Het lijdensevangelie is ieder jaar weer nieuw en verrassend, voor Bijbellezer en gemeente. Hoe zorgt een predikant ervoor dat hij fris en verrassend blijft, zeven lijdensweken lang? Deel 4 in een serie korte vraaggesprekken met zeven predikanten. Vandaag: ds. J. J. Tanis, predikant van de gereformeerde gemeente te Middelburg-Zuid.
Hoe vaak heeft u al over het lijden van de Heere Jezus gepreekt?
„Dat zijn bij elkaar opgeteld heel wat keren. Dit jaar mag ik door Gods genade en goedheid 33 jaar predikant zijn. Tel daar de twee proponentsjaren bij. Dat betekent dat ik ondertussen vele malen over de lijdende Borg en Middelaar heb gepreekt. Uiteraard niet alleen in de passietijd, ook wel rondom heilig avondmaalszondagen en niet te vergeten over de zondagen die in de Heidelbergse Catechismus handelen over het lijden van de Heere Jezus.
En uiteindelijk komt het lijdensaspect in elke preek naar voren. „Het zij verre van mij” –zegt Paulus– „dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus; door welke de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld.” Daarin ligt toch de kern van het preken van het Evangelie.”
Hoe groot is het gevaar van gewenning, hoe blijft u als predikant nieuw, fris, verrassend?
„Persoonlijk zie ik op tegen de tijd waarin we het lijden en sterven van de Heere Jezus gedenken. Immers, wie ben ik om over dat onuitsprekelijk diepe in de staat van Christus’ vernedering te preken? Vaak voel ik me op afstand staan bij het kruis, samen met de bekenden en die Hem vanuit Galilea gevolgd waren. „En zagen dit aan...”, zegt Lukas in hoofdstuk 23 dan.
De tere bewogenheid die Jezus’ lijden oproept in het hart, behoedt me voor gewenning. Indrukwekkend is hoe het avondmaalsformulier steeds weer tot die ernst oproept: „Maar aldus zullen wij Zijner daarbij gedenken.”
Dit oude Evangelie is altijd weer nieuw en verassend. Het is bijzonder als de Heilige Geest er licht over werpt en als er een gelovig zien mag zijn op het kruis. Dan is er zo veel te ontdekken. Het is daarom niet verwonderlijk dat Isaac Ambrosius duizend bladzijden wijdt aan het ”Zien op Jezus”.
Aangezien de Heere middellijk werkt, mogen we ook met vrucht gebruikmaken van het vele dat door Schriftuitleggers nagelaten is. We hebben als predikanten wat dat betreft een „wolk van getuigen rondom ons.” Een voorbeeld: ik werd vorig jaar op verrassende wijze getroffen door ”Het spreken van de Borg op Golgotha” van de Engelse A. W. Pink.”
Stelling: ”Als het licht van de Geest op het Woord valt, wordt iedere tekst weer nieuw”.
„Hoewel de tekst de tekst blijft, kan de Heilige Geest het verstand zo verlichten dat je erin leest wat je voorheen nooit gelezen hebt. Soms door verlegging van een accent. Neem bijvoorbeeld de tekst: „En zij zagen niemand anders dan Jezus alleen.” Dat is voor veel van Gods kinderen een rijke tekst. Het is bijzonder als deze tekst –door het geloof– met Hem in gemeenschap brengt. Dan zingt het hart: „Wien heb ik nevens U omhoog!”
Maar wanneer we lezen: „Jezus alleen...”, krijgt de tekst zomaar een heel andere betekenis, want dan staat Hij daar alleen, zonder de hemelingen. Hij moet straks alleen naar beneden. Hij is straks alleen in het lijden en alleen in het sterven, tot in het „Mijn God, Mijn God waarom hebt Gij Mij verlaten!””
Heeft u voldoende ruimte voor studie, om ervoor te zorgen dat de heilsgeschiedenis exegetisch nieuw blijft?
„Gelukkig krijg ik daarvoor de tijd die de voorbereiding van mij vraagt, zodat ik mij goed kan voorbereiden. Daar moeten soms andere zaken voor wijken. Want voor alles ben ik predikant, dienaar van het goddelijke Woord. Preken is de last waar we verantwoordelijkheid voor dragen, en waaraan we ons verbonden hebben met het: „Ja ik van ganser harte!””
Zijn er lijdenspreken waaraan u persoonlijk goede herinneringen bewaart?
„Het is moeilijk om daaruit een keuze te maken. In sommige preken voel je ook je eigen leven zo terugkomen. Ik bedoel het leven dat je ambtelijk en persoonlijk onder het kruis van Christus leeft. Dan ervaar ik zelf deel uit te maken van de gemeente voor wie ik preek.
Ooit mocht ik een reeks zogenaamde Borgpreken houden in de lijdenstijd. Die zijn niet zonder vrucht gebleven, zo is gebleken. De Heere alleen de roem en de eer daarvoor!
Persoonlijk ben ik een keer heel diep geraakt door Lukas 22:61: „En Jezus Zich omkerende zag Petrus aan.””
Volgende week woensdag deel 5.