Opinie
Volkskerk of geen kerk? (I)

Kun je de idee van de volkskerk in de Bijbel en de belijdenis terugvinden? Wanneer mag je je van een kerk afscheiden? Dr. ir. J. van der Graaf, auteur van het boek ”Volkskerk in de marge” en ds. C. J. Meeuse gaan over deze vragen met elkaar in gesprek naar aanleiding van hun eerdere discussie op deze pagina. Vandaag aflevering 1.

Ir. J. van der Graaf  Foto RD
Ir. J. van der Graaf Foto RD


Beste Jan,

We kennen elkaar al bijna veertig jaar en zijn gewend elkaar te tutoyeren; dat doen we nu ook maar. Je reactie had ik verwacht en de scherpe toon verwonderde me niet. We hebben wel eens eerder een aanvaring gehad. Je nam mij kwalijk dat ik me met het Samen op Wegproces bemoeide. Ik moest maar kijken naar fouten in eigen kerkverband. Maar mijn liefde tot Christus’ kerk reikt over deze muren heen. Laten we elkaar het vertrouwen geven dat het om liefde gaat. Daarbij veronderstel ik dat je die niet beperkt tot de Protestantse Kerk in Nederland. Ze reikt bij jou over landsgrenzen heen. Dan toch ook wel over kerkmuren?

Je verwijt me dat ik je boek nog niet gelezen had, maar het moest nog uitkomen toen je het interview gaf. Ik ben het nu aan het lezen, maar ik reageerde nadrukkelijk niet op je boek maar alleen op je opmerking „volkskerk of geen kerk.” Nu nuanceer je dit en zegt van afgescheiden kerkverbanden: „die kerken plaats ik niet buiten de kerk.” Dat stond niet in het interview.

Vervolgens verwijt je me de afwezigheid van Bijbelse bewijzen. Die veronderstelde ik als bekend. Waar onze belijdenis spreekt van de tijd van Elia (NGB art. 27) gaat het duidelijk niet om de natie van Israël. De nationale bedeling van het genadeverbond in het Oude Testament komt het dichtste bij jouw ideaal van de volkskerk, maar we leven nu in de nieuwtestamentische bedeling. Het gaat nog om hetzelfde verbond, maar het nationale karakter ervan is nu afgeschaft. Christus spreekt van „een klein kuddeke” dat door ’s Vader welbehagen het koninkrijk krijgt (Luk. 12:32). Beloften aan de discipelen gegeven gelden niet de Joodse natie, maar de nieuwtestamentische kerk uit Jood en heiden (Luk. 24:49; Joh. 14:23, Rom. 11). Joden blijven natuurlijke takken van de olijfboom, maar waar geloof in Christus gemist wordt, zijn ze afgehouwen en ze zullen eerst door het geloof weer worden ingeënt. De gemeenten in het Nieuwe Testament zijn geen volkskerken, maar zijn ontstaan waar de prediking van het Woord Gods kracht deed door het werk van de Heilige Geest en dat ook buiten de landsgrenzen van Israël. Mag ik eens weten hoe jij hier tegenaan kijkt?

Ik spreek geringschattend over het Christusbelijdend karakter van je volkskerk, vind je. Maar zie je dan zelf niet, Jan, dat deze droom van je geen werkelijkheid is? De Gereformeerde Gemeenten zijn er ook voor heel het volk, in zoverre dat in de diensten iedereen welkom is. Maar dat is wat anders dan het lidmaatschap. Je weet uit Gods Woord wat het betekent Christus te belijden. Moet dit dan niet aan een lidmaatschap verbonden zijn?

De kern van onze discussie is of afscheiden geboden is. Wijzend op verdrietige misstanden concludeer je dat het niet mag. Met verwijzing naar opbloei van gemeenten binnen de volkskerk wijs je aan dat de Heilige Geest er nog werkt. Dat laatste zal ik niet graag loochenen, maar dat kan toch geen argument zijn om allerlei ongerechtigheid toe te laten? De Reformatie begon in de Roomse Kerk, maar de reformatoren konden er toch niet blijven?

Jij maakt de fout dat je het instituut van de PKN als het lichaam (van Christus?) ziet. Als getrouwe gelovigen zich afscheiden van de zondige praktijken van het instituut van de PKN scheuren ze het lichaam van Christus niet, evenmin als onze reformatoren dit niet deden door afstand te nemen van de kerk van Rome! Je moet het kerkbegrip van onze belijdenis je eigen maken; dan begrijp je beter de vrijmoedigheid van hen die zich in de negentiende eeuw (overigens niet alleen in Nederland) afgescheiden hebben van zogenaamde volkskerken.

Mijn oproep tot hergroepering van gereformeerde gemeenten in de PKN –zie ook de Akte van Afscheiding uit 1834– vind je schrijnend en ongeloofwaardig. Wil je het van mij niet horen, laat die oproep dan vanuit onze belijdenis tot je komen. Dat ik zou vergeten wat erachter staat, kan ik niet met je eens zijn. Dat was nu juist mijn pijnlijke oproep: men moet zich voegen tot deze vergadering, op wat plaats God ze ook gesteld heeft. Dit is iets anders dan aan te schuiven bij het COGG. Onze gemeenten hebben een deputaatschap kerkelijke eenheid en de samensprekingen met andere kerkverbanden hebben al diverse vruchten afgeworpen.

Andere punten, zoals je verbondsopvatting, moet ik even laten liggen, Maar graag wil ik van je weten of je het terecht vindt dat onze belijdenis spreekt van een valse kerk als deze zich meer macht en autoriteit toeschrijft dan het Woord Gods, en zich aan het juk van Christus niet wil onderwerpen (NGB art. 29). Ben jij daar niet bang voor als een moderamen of synode in strijd met de Bijbel ruimte laat voor een godloochenaar op de kansel of voor zondige relaties van voorgangers?

