De kracht van een bejaard brein
De ondertitel van Dick Swaabs bestseller ”Wij zijn ons brein. Van baarmoeder tot Alzheimer” is voor ouderen weinig bemoedigend. Het jongste boek van hersenonderzoeker André Aleman bewijst dat het niet uitsluitend kommer en kwel is met het bejaarde brein.
De wetenschappelijke carrière van André Aleman getuigt tot nu toe niet van mentale achteruitgang. Op 25-jarige leeftijd promoveerde hij in Utrecht cum laude op een studie over waanbeelden –hallucinaties– bij schizofrenie. Vijf jaar later werd hij benoemd tot hoogleraar cognitieve neuropsychologie in Groningen. Begin dit jaar bleek hij tot de groep van vooraanstaande wetenschappers te behoren die van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) elk 1,5 miljoen euro ontvingen voor een specifiek onderzoeksproject.
Aleman, tevens wetenschappelijk directeur van het NeuroImaging Center van het UMCG, opereert op het grensvlak van psychiatrie, psychologie en neurologie. De komende tijd gaat hij het NWO-geld inzetten voor onderzoek naar apathie. In de eerste plaats bij mensen met schizofrenie, daarnaast bij depressieve patiënten en ouderen met een meer dan gemiddelde vermindering van het geheugen. „We doen dat met behulp van moderne technieken als EEG, MRI, transcraniële magnetische stimulatie en near-infrared spectroscopy.” Ter voorbereiding van het traject inventariseerde de neuropsycholoog het onderzoek dat op dit terrein al is verricht. Zijn bevindingen verwerkte hij in een populair wetenschappelijk boek, ”Het seniorenbrein”.
Intrigerend
De massale belangstelling voor het menselijk brein verklaart Aleman uit de moderne technologische onderzoeksmethoden, waarvan hij ook zelf gebruikmaakt. En die hij tegelijk relativeert. „Het is de vraag of de plaatjes en grafieken die de neurowetenschappen opleveren zo veel meer informatie bieden dan de psychologische tests die we al tientallen jaren doen. De resultaten daarvan zijn vaak harder, maar dit soort onderzoek is voor het grote publiek minder aansprekend.”
Al tijdens zijn studietijd raakte de Groningse hoogleraar geïnteresseerd in de veroudering van hersenfuncties. Aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht onderzocht hij de relatie tussen groeihormoon en de mentale vaardigheden bij oudere mannen. „De afname van groeihormoon heeft een negatieve invloed op je geheugen en je concentratie. Dat vond ik intrigerend. De jaren door ben ik betrokken gebleven bij onderzoek naar het ouderenbrein. Voor het Universitair Medisch Centrum Groningen is ”healthy aging”, gezond ouder worden, een centraal onderzoeksthema.”
Reeds verrichte studies bevestigden Aleman in zijn overtuiging dat de wetenschappelijke feiten over het oudere brein positiever zijn dan de publieke opinie erover. „In mijn onderzoek vergelijk ik senioren van rond de zeventig met jongeren van rond de twintig. De meeste zeventigers zijn mentaal nog behoorlijk fit. Op een aantal punten scoren ze zelfs beter dan twintigers. Andere hersenfuncties gaan achteruit, dat is duidelijk.”
Blijven werken
Dat de conditie van het geheugen met het ouder worden afneemt, weet iedereen. Minder bekend is dat ook het vermogen tot plannen en organiseren minder wordt. „Het gaat dan om het verwerken van nieuwe informatie. Een zestiger die al dertig jaar leidinggeeft bij Philips blijft het op basis van zijn ervaring prima doen. Geef je die man een nieuwe taak waarin hij overzicht moet houden, dan doet hij het slechter dan wanneer hij twintig jaar jonger was geweest. Dat hebben onderzoekers onder meer getest door mensen van verschillende leeftijden een ingewikkelde kooktaak te geven. Er moet een maaltijd komen met allerlei ingrediënten die op hetzelfde tijdstip klaar moeten zijn. Dat vinden ouderen lastiger dan jongeren.”
Zowel het geheugen als de denksnelheid neemt vanaf het twintigste levensjaar geleidelijk af. Neemt de denksnelheid na het zestigste levensjaar op gelijke wijze af, het geheugen takelt dan versneld af. „Vanuit het hersenonderzoek is dat niet te verklaren. Waarschijnlijk heeft het te maken met de pensionering op die leeftijd. Niet iedereen zal het een leuke boodschap vinden, maar blijven werken is goed voor je brein. Gepensioneerden doen er goed aan nieuwe ontwikkelingen te blijven volgen. Daarmee rem je de achteruitgang van het brein.”
Wijsheid
Wat bij het ouder worden toeneemt, is wijsheid, door Aleman gedefinieerd als „inzicht in levensvraagstukken en het maken van evenwichtige keuzes in onzekere situaties.” Voor een deel valt dit te verklaren uit de veroudering van het brein. Daardoor neemt emotionele instabiliteit af. „In tegenstelling tot het clichébeeld zijn ouderen minder humeurig dan jongeren. Ze hebben ook meer inzicht in complexe sociale situaties en verhoudingen.”
