Zes krijgsmachtpredikanten en een humanistisch raadsvrouw vertelden eind 2008 –net na het afronden van hun tienwekelijkse opleiding– over hun beweegredenen om als geestelijk verzorger bij defensie te gaan werken. Bijna vijf jaar later blikken ze –op één na– terug op hun overstap van de kerk naar de kazerne.
Bom in het grint
Naam: Ds. J. (Jaap) van der Goot.
Leeftijd: 59 jaar.
Functie: Krijgsmachtpredikant bij de Koninklijke Luchtmacht, Vliegbasis Leeuwarden; heeft begin april een beroep aangenomen naar Dokkum-Aalsum-Wetsens.
Heeft u weleens spijt gehad van de beslissing het leger in te gaan?
„Nee, absoluut niet. Ik moet er helaas dit jaar uit. Ik word zestig en mijn contract loopt af. Voor vijf jaar bijtekenen zit er voor mij niet in. Dat spijt mij wel. Ik ga terug naar een gemeente. Op zich is dat spannend, want je komt anders terug. Je bent vijf jaar in een volledig seculier bedrijf bezig geweest, waarbij je contact hebt gehad met allerlei mensen. Het verfrissende daarvan is dat je scherp onder woorden leert brengen wat geloof voor jou betekent.”
Welke gebeurtenis uit de afgelopen jaren blijft u bij?
„Tijdens mijn uitzending in Kandahar (Afhganistan) zat ik in een commissie voor goede doelen die de verbouwing van een plaatselijke school financieel ondersteunde. Op het moment dat de school openging en de kinderen het plein opliepen, ontplofte er een bom. Een dramatisch moment. Wij waren er zelf niet bij, omdat we niet buiten de legerbasis mochten komen. Een meisje dat op de mijn stapte, raakte ernstig gewond. Deze gebeurtenis heeft mij ontzettend geraakt en verward. Plotseling kwam de strijd dichtbij. Hoe durfden ze onze school zo aan te pakken? En hoe moest ik als gelovig christen die leeft van de vergeving van zonden, omgaan met mijn haatgevoelens? Het heeft me een paar dagen gekost om de dingen op hun plek te krijgen. Die zondag heb ik stilgestaan bij het bidden voor je vijand. Bij de school is een betonnen plein aangelegd, zodat er geen mijn in het grint verstopt kan worden.”
Samen op een postzegel
Naam: Ds. W. J. (Wouter Johan) van Sintmaartensdijk.
Leeftijd: 50 jaar.
Functie: Krijgsmachtpredikant bij de Koninklijke Luchtmacht, Vliegbasis Gilze-Rijen.
U was in 2008 benieuwd welke rol het geloof speelt in een niet-kerkelijke setting. En?
„Met name een uitzending werpt mensen terug op de fundamenten waarop zij leven. In die maanden is er grote saamhorigheid. Ontmoet je elkaar normaal van ongeveer acht uur ’s morgens tot vier uur ’s middags, nu zit je 24 uur per dag met z’n allen op een postzegel. Je merkt al snel of het koppie een beetje hangt, of dat de oogjes niet goed staan. Je bevindt je in een snelkookpan: onder hoge druk. Er is latente dreiging. Soms krijg je geloofsvragen, maar lang niet altijd. Gesprekken hoeven ook niet altijd over God of Jezus te gaan. Je kijkt mee, je luistert mee. Als een soort Emmaüsganger die onderweg gesprekken voert over alles wat het leven betreft. Mensen staan tijdens een uitzending zéér open voor het contact met de geestelijke verzorging.
Behalve de Bijbel gebruikte ik andere bronnen, zoals film, een boek of muziek, om een thema voor de zondag te bedenken. Bijvoorbeeld het lied ”Stück vom Himmel” van Herbert Grönemeyer. Daarin komen grote vragen op levensbeschouwelijk gebied voor en de vraag of het uitoefenen van geweld gerechtvaardigd is. Ik heb ook eens gesproken over het gebod ”Gij zult niet doden”.”
Wat moet er in de basisuitrusting van een legerpredikant zitten?
„Mijn advies is: Zorg dat je zo veel mogelijk oppikt van het militaire gedeelte van de opleiding. Je moet weten hoe militairen opereren. Het eerste halfjaar mag je argeloos vragen stellen, daarna word je een beetje meewarig aangekeken.”
Wachtrij voor de deur
Naam: Ds. B. G. (Bart) Breunesse.
Leeftijd: 53 jaar.
Functie: Predikant van de protestantse gemeente in Dedemsvaart.
U bent weer gemeentepredikant. Waarom?
