Stemmen in VS zaak van geweten
Met nog krap een maand te gaan, komen de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten met rasse schreden naderbij. Veel Amerikanen hebben hun voorkeur nog niet bepaald. Vooral christenen staan voor een lastige keus.
Wordt het op 6 november de Republikein Mitt Romney of de Democraat en zittend president Barack Obama? Lange tijd lagen beide kandidaten erg dicht bij elkaar in de peilingen. Op sommige momenten leek het er zelfs op dat de herverkiezing van Obama wel eens écht in gevaar zou kunnen komen.
Inmiddels heeft Romney een paar flinke blunders in de campagne gemaakt. Met als belangrijkste flater zijn laatdunkende uitlatingen over Amerikanen die zo arm zijn dat ze geen belasting hoeven te betalen. Die Amerikanen zijn volgens Romney niet interessant, want ze „zullen stemmen op president Obama, wat er ook gebeurt.”
Die uitglijder kwam Romney op een forse daling in de peilingen te staan, met als dieptepunt zo’n 8 procentpunten verschil op zijn rivaal. Inmiddels heeft de Republikeinse politicus zijn achterstand enigszins ingelopen, maar houdt Obama vooralsnog een voorsprong van rond de 4 procent.
Het zal vooral bepalend zijn hoe Romney in de resterende twee nationale tv-debatten opereert. In belangrijke ”swing states” als Florida, Ohio en Pennsylvania, waar veel kiezers hun keuze nog niet hebben bepaald, ligt Romney ver achter op Obama.
Intussen staan Amerikaanse christenen voor een dilemma. Veel behoudende gelovigen zien meer in de conservatieve ethische opvattingen van Romney dan in de liberalere ideeën van Obama.
Zo is de zittende president voor verruiming van de mogelijkheden voor stamcelonderzoek. Verder hanteert hij ten aanzien van abortus het zogenaamde ”pro choice”-standpunt, waarbij vrouwen die hun zwangerschap willen afbreken zelf die keus moeten kunnen maken. Ook zorgde Obama ervoor dat het Amerikaanse leger het ”don’t ask, don’t tell”-beleid afschafte, waarbij homo’s werden geaccepteerd zolang ze niet voor hun geaardheid uitkwamen.
Een keus voor Romney zou voor veel christenen dus voor de hand liggen. Ware het niet dat de voormalige gouverneur van Massachusetts het mormoonse geloof aanhangt. De mormonen, of Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, ontkennen de drie-eenheid en stellen de openbaring van hun oprichter, Jospeh Smith, op één lijn met de Bijbel. Ook hun verdediging van het meervoudig huwelijk en het dopen van overledenen stuit veel Amerikanen tegen de borst.
De grote vraag is dan ook in wiens voordeel de balans zal doorslaan. De geschiedenis leert dat een zittende president niet snel uit het Witte Huis wordt verdreven. Obama heeft ook geen grote blunders gemaakt of schandalen veroorzaakt die een tweede regeerperiode in de weg kunnen staan.
De forse terugval van Romney in de peilingen na zijn uitglijder laat ook zien dat de Amerikanen bij een nieuwkomer kennelijk toch op safe spelen en hun kaarten op het zittende staatshoofd zetten.
Dan nog blijft de vraag staan wie van beiden de beste kandidaat voor een Amerikaanse christen is. Daarop is vooralsnog geen eensluidend antwoord te geven.
Er zijn christenen die de mormoonse achtergrond van Romney zeer principieel afwijzen. Anderen kijken vooral naar zijn opvattingen. Niet alleen op ethisch terrein, maar ook zijn visie op de rol van de overheid en buitenlands beleid. Daarmee spreekt Mitt Romney veel conservatieve Amerikanen aan, die zijn mormoonse geloof dan maar op de koop toe nemen.
Bij Obama zal de Amerikaanse kiezer iets meer bespeuren van een streven naar sociale gerechtigheid. Ook dat is een aspect dat christenen zou moeten aanspreken. Maar of je zijn standpunten op het gebied van ethische kwesties op de koop toe kunt nemen, is natuurlijk maar de vraag.
Voor veel Amerikanen zal de gang naar het stemhokje op 6 november dus vooral een gewetenszaak zijn.
Reageren? buza@refdag.nl