Dat maakt het seniorenbrein in de optiek van Aleman geschikt voor taken waarin weloverwogen besluitvorming van belang is. „Denk aan ministersposten. De achteruitgang in denksnelheid leidt tot betere scores als het gaat om het nemen van verstandige beslissingen. In een kabinet moet je in ieder geval het evenwicht in leeftijd in de gaten houden. Bij een regering of een bedrijf met enkel jonge mensen is de kans op impulsieve besluitvorming groter. Jongeren zijn goed in het verwerken van nieuwe informatie, ouderen kunnen die beter in de context plaatsen.”
Interactie
Over de interactie tussen het brein, de levensgeschiedenis en de leefomgeving is nog weinig bekend. Duidelijk is wel dat de genetische structuur niet allesbepalend is. „Zo zijn er heel veel aanwijzingen dat bepaalde voedingsmiddelen een negatief en andere voedingsmiddelen een positief effect op de hersenen hebben. We weten ook dat een variant van het APOE-gen de achteruitgang van het brein versterkt bij mensen die in een achterstandswijk wonen. Bij mensen met een andere variant van dit gen is dat niet het geval. Er zijn nog complexere varianten, waarbij een gen alleen schadelijk is wanneer je in een achterstandswijk woont én overmatig alcohol gebruikt.”
In zijn nieuwe boek concludeert Aleman dan ook: „We zijn niet louter ons brein, maar we zijn wie we zijn door de wisselwerking met onze omgeving.” Daarmee stelt hij de opvatting van hersenonderzoeker Dick Swaab onder fundamentele kritiek. „Dat kon ik niet laten.” Toch staat er achter op het boek een aanbeveling van Swaab. „Dat heeft mijn uitgever geregeld. Swaab heeft ook nog twee kleine foutjes uit het manuscript gehaald. Met daarbij de opmerking dat het hem een genoegen was om met zijn wijze oudere brein een jongere collega bij te sturen. Dat is humor die ik wel kan waarderen.”
”Het seniorenbrein. De ontwikkeling van onze hersenen na ons vijftigste”, André Aleman; uitg. Atlas Contact, Amsterdam; ISBN 978 9045 01982 6; 208 blz.; € 19,95.
Ouder en wijzer
Het menselijk brein blijft fascineren. De boeken van Douwe Draaisma over de werking van het geheugen gaan als warme broodjes over de toonbank. Van Dick Swaabs ”Wij zijn ons brein” (2010) zijn inmiddels meer dan 300.000 exemplaren verkocht.
”Het puberende brein” (2008) van Eveline Crone trok ook al breed de aandacht. Michiel van Elk en Sabine Hussius kwamen twee jaar later met ”Het babybrein”.
De achteruitgang van het brein begint al rond het twintigste levensjaar. Geheugen, denksnelheid, concentratievermogen en mentale flexibiliteit nemen geleidelijk af. Uiteindelijk lijdt een op de drie 85-plussers aan een vorm van dementie. Toch is somberen over het ouder wordende brein niet verstandig, leert het boek van de Groningse hersenonderzoeker André Aleman. Een positieve kijk op ouderdom heeft een gunstige invloed op het functioneren van de hersenen. Tobben over afnemende verstandelijke vermogens werkt dus als een zichzelf vervullende profetie.
Bovendien heeft het seniorenbrein zeker ook zonnige zijden. Om de achteruitgang van de grijze cellen te compenseren, zetten ouderen vaker beide hersenhelften tegelijk in. Mede daardoor zijn ze milder, emotioneel stabieler en sterker in het beoordelen van complexe situaties. „Dankzij de achteruitgang van onze mentale vermogens worden we wijzer”, vat Aleman samen. „Ons brein gaat langzamer werken en daardoor reageren we verstandiger.”
Effectieve geneesmiddelen tegen de aftakeling van het brein zijn er nog steeds niet. De middelen die er zijn, maken hun beloften niet waar. Een neppil (placebo) scoort vaak even goed.
Wat de veroudering van hersencellen wel aantoonbaar tegengaat, is matig en gezond eten. Nog belangrijker is lichaamsbeweging. Die bevordert de bloeddoorstroming en zuurstofvoorziening in de hersenen en stimuleert de productie van groeihormoon. „De eenvoudigste manier om je hersenen gezond te houden, is door drie keer per week minstens een halfuur in een goed tempo te wandelen, zwemmen, fietsen of fitnessen”, concludeert Aleman.
De mentale gezondheid wordt daarnaast bevorderd door hersengymnastiek en het onderhouden van sociale contacten. Ook meditatie heeft een gunstige uitwerking. Het belang daarvan wordt breed uiteengezet in het onlangs verschenen boek ”Boeddha’s brein. Hoe mindfulness je hersens en je leven kan veranderen”.
Kerkgang, Bijbellezen en bidden hebben hetzelfde effect, leert het boek van de reformatorische Aleman. Ze bevorderen een beter omgaan met emoties en versterken de weerbaarheid tegen stress, een belangrijke vijand van het menselijk brein. Geloven is niet alleen in geestelijk opzicht gezond.