MAASTRICHT – „Ik heb als persoon geen problemen met wonderen. Ik geloof in God. Als wetenschapper kan ik niets met wonderen.”
Dat zei prof. dr. Onno van Schayck, hoogleraar preventieve geneeskunde aan de Universiteit Maastricht, maandagavond in Maastricht tijdens een debat over geloof en wetenschap. De afgelopen tijd is commotie ontstaan over uitspraken van de gelovige Van Schayck in een filmpje van de EO en de christelijke organisatie ForumC, een forum voor geloof, wetenschap en samenleving. Hij sprak in het filmpje over een gebeurtenis van ruim 25 jaar geleden waarbij iemands been na gebed langer zou zijn geworden. Door de ophef rond het filmpje trad Van Schayck af als directeur van onderzoeksinstituut Caphri, dat zich beweegt op het terrein van de eerstelijnsgezondheidszorg en preventie.
Voor een tjokvolle aula vertelde Van Schayck maandagavond dat de gebeurtenis rond het been, zo’n 25 jaar geleden, „diepe indruk” op hem had gemaakt, hoewel hij van tevoren „sceptisch” was over gebedsgenezing. „Ik zag het voor mijn ogen gebeuren. Ik was onder de indruk van wat ik zag en hoorde. Het onvoorstelbare. Of het een wonder was, weet ik niet.”
Op een vraag vanuit de zaal meldde Van Schayck dat het ging om een beenverlenging van 1 tot 2 centimeter. Hij benadrukte dat zijn opmerkingen over het been in het filmpje in een „persoonlijke context” moeten worden gezien. Van Schayck stelt de zaak destijds niet als wetenschapper te hebben gevolgd. „Wat ik vertel gaat over mijn eigen gevoel bij wat ik toen zag gebeuren, maar het gaat niet over een wetenschappelijk bewijs.” Dat hij in het filmpje in zijn „enthousiasme” het woord „onomstotelijk” heeft gebruikt in verband met het kennelijke beenwonder, betreurt Van Schayck. „Met dat woord lijkt het alsof ik iets wetenschappelijks zeg. Ik heb dit verhaal niet bedoeld als medisch of wetenschappelijk bewijs. In het medische vak is een wetenschappelijk bewijs aan regels en voorwaarden gebonden. Daar voldoet deze gebeurtenis helemaal niet aan.” Geloof en wetenschap kunnen aan de universiteit „goed samengaan”, aldus Van Schayck. „Het hoeft elkaar niet te bijten. Wetenschappers, of ze geloven of niet, moeten in alle openheid en vrijheid met elkaar kunnen praten over wat je hebt ontdekt en waar je je over verbaast. In de wetenschap moet je openstaan voor onverwachte uitkomsten.”
Hoogleraar Van Schayck stelde maandagavond in Maastricht dat er veel zaken zijn die „niet zo veel met harde feiten te maken hebben. Denk aan liefde en geborgenheid.”
Hoe kun je geloven in wetenschap als je gelooft in Bijbelse verhalen dat Jezus doden opwekte en water in wijn veranderde? zo klonk het maandagavond vanuit de zaal.
„Als ik geloof in de Bijbel, wil dat helemaal niet zeggen dat ik niet in de wetenschap actief kan zijn”, zo stelde Dirk Jan Bakker, voormalig directeur van het AMC in Amsterdam en christen. „Ik geloof dat ik hier ben om de schepping te bebouwen en te bewaren.”
Het is een „ingewikkelde manoeuvre” om God aan te roepen waar je het niet begrijpt, betoogde prof. dr. Palmyre Oomen, filosofe en theologe. „Zoek God niet in de gaten van de kennis. God is te goed voor het gat. Probeer God ter sprake te brengen op de plaatsen waar je het wel weet. Er is geen wereld zonder God.”