„Ik had een contract voor vijf jaar gekregen. Gaandeweg bleek dat defensie geen mogelijkheden zag om dat contract te verlengen. Toen een gemeente na drieënhalf jaar een beroep op mij deed, ben ik vroegtijdig weggegaan. Dit had ik van tevoren niet kunnen denken. Ik had best nog vijf, tien jaar willen blijven. Ik heb veel geleerd en afgeleerd.”
Wat, bijvoorbeeld?
„Bij defensie heb je met allerlei slag mensen te maken. Je zit midden in de wereld. Ik vraag me nu sterk af hoe de kerk iets kan betekenen voor de wereld; voor de voedselbank of voor hangjongeren. Verder ben ik nu iets consequenter dan voorheen in het bezoeken van leden aan de rand van de gemeente.
Als militairen in de gaten hebben dat een gesprek met „die dominee” geen consequenties heeft –een geestelijk verzorger heeft verschoningsrecht en valt niet onder een commandant– komen ze werkelijk met van alles. Regelmatig gebeurde het dat er een wachtrij voor de deur stond, als ik kwam aanrijden bij de kazerne. Gemeenteleden mijden de pastorie toch een beetje, al wordt er van het inloopspreekuur –dat ik driemaal per week op een onopvallende plek in de kerk houd– ook wel gebruiktgemaakt.”
Mist u het werk bij defensie?
„Ik mis de collegialiteit van een grote en brede collegakring. Vorige week ontmoette ik mijn oude collega’s tijdens een afscheid. Toch een mooie wereld, dacht ik toen. Maar wat ik nu doe, is ook geen straf. In de kerk zijn er genoeg uitdagingen.”
De oorlog in je lijf
Naam: Ds. A. F. (André) de Oude.
Leeftijd: 50 jaar.
Functie: Krijgsmachtpredikant bij de Koning Willem III-kazerne in Apeldoorn, het Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum Koninklijke Marechaussee.
Welke gebeurtenis uit de afgelopen jaren blijft u bij?
„Ik ben bij de politietrainingsmissie in Afghanistan geweest, in Kunduz. Schitterend om te doen, maar een halfjaar lang bij je vrouw en kinderen weg zijn, is niet niks. De hoeveelheid mensen die bij me kwamen, heeft mijn stoutste verwachtingen overtroffen. Kijk, die militairen zijn bezig met hun werk, maar als ze daarna op hun bed gaan liggen, merken ze dat ze hun thuis missen en dat ze stuk zijn van de spanning. Daarom klopte er nogal eens iemand om 22.00 uur aan. Dat heeft veel van me gevraagd. Ik ben overbelast teruggekomen.
Wat zo’n missie met je doet, bleek toen ik, eenmaal terug in Nederland, op de eerste maandag van de maand het oefenalarm hoorde. Ik stond in de garage een stuk hout te zagen en lag plotseling plat op de grond. Zo zit de oorlog in je lijf. Op een nacht werd ik wakker omdat de ademhaling die ik hoorde, niet van mijn buddy was met wie ik in Afghanistan een kamer deelde. Ik schrok ontzettend. Het enige wat ik kon denken was: waar is mijn wapen en hoe kom ik hier weg? Maar toen ik mijn been voorzichtig uit bed wilde steken, merkte ik dat ik aan de verkeerde kant van het bed lag. Hoe kon dat nu? Pas toen realiseerde ik me dat de ademhaling die ik hoorde, van mijn vrouw was.”
U hoopte in gesprek te raken met mensen over het geloof. Is dat gebeurd?
„Een geestelijk verzorger is iemand die meeloopt, zoals een herder met zijn schapen. Soms was er inderdaad een diepgaand gesprek. Iemand vertelde schoorvoetend dat hij tegen wil en dank niet van God los kon komen. Een ander vroeg me de oren van het hoofd en kwam uiteindelijk tot geloof. Natuurlijk wil ik er zijn voor al die mensen die niet geloven. Dit komt echt bij het hart van je werk.”
U bent ‘verhuisd’ van de marechaussee op Schiphol naar Apeldoorn. Is er verschil?
„Een groot verschil, omdat ik nu ook heel jonge mensen tegenkom. Hun problemen zijn anders. Velen hebben geen enkele ervaring met de kerk, waardoor ze openstaan voor het geloof. Bij ouderen zie je soms aan de oogjes dat ze denken: Oh oh, hij probeert ons te bekeren...”
Gekke oefeningen
Naam: A. W. (Wilma) Geerdink.
Leeftijd: 51 jaar.
Functie: Hoofd geestelijke verzorging bij de Koninklijke Marechaussee, Koningin Beatrixkazerne in Den Haag, werkzaam voor Interservices.
