Het kostte de Waqf, de moslimautoriteiten, in 1999 een week om aarde te verwijderen van de Jeruzalemse Tempelberg en die als vuilnis te deponeren in de Kidronvallei. Het kost Israëlische archeologen 23 jaar om deze aarde te onderzoeken. In gesprek met prof. dr. Gabriël Barkay van de Bar Ilanuniversiteit over het Tempelbergsorteerproject.
Samen met de archeoloog Zachi Zweig geeft prof. Barkay leiding aan een bijzondere archeologische operatie, het Tempelbergsorteerproject. Barkay heeft ondertussen spectaculaire vondsten gedaan, die mogelijk zullen leiden tot een herschrijving van de geschiedenis van de Tempelberg.
De aarde die de Waqf in 1999 liet verwijderen, is grond die de zogeheten Fatimiden (een dynastie van sjiitische moslims; 975-1171) in de elfde eeuw vanaf verschillende delen van de Tempelberg naar de zuidoostelijke hoek hiervan brachten. Niet alle ”afval” deponeerden de moslimautoriteiten in de Kidronvallei; enkele grote artefacten (historische voorwerpen) hielden ze achter.
Maar wat er sindsdien in de Kidronvallei ligt, is belangrijk genoeg. Israëlische archeologen hebben geen toestemming om onderzoek te doen op de Tempelberg zelf. Maar nu er aarde als vuilnis was afgedankt, bestond er een kans deze te onderzoeken. Het gaat namelijk om grond die afkomstig is van een van de belangrijkste plekken voor de mensheid. Een plek die heilig is voor aanhangers van de drie monotheïstische godsdiensten: jodendom, christendom en islam.
Barbaars
In 2004 begon het team van prof. Barkay met een systematisch onderzoek van de aarde, en sindsdien is het doorgegaan. De onderzoekers doen de aarde in water en laten dat vervolgens opdrogen. Daarna vindt een voorsortering plaats. De uiteindelijke sortering gebeurt op basis van locatie, kleur en andere criteria. Nadat archeologen gevonden voorwerpen hebben bestudeerd, belanden ze conform wettelijke voorschriften bij de Israëlische Oudheidkundige Dienst.
Vrijwilligers helpen bij het werk. Het gaat hier om Israëliërs uit alle geledingen van de samenleving –scholieren, studenten, soldaten, orthodoxe en seculiere Joden– en geïnteresseerden uit het buitenland. Barkay: „In totaal hebben we 100.000 vrijwilligers gehad. Dat maakt dit het meest tentoongestelde archeologische project op de wereld. Niemand kan ook enige schade aanbrengen, want de schade is al verricht door de barbaarse handelwijze van de Waqf.”
Datering
Hoe kan Barkay de voorwerpen dateren als deze zich niet meer in de archeologische lagen bevinden die zich in de loop van de eeuwen hebben opgestapeld?
Dat gebeurt met behulp van de zogenoemde typologische methode. Dat wil zeggen dat de archeologen ze vergelijken met artefacten die er hetzelfde uitzien en in hun historische context zijn gevonden. Ze dateren bijvoorbeeld de vorm van een pijlpunt met behulp van een uiteinde van een andere pijl die gevonden is in de context van een gedateerde strijd.
Naar aanleiding van de vondsten komt Barkay tot een aantal nieuwe veronderstellingen. Een van de ontdekkingen vormen de 600 delen van de zogeheten ”opus sectile”-tegels. Bij deze uit het Romeinse Italië afkomstige techniek werden gekleurde tegels in verschillende vormen gebroken om er rijk gedecoreerde vloeren van te maken. Koning Herodes de Grote liet deze vloertegels op verschillende plaatsen in het land gebruiken.
„De talmoedische literatuur deed al vermoeden dat de hoven van de tempel met deze tegels geplaveid waren. Daar staat in dat de Tempelberg eruitzag als de golven van de zee. Het ging om verschillende soorten kleurrijke stenen. Geen wetenschapper heeft deze beschrijving verbonden met de Romeinse ”opus sectile”-techniek. Wij zijn nu in staat te bewijzen dat er grote delen geplaveid waren met de opus sectile.”
Kerken
Wetenschappers hebben ook altijd gedacht dat de Tempelberg er na de verwoesting van de tempel in 70 na Chr. verlaten bij lag. Maar het team heeft inmiddels duizenden voorwerpen gevonden uit de vroegchristelijke periode. Het betreft gewichten om goud te wegen, honderden munten, duizenden potscherven en kleine kruisen die van diverse materialen gemaakt zijn. Ook zijn er olielampen met christelijke teksten gevonden: ”Jezus is het leven van de wereld”.
„Ik geloof zelfs dat er kerken stonden op de Tempelberg”, zegt prof. Barkay. „De oude literatuur noemt deze niet, want de meeste pelgrims werden naar andere plaatsen gebracht. De ideologie daarachter was dat Jezus had gezegd dat de tempel verwoest zou worden. Ze wilden niet tonen dat de Tempelberg bloeide.”
Barkay: „Wetenschappers moeten de geschiedenis van de Tempelberg herschrijven.”
Een vos op de ruïnes
In totaal heeft het archeologische team rond prof. Barkay inmiddels tienduizenden, meest kleine, artefacten (historische voorwerpen) gevonden. „We verzamelen alles wat door mensen gemaakt werd, wat door mensen gebruikt werd of wat van de aanwezigheid van mensen getuigt.”
Enkele voorwerpen dateren uit de tijd voordat de Israëlieten onder Jozua omstreeks 1200 voor Chr. het land veroverden. Uit het tweede millennium voor Chr. vond Barkay namelijk drie Egyptische scarabeeën (zegels in de vorm van kevers) en uit de veertiende eeuw voor Chr. een deel van Myceens aardewerk.
Ongeveer een vijfde van de voorwerpen dateert uit de Eerste Tempelperiode (1006-586 voor Chr.) Deze betreffen beelden van figuren, architectonische overblijfsels, wapens, juwelen en diverse soorten aardewerk, waaronder een handvat met de woorden ”le melech” (voor de koning) van koning Hizkia (721-693 voor Chr.).
Ook vonden de archeologen zegels en afdrukken daarvan. Een van de zegelimpressies draagt de naam van de stad Gibeon. Het ging om een lading belasting in natura die deze stad in de zevende eeuw voor Chr. aan Jeruzalem betaalde. Verder vonden de onderzoekers een pijl van het Babylonische leger, dat in 586 voor Chr. Jeruzalem aanviel. Uit de zevende eeuw voor Chr. dateert een zegel met de naam Gedalyahu, zoon van Immer. Hij was volgens Barkay waarschijnlijk de broer van Pashur, die Jeremia arresteerde. Hij wordt genoemd in Jeremia 20:1.
In totaal vonden de onderzoekers 6000 munten. De oudste dateren uit de Perzische periode (536-332 voor Chr.). Andere munten stammen uit de tijdperken van de Ptolemaeën (312-198 voor Chr.) en de Seleuciden (198-167 voor Chr.). Daarnaast zijn er munten gevonden met de beeltenis van Antiochus IV Epifanes, de heerser die in 167 voor Chr. de tempel ontwijdde.
Tweede Tempelperiode
De onderzoekers troffen tussen de aarde munten aan uit alle delen van de Tweede Tempelperiode (536 voor Chr.-70 na Chr.), waaronder grote hoeveelheden van de tijd van de Maccabeeën (167-141 voor Chr.), de herodiaanse dynastie (die begon in 37 voor Chr.) en de tijd van de eerste opstand tegen de Romeinen tussen 66 en 70.
Ook zijn er vele zilveren ”halve sikkels” gevonden. Op deze munten staan aan de ene kant de woorden ”Jeruzalem de heilige” en op de andere zijde ”halve sikkel”. De pelgrims kochten deze bij de geldwisselaars, om ze weer in te leveren als tempelbelasting. Iedere mannelijke bezoeker moest elk jaar zo’n munt aan de tempel betalen.
De archeologen bestuderen ook de botten van dieren. Het departement voor zoölogie van de universiteit van Haifa voert de identificatie uit. De meeste botten zijn van schapen en geiten. Ook zijn er overblijfselen van varkens gevonden uit de laat-Romeinse, de byzantijnse of de kruisvaarderstijd. Barkay hoopt na de koolstofdatering meer duidelijkheid te krijgen over de tijd waaruit deze stammen.
Het team vond verder beenderen van vossen. In Klaagliederen 5:18 staat dat er vossen zouden ronddolen op de berg. Toen rabbijn Akiva (ca. 50-ca. 135 na Chr.) een vos uit de ruïnes op de Tempelberg zag springen, moest hij lachen, want hij begreep dat dan ook de belofte over de herbouw zou worden vervuld.
Tempelbergsorteerproject
In 1996 vroegen de moslimautoriteiten op de Tempelberg toestemming om de zogeheten Stallen van Salomon om te bouwen tot een extra gebedsruimte. Ze kregen die en noemden deze de Marwanimoskee.
De Stallen van Salomon hebben overigens niets met Salomo te maken. Koning Herodes de Grote liet deze ruimte aanleggen om meer ruimte te bieden aan Joodse pelgrims. De term ”Stallen van Salomon” is afkomstig van de kruisvaarders, die ten onrechte meenden dat Salomo er zijn paarden had gestald.
In 1999 kreeg de Waqf toestemming voor de aanleg van de nooduitgang van de Marwanimoskee. Hierbij ging de Waqf zeer rigoureus te werk. Bulldozers groeven, december 1999, een groot gat. Trucks brachten de aarde, vermengd met stenen, puin en gruis, naar de Kidronvallei op ongeveer 400 meter ten oosten van de Tempelberg.
Prof. Gabriel Barkay vond deze plek „een onvriendelijke buurt”, waar zijn team niet kon werken. Hij liet de aarde overbrengen naar een andere plek op de Olijfberg, in het zogeheten Zurimpark. Daar begon hij in 2004 met het Tempelbergsorteerproject.
De organisatie Elad sponsort het werk. Deze rechts-nationalistische organisatie heeft als doel de Joodse bevolking in Oost-Jeruzalem uit te breiden. Volgens Barkay heeft haar ideologie geen invloed op zijn werk. „Ze hebben mij nooit verteld hoe ik de vondsten moet interpreteren of wat ik moet denken. Ik heb totale academische vrijheid.”