Hoge Raad dwingt SGP in spagaat
DEN HAAG – Het SGP-hoofdbestuur overweegt een dubbelbesluit te nemen over de plaats van de vrouw binnen de partij. Komt de partij in een onmogelijke spagaat terecht? Zeven vragen, zeven antwoorden.
Wat houdt het mogelijke dubbelbesluit in?
De algemeen voorzitter van de SGP, Van Leeuwen, maakte gisteren via deze krant wereldkundig dat het hoofdbestuur eind december waarschijnlijk gaat besluiten om artikel 10 van het beginselprogramma, waarin staat dat vrouwen het regeerambt niet toekomt, te handhaven. Verder wil de partij de formeel-juridische belemmeringen om vrouwen op kieslijsten te plaatsen, opruimen.
Is dat dubbelbesluit in lijn met het oordeel van de Hoge Raad?
Waarschijnlijk wel. De Hoge Raad heeft in april 2010 gezegd dat vrouwen de mogelijkheid moeten krijgen om op SGP-lijsten te kunnen staan, maar tegelijkertijd heeft het hoogste rechtsorgaan van Nederland uitgesproken dat de SGP haar inhoudelijke visie op de plaats van de vrouw mag handhaven.
Wat zijn die formeel-juridische belemmeringen?
Dat is niet helemaal duidelijk. In de landelijke statuten en reglementen van de partij wordt nu al geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen als mogelijke kandidaten. Die belemmeringen zijn er tijdens de discussies over het beginselprogramma in 2006 uitgehaald. Toen kregen vrouwen het volwaardige lidmaatschap, exclusief het passief kiesrecht.
In het algemeen reglement van de partij staat wel dat SGP-kandidaten het beginselprogramma dienen te onderschrijven. Daarmee borgt de SGP dat er geen vrouwen op lijsten kunnen komen.
Hoe zou in het algemeen reglement tegemoetgekomen kunnen worden aan de uitspraak van de Hoge Raad?
Aan de bepaling in het algemeen reglement over de binding van kandidaten aan het beginselprogramma van de partij zou een zinsnede toegevoegd kunnen worden dat de hoogste rechter van Nederland heeft uitgesproken dat de partij aan artikel 10 geen formeel-juridische consequenties mag verbinden.
Mogelijk zou het hoofdbestuur in de richting van plaatselijke en provinciale afdelingen ook nog actie kunnen ondernemen, omdat ook zij geen bepalingen mogen hebben dat alleen mannen op kieslijsten mogen. Maar kiesverenigingen zijn in principe autonoom. Er zijn kiesverenigingen waar vrouwen geen lid kunnen worden.
Kunnen er nu straks wel of geen vrouwen op SGP-kieslijsten komen?
Dat ligt niet direct voor de hand. Zeker niet op landelijk niveau. De SGP handhaaft het beginsel over het regeerambt door vrouwen. Kandidaten die zich melden, ook vrouwen, zal gevraagd kunnen worden naar hun visie op dit punt. Wie hierover een afwijkende visie heeft, zal in de meeste plaatsen geen of minder kans maken op een plek op de lijst. Vrouwen die het standpunt delen, zullen zich sowieso niet melden. Voor vrouwen die het standpunt niet delen en zich wel melden, zal het ook moeilijk worden. Op plaatselijk niveau kan dat overigens verschillend liggen. Er zijn verschillende kiesverenigingen die geen bezwaar hebben tegen een vrouw op kandidatenlijsten. Als er geen formeel-juridische belemmeringen zijn, kunnen ze vrouwen op lijsten plaatsen.
Wat draait het in de kern om?
Vrouwen mogen niet om hun vrouw-zijn worden afgewezen. Er is een vergelijking mogelijk met praktiserende homoseksuelen op orthodoxe scholen. Die mogen ook niet worden afgewezen vanwege hun levenswandel. Enige tijd geleden haalden reformatorische scholen bepalingen hierover uit contracten met leerkrachten omdat die volgens de wet niet mochten. Nu leggen scholen veel nadruk op de houding van leerkrachten. Van Leeuwen lijkt daarop ook te duiden als hij zegt dat het steeds belangrijker wordt wat „de innerlijke overtuiging van mensen is, en niet hetgeen er allemaal in reglementen staat.”
Komt de SGP hiermee in een spagaat terecht?
In zekere zin wel. Het is wel een spagaat waartoe de Hoge Raad de partij dwingt. Vrouwen moeten op kieslijsten kúnnen komen en tegelijkertijd mag de partij haar opvattingen behouden.