Hoe is het om als vrouw in een mannenwereld te werken?
„Er zijn militairen, mannen en vrouwen, die soms bewust een vrouw opzoeken, bijvoorbeeld als ze over hun geaardheid willen praten. Maar we moeten dit ook niet groter maken dan het is. Wel denk ik dat het handig is dat er vrouwen bij defensie werken. Ze kijken anders naar dingen. Een man met een probleem werkt toe naar een oplossing, een vrouw wil vooral haar ei kwijt en het probleem benoemen. Dat merk ik ook bij defensie. Als er iets is, wil ik daarover graag van gedachten wisselen. Maar voor je het weet, is de commandant erbij gehaald en wordt je probleem opgelost, haha. Dit is een actiegerichte wereld.”
Wat biedt u de mensen die bij u komen?
„Vooral een luisterend oor. Ik kom niet meteen met advies of met mijn eigen gedachten. Wanneer je mensen teruggeeft wat zij vertellen, komen ze tot hun eigen oplossingen – als een probleem al op te lossen is.”
Heeft u weleens spijt gehad van uw beslissing het leger in te gaan?
„Nee. En al helemaal niet van het besluit geestelijk verzorger te worden. Maar ik moet zeggen dat ik tijdens de tienwekelijkse opleiding bij momenten heb gedacht: Waar ben ik aan begonnen? Dat had te maken met de fysieke inspanningen en de gekke oefeningen die we moesten doen. Op introductiebivak, met achttien man in een tent. ’s Morgens komen ze controleren of je schoenen er netjes uitzien. In het begin is de aanpak vrij mild, maar uiteindelijk word je ’s nachts uit je bed gehaald om een tent op te zetten. Als het niet goed gebeurt, laten ze je dat gerust een paar keer opnieuw doen. Als ik nu bij defensie was gegaan omdat ik zo graag op de heide kampeer... Toch vind ik deze opleiding nuttig en nodig. Ik weet van collega’s dat ze tijdens de opleiding een toptijd hebben gehad.”
Nog maar net geland
Naam: Ds. P. (Piet) van Duijvenboden.
Leeftijd: 50 jaar.
Functie: Krijgsmachtpredikant bij de Koninklijke Luchtmacht, AOCS Nieuw-Milligen, CML Soesterberg en MLM Soesterberg.
U hoopte iets van het Evangelie te kunnen meegeven. Is dat gebeurd?
„Ik houd rond de christelijke feestdagen diensten op de basis en daarbij krijg ik alle medewerking. Mensen worden in de gelegenheid gesteld erheen te gaan. Op alle feest- en gedenkdagen van de luchtmacht, maar ook tijdens diners voor officieren en onderofficieren krijg ik de gelegenheid om te mediteren of een gebed uit te spreken. Dat christenen een duidelijke minderheid vormen –10 tot 15 procent bidt mee– laat onverlet dat ik alle ruimte krijg om dominee te zijn. Zeker hier in Nieuw-Milligen is men welwillend. Tijdens de 1 juliviering, wanneer ook de doden worden herdacht die in het voorgaande jaar gevallen zijn, staat heel de eenheid aangetreden voor het gebed. De pet af. En of militairen nu meebidden of niet, ze horen het wel. Mijn identiteit als protestants geestelijk verzorger mag zichtbaar zijn, zonder dat dit tot discussies of grote bezwaren leidt. Ik ben dankbaar en verwonderd dat dit zo is.”
Hoe verklaart u de ruimte die er is?
„De motieven zijn vele. Een stuk geschiedenis speelt mee. Het gebed bij de 1 juliviering en aan het begin van het kerstdiner heeft oude papieren. Militairen zijn over het algemeen traditioneel, ze houden van een bepaalde stijl. En dan zijn er nog de mensen die vinden dat deze religieuze uitingen een waardevolle extra dimensie geven.”
Heeft u weleens spijt gehad van uw beslissing het leger in te gaan?
„Nee, niet zodanig dat ik er wakker van heb gelegen. Maar er zijn momenten dat ik het directe contact met gemeenteleden mis. Het kringwerk, dooponderricht, de belijdeniscatechese: het handwerk van de gemeentepredikant. Ik moet mezelf theologisch uitdagen, want mijn omgeving doet het niet. Tegelijk heb ik er andere zaken voor teruggekregen. Een serieuze vraag of ik mij beroepbaar wilde stellen, heeft mij tot de conclusie gebracht dat ik hier echt nog op mijn plek zit. Eigenlijk ben ik nog maar net geland. De vruchtbare jaren moeten nog komen.”
Ga hier naar ons dossier krijgsmachtpastoraat.