BERLIJN. Welke gevolgen de Duitse verkiezingen zondag hebben, hangt vooral af van de vraag of de kleine coalitiepartner, de liberale FDP, de kiesdrempel haalt en in de Bondsdag komt.
In Duitsland komt een partij eerst in een parlement of een gemeenteraad als ze 5 procent van de stemmen heeft. Dat heeft onder meer te maken met de angst voor extreem rechtse partijen.
Afgelopen zondag zakte de Freie Demokratische Partei (FDP) bij de deelstaatverkiezingen in Beieren onder deze drempel. De werkelijkheid is dan dat de partij jarenlang uit zo’n vertegenwoordiging verdwijnt. Na 2009 gebeurde dat ook al in andere deelstaten.
Voor de politicoloog prof. Oskar Niedermayer (Freie Universität Berlin) is het geen vraag waarom de coalitiepartner van CDU/CSU het zo slecht doet. „De uitslag van 15 procent in 2009 was niet haar echte kracht. Veel CDU’ers hadden toen FDP gestemd omdat ze het niet eens waren met de nationalisering van banken. Veel van die kiezers keren nu terug naar de CDU. FDP en CDU wisselen voortdurend kiezers uit, net als je ziet bij SPD en Groenen.”
Opvallend is wel dat de FDP vrijwel na het aantreden van de regering-Merkel vier jaar geleden in de peilingen kelderde tot rond de kritische 5 procent. Ook het terugtreden van partijleider Guido Westerwelle ten gunste van Philipp Rösler heeft niet geholpen.
Mocht de FDP uit het parlement verdwijnen, dan komt daarmee een einde aan een lange traditie. Van de zeventien termijnen van de Bondsdag na de Tweede Wereldoorlog was er niet één zonder de FDP, meestal met een stemmenpercentage tussen de 7 en de 12. De partij had bekende gezichten, zoals Hans-Dietrich Genscher, die als minister van Buitenlandse Zaken een belangrijke rol speelde bij de opening van het Oostblok.
Niedermayer rekent er echter op dat de FDP het morgen toch zal redden. „De partij voert deze week een actieve campagne om CDU-kiezers te vragen hun tweede stem (voor de partijlijst, EvV) aan de FDP te geven. Dat kan zeker helpen. Tegelijk roept de CDU ertoe op beide stemmen op de eigen partij uit te brengen.”
Mochten de liberalen de drempel over komen, dan leidt dat volgens de Berlijnse hoogleraar vrijwel zeker tot het voortzetten van de huidige christelijk-liberale coalitie. „Merkel zegt dat ze zelfs bij een meerderheid van één stem nog doorgaat.”
Toch durft Niedermayer niet te voorspellen welke coalitie er na morgen uit de stembus zal komen. „Als de FDP het niet redt, is een grote coalitie van CDU/CSU en SPD het meest waarschijnlijk. Het schijnt dat er binnen beide partijen steeds meer rekening met deze optie wordt gehouden.
Andere mogelijkheden zijn er bijzonder weinig. Voorheen werd wel gesproken over een combinatie van CDU/CSU met de Groenen. Maar de Groenen zijn de laatste jaren sociaaleconomisch nogal naar links geschoven. Bovendien hebben ze momenteel te kampen met de pedofilieaffaire.”
Geldt een coalitie van de twee grootste fracties in Nederland doorgaans als de meest logische, in Duitsland bestaat er weerstand tegen deze zogeheten ”grote coalitie”. Niedermayer: „Uit peilingen blijkt dat de kiezers hier geen probleem mee hebben, maar de politici wel. In 2009 haalde de SPD na deelname aan een grote coalitie met 23 procent het slechtste resultaat aller tijden. Zoiets geeft natuurlijk een trauma. Verder hebben we een traditie van kleine coalities.”
De echte campagne begon volgens de hoogleraar pas twee weken geleden. „Aanvankelijk concentreerde de oppositie zich op het afluisterschandaal van de Amerikaanse geheime dienst. Daarmee wilde ze Merkels geloofwaardigheid aantasten. Maar slechts 4 procent van de burgers bleek zich hiervoor te interesseren. Toen moesten de partijen snel terug naar hun traditionele kenmerken, zoals sociale gerechtigheid en milieu voor links, en economische prestaties voor rechts.”