Een hartelijke groet en Gods licht en leiding toegewenst.

Kees Meeuse

De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Goes.


Beste Kees,

Onze eerste ontmoeting, ruim dertig jaar geleden in Ridderkerk, staat mij nog helder voor de geest. Ongevraagd gaf jij me daar toen je kerkelijke visitekaartje. Jij zou nooit lid kunnen zijn van de Hervormde Kerk. Ik denk niet dat toen het begrip ”volkskerk” viel. Maar het ging wel over ware en valse kerk.

Je antwoord op mijn concrete vragen acht ik allerminst bevredigend. Vooral waar ik je vraag of gemeenten en predikanten binnen de Protestantse Kerk na afscheiding bij jullie welkom zijn. Je concretiseert je oproep nu slechts met ”hergroepering”. Weer een nieuwe kerkgroep dus?

Ik beperk me nu ook tot de kwestie van de belijdenis. Met je vraag over de valse kerk heb je kennelijk de voormalige Nederlandse Hervormde Kerk en de huidige Protestantse Kerk op het oog. Laten we dan toch even de artikelen 27-29 van de NGB –complex als het gaat om de ware en de valse kerk– op enkele hoofdlijnen nalopen.

In je eerste artikel verwijs je naar de prachtige definitie van de ene katholieke kerk of algemene Kerk: „een heilige vergadering van ware Christgelovigen, al hun zaligheid verwachtende in Jezus Christus, gewassen zijnde door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest” (art. 27). Van die kerk voel ik me van harte een levend lidmaat (antw. 54 HC). Maar durf jij zo je gemeente, c.q. alle leden van je kerkelijke gemeenschap aan te spreken? Ik voor onze gemeenten niet.

Nu zou ik volgens jou „het instituut van de PKN” als „het lichaam van Christus” zien. Dat is een misvatting. Die katholieke kerk is „verspreid en verstrooid door de gehele wereld”, zegt de belijdenis. Maar die treedt wel overal en altijd in de zichtbaarheid. En over de instituten hebben we het toch met elkaar?

De Protestantse Kerk definieert zichzelf intussen in haar kerkorde „overeenkomstig haar belijden” als „gestalte van de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke kerk.” Ze is slechts onderdeel van die katholieke kerk. Daar kun je toch moeilijk bezwaar tegen maken? Daarbij belijdt ze „in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als enige bron en norm van de kerkelijke verkondiging en dienst, de drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest.” Kan het duidelijker? De Heilige Schrift de enige (!) bron én norm.

Maar jij wilt daden zien. De kerk moet zeker verwerpen alle dingen die tegen het Woord zijn (art. 29). De overtreders moeten echter wel „op geestelijke wijze” gestraft worden (art 30). De afwijkingen in de Protestantse Kerk kan ik moeilijk ontkennen. De leer van Hendrikse hoort niet in de kerk. Conform haar grondslag echter –het Woord als bron en norm– heeft de kerk zijn godloochening ter synode unaniem en ondubbelzinnig weersproken en afgewezen (”Spreken over God”). Het was zo duidelijk dat zijn reactie was: In deze kerk hoor ik niet thuis. Hij trok helaas niet de consequenties.

In de praktijk kan de kerk ziek, ver onder de maat zijn. Dat is ze al eeuwen. Zie het fragment dat ik in mijn boek opneem van Theodorus van der Groe. De kerk was in zijn ogen doodziek. Nochtans hebben de gereformeerde vaderen van zijn dagen geweigerd zich af te scheiden. Stel je hen ook in gebreke?

Nu vind ik het wel heel verrassend dat je „niet kunt loochenen” dat binnen de volkskerk door het werk van de Geest gemeenten weer tot bloei kwamen. Ik vraag: als de Heilige Geest er nog werkt, waarom moeten wij dan weggaan?

Hoedemaker heeft met zijn streven naar een belijdende volkskerk richting de Hervormde Kerk van zijn dagen ook voortdurend gesteld dat de kerk ziek is. Maar is zij genezen toen en nadat ze uiteen gevallen is in brokstukken, waarbinnen men zich allen op dezelfde belijdenis beroept? Viel eigenlijk de scheiding tussen gescheiden kerken zelf wel echt bij de belijdenis? Naar mijn oordeel ging het over de leer, de leer van de Gereformeerde Gemeenten inbegrepen, in plaats van de belijdenis aangaande de ware kerk. Gaat de tucht waar jij zo voor opkomt dan ook niet over de grote zonde van die verdeeldheid? Is voor zo’n zwaar verscheurde kerk de belijdenis niet eerder een lege huls dan het kloppend hart geworden?

En dan de valse kerk. De belijdenis houdt er al rekening mee dat onder de „goeden” in de Kerk ook hypocrieten zijn, die „van de Kerk” niet zijn (art. 29). De ware en de valse kerk kunnen kennelijk ook binnen dezelfde kerk aanwezig zijn. Nochtans onderscheidt de belijdenis, in één adem daarmee, de ware kerk slechts van de sekten in de wereld.

O ja. Je vraagt ook nog of ik ook over de kerkmuren heen kijk. Ik weet me verbonden door (kerk)culturen en over kerkmuren heen met allen die Zijn naam ootmoedig vrezen. Ootmoedig, dat wil ook zeggen in het besef van gemeenschappelijke schuld aan het verval. Maar dan laat ik Jan Rap en zijn maat niet los.

Ik zie uit naar je reactie. Met hartelijke groet,

Jan van der Graaf

De auteur is oud-algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer