DEN HAAG. In ruim tien jaar tijd kreeg het Haagse straatpastoraat een vaste plek in de wereld van dak- en thuislozen. Dinsdag sluit de organisatie de activiteiten rond het tweede lustrum af met het symposium ”Zin in zorg”.
Ds. Klaas Koffeman, predikant in de Protestantse Kerk in Nederland, is samen met een rooms-katholieke collega werkzaam voor het straatpastoraat. Hij vertelt dat in 2001 de eerste ”drugspastor” in de hofstad aan de slag ging. „De vraag naar pastorale zorg kwam vanuit bezoekers van een inloophuis, vooral drugsgebruikers. Zij hadden behoefte aan zorg in de laatste levensfase, rond een uitvaart en bij rouw.” Omdat de aanduiding drugspastor als stigmatiserend werd ervaren en de pastor zich op een breder publiek richtte, werd al snel de naam straatpastor gebruikt. In 2003 werd het werk ondergebracht in een stichting.
Veel tijd brengen de pastors letterlijk op straat of in opvangvoorzieningen door. Ze zoeken de „sociaal kwetsbaren” op: veel dak- en thuislozen, mensen met een verslaving en mensen met psychische problemen. Elke vrijdag beleggen ze een viering „met basale elementen uit een kerkdienst.” Deze trekt zo’n veertig bezoekers, terwijl zich voor de maaltijd daarna nog eens tientallen personen melden. Hiervoor zijn vele vrijwilligers actief, gecoördineerd vanuit Stek, organisatie voor kerk en stad. Zij bereiden onder meer de maaltijd en bedienen de gasten.
Recent kwam het straatpastoraat op de tocht te staan omdat de gemeente de subsidie wilde beëindigen. Voor dit jaar kwam er alsnog geld, terwijl voor de komende jaren een oplossing wordt gezocht.