Langbroek: Dorp van binnenkamers en voorname kastelen
Het is een warme donderdag en „de herfst wordt weer met bomen geel en rood: bloedbossen tegen blauwe luchten.” Voorzichtig beginnen bladeren hun takken los te laten – de populieren zijn het verst met hun nieuw te ondergane kaalheid. Een reportage over het Utrechtse dorp Langbroek.
Soep en brood staan op de tafel. Plechtig sluit Wimke Legemaat de middagmaaltijd af met het hoofdstuk dat aan de beurt is, Prediker 3. Het is alsof dit gedeelte op dit moment voor Langbroek is geschreven. Ook hier heeft alles een bestemde tijd, voor het Langbroek met die eeuwenoude kerk tussen de mystieke hof met grafzerken, de Brink met de kasseien en knusse huizen, de voorname kastelen, de intieme boerderijen, de knoestige wilgen, de gewelfde heuvelrug aan de horizon, de langgerekte wetering en de al even langgerekte weilanden met daarin de koeien – dromerig en loom.
Landelijk
Het is het Langbroek van de lange tijd, van de geboorteplaats van de dichter Gerrit Achterberg en het dorp waar vriendschap ontstond met dominee Co Doornenbal, van de hervormde gemeente waar de landbouwer en oefenaar uit Driebergen Wulfert Floor zich geestelijk steeds meer mee verbonden voelde, maar ook een plek van partizanen, van verzetsheld Piet de Springer, naar wie de openbare basisschool is vernoemd, van de onbuigzame wil Gode meer gehoorzaam te zijn „dan den menschen”, zoals in het hardstenen oorlogsmonument op het kerkhof is gekerfd. Dit is de tijd van het ene Langbroek, en straks komen we bij het andere Langbroek, dat van de korte tijd.
Het Langbroek van de lange tijd is het dorp van de binnenkamers, de bevindelijkheid en het geloof en van de grond. Dit is het „oude, zwijgende land, waar wij thuishoren”, zeiden Achterberg en ds. Doornenbal. Wim van Amerongen schrijft in ”In de voetsporen van Gerrit Achterberg” dat Gerrit en Co in hun jeugd nauwelijks 4 kilometer van elkaar af woonden. En dat ze zonder dat ze het wisten in hun jeugd naar dezelfde preken luisterden. „Het is een landelijk dorp met veel natuurschoon, talrijke kastelen en mooie hofsteden en een keurig onderhouden kerk”, schreef ds. Doornenbal.
Twee kerken
Terug naar Wimke Legemaat: zij werd op een historisch moment geboren, op 4 mei 1945 bij de Stenen Brug in Langbroek. De dokter had het niet zien zitten om te komen zodra de vliezen braken, reden waarom vader Roelof een militaire arts had gevraagd bij de bevalling aanwezig te zijn. En zo geschiedde. Wimkes familie was naar Langbroek geëvacueerd en heeft het daar goed gehad. Na de Bevrijding keerde de familie terug naar Achterberg, bij Rhenen, eerst de vader, die voor een dag poolshoogte ging nemen, daarna de anderen.
Er bleven banden met Langbroek: een tante van Wimke trouwde met een Legemaat; Wimke met Henk Legemaat, wiens moeder familie was van de beroemde dichter. Na het overlijden van haar man bijna elf jaar geleden, ging ze niet terug naar Achterberg: „Ik vind daar niets meer terug van wat ik had, waarom zou ik Langbroek dan achter me laten?”
Langbroek heeft twee kerken: de oud gereformeerde gemeente en de hervormde van Bondssignatuur. Binnen de poorten van Langbroek, dat uit de twee kerkdorpen Neerlangbroek en Overlangbroek bestaat, wonen ook christelijke gereformeerden, evangelischen, herstelden, baptisten en rooms-katholieken. Wimke Legemaat zegt dat „de mensen in Langbroek goed met elkaar overweg kunnen.”
Tegenwoordig houdt de Bijbelschool op reformatorische grondslag van Heart Cry studiebijeenkomsten in het oudste schoolgebouw van Langbroek, dat als dorpshuis dient. Op die zaterdagen is de Brink bezaaid met mensen die verdieping en groei van hun geloof zoeken en om een opwekking bidden, en misschien begint die wel in Langbroek, wie zal het zeggen? Een historische locatie is er al: de pomp van 1893 met de Bijbeltekst „Gij zult den Heere uwen God dienen zoo zal Hij uw brood en uw water zegenen: en Ik zal de krankheden uit het midden van u weren.”
Lang en drassig
Oud-bovenmeester van de School met de Bijbel Jerry Matze is gastheer van het seminarie, samen met zijn vrouw Marry. De gepensioneerde Matze kwam als 26-jarige bovenmeester naar Langbroek en behoorde destijds tot de notabelen – hij glimlacht bij de herinnering.
Voor 1996 was Langbroek een zelfstandige gemeente, met een klein gemeentehuis waar je elke ambtenaar persoonlijk kende, aldus Matze. Daarna werd Langbroek bij Wijk bij Duurstede gevoegd, samen met het overwegend rooms-katholieke Cothen. Dat bleek een schot in de roos. Want bij het elitaire Doorn dreigde het agrarische karakter van Langbroek niet goed uit de verf te komen. Langbroek past qua achtergrond en cultuur beter bij Wijk bij Duurstede.
Langbroek is, de naam beduidt het, een lang en drassig gebied, doorkruist met uitgegraven brede sloten, waarvan de belangrijkste de Langbroekerwetering is. „’t Is aan de Langbroeksche Wetering als kasteel aan kasteel”, schreef Jacobus Craandijk in 1884 tijdens zijn wandeltocht. Sinds mensenheugenis waren de boeren en daggelders er gehoorzaam aan de heren in hun kastelen, die niet allemaal even fijnzinnig optraden. Die wat gedienstige houding heeft de Langbroekers gestempeld, meent Matze. „Het zijn gezagsgetrouwe, loyale mensen die niet snel het initiatief zullen nemen.” Medezeggenschap en inspraak kwamen pas de laatste decennia door import in de besloten gemeenschap van de grond.
Dat andere Langbroek
Dat andere Langbroek is het Langbroek van de alledaagse tijd, het werk en de beslommeringen, van de dorpelingen als Gerard Achterberg (geen familie van), die met zijn vrouw Gerry in de tuin bezig is. Alles bloeit nog volop en er is heel wat bij te houden: een grote tuin voor en achter het half vrijstaande huis. Beiden zijn afkomstig uit Langbroek, zij is geboren in het koetshuis van Kasteel Lunenburg. Hij leunt op zijn schoffel en buigt zich licht naar voren. „Over de dichter zijn de meningen verdeeld. Men vond hem in Langbroek maar een aparte en moeilijke man”, waarbij hij beamen kan dat Gerrit Achterberg zijn dorp natuurlijk voor altijd op de literaire kaart heeft gezet.
Dat andere Langbroek is het dorp van de voetbalclub SVL, met z’n velden aan de rand van het dorp, de fonkelnieuwe kantine met het parkeerterrein ervoor – waar niet op zondag wordt gesport. Dat is het Langbroek van de bedrijvigheid, van de schapenmarkt die op de eerste zaterdag van de maand juli wordt gehouden. Dat is het Langbroek van de baronnen en de Van Beuningens en hun nazaten die de kastelen bewonen. Dat is het Langbroek van de evenementen van de plattelandsjongerenorganisatie PJGU, waarvan Matze zegt dat daar „op zich niets mis mee is”, maar dat hij „de uitspattingen eromheen” betreurt omdat die, als het erop aankomt, niet zijn te rijmen met de christelijke levensheiliging.
Dat andere Langbroek is dat van het overbekende wolwinkeltje. Martha Bleijenberg begon hier dertig jaar geleden een winkel in spullen die in het dorp niet te koop waren. Nu is het ’t Langbroekertje als unieke wol- en fourniturenwinkel een begrip. Langbroek, waar ligt dat? Martha Bleijenberg van ’t Langbroekertje krijgt die vraag nogal eens te horen, zeker nu ze een internetwinkel begonnen is voor een moeilijk verkrijgbaar segment op de Nederlandse markt: fournituren, modestoffen, hobbyspullen en wol. „Ik vertel de mensen dat Langbroek tussen Wijk bij Duurstede en Doorn in ligt, en zo komen ze er wel uit.”
„We krijgen gemiddeld vijftig klanten per dag, van wie vijf uit Langbroek zelf.” Het assortiment in het overvolle winkeltje is verbluffend. Dingen waarvan je denkt dat ze tot het grijze verleden behoren, zijn hier verkrijgbaar: zijde, haaknaalden, knopen, glansgaren, kralen, garen, kant, fluweel, borduurpakketten.
Een van Bleijenbergs medewerkers komt binnen met creatief gemaakte doosjes in de vorm van een hart en een glas met haakwerk eromheen, waar je een kaarsje in kunt laten gloeien.
Op de kleine buurtsuper na is ’t Langbroekertje de enige winkel in Langbroek die er niet mee is opgehouden.
Respect
En ja, in Langbroek wonen reformatorischen en je hebt er de mensen van SVL. Het ene sluit het andere niet uit, maar toch. Toen de zoons van Bleijenberg tien jaar geleden bij SVL voetbalden, mocht de zoon van de toenmalige hervormde predikant meedoen nadat hij achttien jaar was geworden. De jongen speelde als de beste (hij scheen een neef van profvoetballer Dirk Kuijt te zijn) en kwam veel bij de Bleijenbergs over de vloer. Er ontstond vriendschap tussen de zoon van de predikant en de jongens van Martha Bleijenberg. „Als je elkaar respecteert, kan het heel goed samen”, is haar ervaring. Dat is dus ook het andere Langbroek. Waarbij meester Jerry Matze het weer zó formuleert: „Er is een deel van de bevolking dat de christenen verdraagt, maar er verder niets mee heeft.”
Je hebt dus het ene Langbroek, waarvan je kunt zeggen dat het een beetje onzichtbaar is. En je hebt het andere Langbroek, tastbaar en concreet. Voor beide is er een tijd. Wat er is, was er al lang. En wat zal komen in het dorp, is er altijd al geweest.
Dit is het zesde artikel in een serie van twaalf over christelijke dorpen. De afleveringen verschijnen iedere laatste zaterdag van de maand in Accent.
Zorgboerderij Bartiméus
Even buiten Langbroek bevindt zich al dertig jaar de zorgboerderij van Bartiméus (bartimeuszorgboerderij.nl), een organisatie voor slechtziende en blinde mensen. Op deze zorgboerderij komen gemiddeld 35 cliënten per dag: mensen met een visuele en een verstandelijke beperking. Zes begeleiders bieden zowel groeps- als individuele begeleiding. „Onze cliënten verzorgen er de kippen, schapen, kalveren, varkens, konijnen, koeien, telen groenten en werken in de kassen en in de kruidentuin. Alles op de boerderij wordt zo veel mogelijk op biologische wijze geteeld en geoogst. De groenten en eieren worden verkocht aan klanten die naar de boerderij komen, maar ook aan afnemers in de regio”, zegt zorgmanager Gert Sijl. Naast de typische boerderij- en tuinderijactiviteiten wordt er gerecycled: op de boerderij wordt papier verzameld, gescheiden en geperst tot balen. Oud brood wordt verkruimeld als aanvulling op het veevoer, gereedschap wordt hersteld en er wordt vogelvoer gemaakt. „Tussen Langbroek en onze zorgboerderij bestaan over en weer waardevolle contacten”, licht Sijl toe. „Zo kopen de inwoners van het dorp producten van onze zorgboerderij die door onze medewerkers worden aangeboden. Als onze ventkar een week niet rijdt, missen de dorpelingen natuurlijk de groenten en eieren van Bartiméus.”