een aanklacht voor de poorten van ons fort. Los van alle praktische overwegingen klinkt de vraag naar de ethiek in onze omgang met de vluchtelingen.
Voor prof. Cees Flinterman, honorair hoogleraar mensenrechten in Utrecht en lid van het VN-Mensenrechtencomité in Genève, valt er zeker het nodige te verbeteren aan het huidige immigrantenbeleid van Europa. „Vluchtelingen hebben het recht op een menswaardige behandeling en op een behoorlijke besluitvorming over hun asielaanvraag. Zoiets basaals wordt in Europa niet volledig in acht genomen”, zegt hij telefonisch vanuit Genève.
Hij wijst erop dat er op een eiland als het Italiaanse Lampedusa „door de grote aantallen migranten belangrijke problemen bij de eerste opvang” zijn. Of dat een land als Nederland verwijtbaar is? Ja, vindt de hoogleraar. „Asiel- en vluchtelingenbeleid overschrijdt de nationale grenzen. Wij ondersteunen als land het Europese beleid daarin en zijn dus medeverantwoordelijk. We kunnen de zaak niet zomaar afschuiven op landen als Italië en Griekenland.”
Net als Lucassen gelooft Flinterman niet in een strengere grenspolitiek. Hij pleit ervoor quota te stellen voor migratiestromen, waarbij het uitgangspunt ligt bij het aantal mensen dat er in Europa op de arbeidsmarkt nodig is. „Dan kunnen ook mensen uit Afrikaanse landen hier op ordelijke wijze naartoe komen, zonder zich als vluchteling te moeten voordoen. Nu worden ze haast gedwongen in die termen te redeneren om kans op een plek te maken.”
In de drama’s bij Lampedusa ziet Flinterman een belangrijke stimulans voor Europa om serieus werk te maken van verbeteringen. Daarbij spelen voor hem als belijdend protestant ook christelijke waarden een rol. „Die leren ons open te staan voor degenen die in grote nood verkeren en zoeken naar onderdak en een beter leven. Ik zeg niet dat je mensen niet mag terugsturen. De omstandigheden elders moeten dan echter wel zodanig zijn dat een menswaardig bestaan mogelijk is. Daar strijden we in het VN-Mensenrechtencomité ook voor.”
Flinterman vindt het dan ook van groot belang om mee te werken aan de ontwikkeling van Afrikaanse landen.
Inkopen
Flintermans Leidse collega erkent dat, maar waarschuwt daarbij in ontwikkelingssamenwerking niet de finale oplossing te zien. „Je maakt van Afrika niet zomaar een bloeiend continent. Dus daarmee ben je er niet. Bovendien vindt er nog altijd veel meer migratie tussen ontwikkelde landen plaats dan tussen arme landen en rijke.”
Lucassen zou graag een open grenspolitiek zien, waarbij er een drempel wordt opgeworpen voor volledige participatie in de welvaartsstaat. „Oost-Europeanen krijgen nu in Nederland ook niet zomaar bijstand en een uitkering. Ze moeten zich in zekere zin inkopen in onze welvaartsstaat. Zo zou dat ook kunnen met migranten van elders.”