Economie

De gezichten achter het Q-koortsdrama

Feiten en cijfers rond Q-koorts krijgen een gezicht in ”De impact van Q-koorts. Het menselijke verhaal”, een boek van journalist Tijs Kierkels dat vandaag wordt gepresenteerd. Het is een verdrietig gezicht.

24 November 2012 10:11Gewijzigd op 15 November 2020 00:26
Foto Sjaak Verboom
Foto Sjaak Verboom

In zijn boek schetst Kierkels de mensen achter de Q-koortsepidemie, die sinds 2007 in Nederland woedde. „Woedt”, schrijft Kierkels, want de ziekte is nog niet over. Zijn relaas maakt treurig omdat het laat zien hoe onwetendheid, traagheid, onbegrip, complexe structuren en allerlei ingewikkelde processen kunnen leiden tot onomkeerbare gebeurtenissen: veel zieke mensen –bij kordaat ingrijpen waren het er misschien minder geweest–, en tienduizenden dieren die zijn geruimd zonder dat dit zin had.

De sobere schrijfstijl maakt de verhalen extra aangrijpend. De auteur is niet uit op effecten of sentiment, maar hij laat betrokkenen aan het woord. Het portret van geitenhouder Jan van Lokven –die achttien jaar voorzitter van LTO Geitenhouderij is geweest– besluit Kierkels met de zin: „Zijn eigen bedrijf heeft hij voortijdig beëindigd nadat het geruimd werd.” Hoe dat voelde voor een bevlogen veehouder als Van Lokven mag de lezer zelf invullen.

In Nederland werden sinds 2007 veel meer mensen dan ‘normaal’ ziek door Q-koorts, een zoönose of infectieziekte die van dier op mens overdraagbaar is. Een van de maatregelen was de ruiming van 62.500 geiten en schapen (eind 2009, begin 2010) op 90 bedrijven – een kwart van de geitenstapel in Nederland. De epidemie trok diepe sporen in de levens van direct­betrokkenen, aldus de Brabantse commissaris van de Koningin, Van de Donk, in het voorwoord. Hij is een van degenen die aanwezig zijn bij de presentatie van het boek, vanmiddag in Schijndel.

Alle betrokken partijen komen aan het woord in ”De impact van Q-koorts”: Q-koortspatiënten, geiten­houders, artsen, dieren­artsen, GGD-medewerkers, mensen van ministeries, beleidsmakers, een bedrijfsleider van een kinderboerderij, een arts-micro­bioloog, voorzitters van belangenverenigingen. Het boek schetst de context van het Q-koortsdrama. Feiten en cijfers zijn al te vinden in rapporten. In de media komen sinds jaren verhalen langs, grote en kleine, gekleurde en objectievere. De verdienste van Kierkens is dat hij een overzicht biedt, met voldoende feiten om te laten zien wat er gebeurde, en genoeg eerlijkheid om vragen open te laten als er (nog) geen antwoorden zijn.

In 2007 had in het Brabantse Herpen de eerste uitbraak van Q-koorts onder mensen plaats. Verontruste huisartsen trokken aan de bel bij de GGD, maar kregen het gevoel dat ze van het kastje naar de muur werden gestuurd. Rob Besselink en Alfons Olde Loohuis, beiden huisarts in Herpen, vertellen over de „patstelling” die ze ervoeren: „Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) vond dat er wat moest gebeuren. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zei: Het is niet zeker dat het van de geiten komt. Gevolg was steeds weer uitstel van maatregelen. Ik kreeg daar een wanhopig gevoel bij en dacht: waar zijn we hier mee bezig?”

Jos van de Sande, hoofd infectieziektenbestrijding van GGD Hart voor Brabant, spreekt over „de slappe aanpak van de Q-koorts­epidemie.” Volgens hem duurde het zo lang voordat er maatregelen werden genomen omdat economische belangen een rol speelden. De ruimingen op geitenbedrijven, eind 2009, „hebben wel degelijk zin gehad”, stelt hij.

Daar denken geitenhouders en dierenartsen anders over. Daan Dercksen, dierenarts van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) in Boxtel, spreekt van een „on­nodige maar onontkoombare actie.” Onontkoombaar was het ingrijpen omdat het aantal Q-koortspatiënten intussen fors was toegenomen, de politieke druk om rigoureus in te grijpen groot werd, én de media met reportages kwamen die mensen wakker schudden, als ze dat nog niet waren. Onnodig was het ruimen ook: na onderzoek –het Rendac-onderzoek– bleek dat de meeste geruimde dieren geen risico vormden. Dat had bijvoorbeeld te maken met eerdere vaccinaties, die boeren al hadden geregeld. Maar er was geen tijd meer om af te wachten of de entingen effectief genoeg waren. Intussen bleven dieren die dragers van de bacterie konden zijn in leven – alleen drachtige melkgeiten en -schapen moesten worden afgemaakt.

De nog jonge sector van de geiten­houderij kreeg financieel een reuzenklap. Ook psychologisch had de Q-koorts grote gevolgen voor de veehouders. Hun imago –„troetelbedrijven van de landbouw, publiekstrekkers tijdens open dagen”, waar mensen tijdens de Week van het Platteland in de stal jonge geitjes kunnen komen aaien– liep een deuk op. Kierkels schrijft zelfs over een vrije val. Daarbij kwam dat boeren zich niet serieus genomen voelden: ze hadden het gevoel dat hun praktijkkennis en -observaties geen rol speelden bij de besluiten. De commissie-Van Dijk, die de aanpak van de overheid tegen het licht moest houden, stelde eind 2010 niet alleen dat de overheid te laat heeft ingegrepen, maar ook dat zo’n crisis in het vervolg niet over de hoofden heen moet worden opgelost, maar samen met de betrokkenen.

Het verhaal van verschillende patiënten in het boek toont aan dat maatregelen natuurlijk niet voor niets werden genomen. Besmetting met Coxiella burnetii, de Q-koortsbacterie, verandert levens. Mensen krijgen hoofdpijn, hoge koorts, ontstekingen, spierpijn, worden erg moe. Trees Offerman uit Rosmalen, die al drie jaar ziek is, kan haar werk op een basisschool nauwelijks meer doen. Ze kampt met concentratie- en geheugenproblemen. Tegelijk zegt deze vrouw, die inmiddels bestuurslid is van Q-uestion, de stichting die opkomt voor de belangen van Q-koortspatiënten: „De boeren kunnen er niets aan doen dat hun geiten ziek geworden zijn. Maar het kan niet dat er zo laks is omgesprongen met zo’n ernstige ziekte. Als er meteen een fok­verbod was ingesteld, was het niet zo uit de hand gelopen.”

Toch waren beleidsmedewerkers Cindy Schenk en Marleen Kraaij van VWS dag en nacht aan het werk in de tijd dat de Q-koorts toesloeg, zo vertellen ze in het boek. Kraaij: „Ik herinner me vooral de twijfel die ik voelde als ik een advies over maatregelen zwart-op-wit moest zetten, terwijl verschillende experts verschillende adviezen gaven.”

Al die perspectieven in het boek laten zien dat één zwartepiet niet zomaar uit te delen is. Maar voor de toekomst is het belangrijk dat deze verhalen verteld zijn.


Boekgegevens

De impact van Q-koorts. Het menselijke verhaal, Tijs Kierkels;
uitg. Roodbont, Zutphen, 2012; ISBN 978 90 8740 134 4; 120 blz.; € 19,95. Te bestellen via roodbont.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer