100e geboortedag eigenzinnig toonkunstenaar Piet van Egmond
Piet van Egmond: hij vormde met Feike Asma en Simon C. Jansen de Grote Drie van de Nederlandse orgelwereld na de Tweede Wereldoorlog. Honderd jaar geleden, op 14 april 1912, werd de eigenzinnige organist en dirigent geboren. Deel 1 in een tweeluik. Volgende week zaterdag deel 2.
Organist
Als organist legt Piet van Egmond een grote veelzijdigheid én eigenzinnigheid aan de dag. Als 15-jarige debuteert hij in de Oude Kerk van Amsterdam met een programma met Bachwerken. Hij doet, anders dan bijvoorbeeld Feike Asma, een serieuze conservatoriumstudie, hoewel hij voor zijn leermeester, Cornelis de Wolf, een ongrijpbare student blijft. Tegelijk solliciteert hij in 1941 naar de post van organist bij een bioscooptheater aan het Leidseplein, wat hem zijn functie als kerkorganist bij de hersteld evangelisch-lutherse kerk aan de Kloveniersburgwal (de post van Jan Zwart) kost. De kerk vindt de combinatie niet gelukkig.
Als kerkorganist loopt Van Egmond grote posten mis. In 1937 solliciteert hij naar de functie van domorganist in Utrecht. Hoewel de jury onder de indruk is van zijn kunnen –een geïmproviseerde dubbelfuga over ”Wie maar de goede God laat zorgen”–, kiest de jury toch voor de ‘veilige’ Stoffel van Viegen. „Dit –Piet van Egmond benoemen, JvdK– kunnen wij het Hervormde Utrecht niet aandoen”, aldus jurylid Anthon van der Horst. Ook de functie van organist van de Amsterdamse Westerkerk gaat in 1951 aan Van Egmond voorbij. Simon C. Jansen wordt benoemd, Piet van Egmond moet genoegen nemen met de Jeruzalemkerk.
Met zijn populaire orgelbespelingen voor de NCRV-radio, vanaf 1948, oogst Van Egmond zowel lof als kritiek. Talloze luisteraars zitten thuis aan de radio gekluisterd als Van Egmond zijn mix van serieuze orgelliteratuur, transscripties en licht-klassieke muziek brengt. Vakgenoten zijn echter kritisch over zijn amusementsmuziek. Daar is Van Egmond zelf weer gevoelig voor, zodat hij verzoekt om ook klassieke orgelbespelingen te mogen verzorgen.
Intussen bindt de organist het kerkvolk aan zich door zijn improvisaties en manier van samenzang begeleiden. Het duidelijkst komt dat naar voren tijdens de diensten met belangstellenden, eerst in de Pniëlkerk, later in de Oude Lutherse Kerk aan het Spui in Amsterdam. De predikant tijdens deze diensten, ds. R. J. van Pagée, is onder de indruk als Van Egmond na een preek die eindigt met een fragment uit ”Schuld en boete” van Dostojevski, feilloos aansluit met zijn orgelspel. „Alle elementen in het verhaal werden, uitgeheven boven goedkoop effectbejag, vertolkt. Het was een zuivere romantisch-dramatische vertolking, verwarrend, moedgevend, ontroerend, met gevoelens van rouw om de zonden en vreugde om de vergeving en dat allemaal beleefd in een rumoerige kroeg.” Een vaste bezoeker van de diensten noemde Van Egmond in een enquête ”de Billy Graham onder de organisten”.
Tijdens zijn talloze orgelconcerten door het hele land brengt Van Egmond een breed repertoire, van Bach tot Messiaen, hoewel de kritiek is dat hij steeds dezelfde stukken speelt. Het hart van zijn publiek steelt hij echter met zijn improvisaties over psalmen en geestelijke liederen, met zijn imitaties van het klokkenspel of het nabootsen van de ”Ruwe stormen”. En misschien wel vooral door zijn praatjes achteraf: steevast snelt hij na afloop naar beneden om de mensen toe te spreken en met hen in gesprek te gaan. „Ik wil zo graag dat mijn spel bij de mensen terechtkomt”, vertolkt hij eens als zijn diepe wens.
Dirigent
„Piet stond te dirigeren alsof hij een fantastisch groot orgel bespeelde. Zijn bewegingen zie ik zó voor me als ik naar oude opnames luister. Het meest de Matthäus Passion. Behalve met zijn handen dirigeerde hij ook met zijn ogen en zijn mond. We wisten precies wat hij bedoelde.” Dat schrijft Renée Halma in een herinnering op de site van de Piet van Egmondstichting. Ze zong al als meisje van achttien op het Amsterdams Oratorium Koor (AOK) van Piet van Egmond. Volgens haar vroeg de dirigent veel van zijn koorleden. „Op de repetities ging hij net zo lang door tot het klonk zoals hij het wilde.” Pauze was er niet, „want dan zijn jullie niet meer geconcentreerd”, was zijn mening. Tegelijk zorgde Van Egmond voor een ontspannen sfeer. „Hij maakte graag grapjes. Als iemand een dropje in haar mond stopte, liep hij ernaartoe en keek in haar mond of het geen pottertjes waren, want die zijn slecht voor de stem, vond hij. Het gebeurde alleen bij de sopranen en alten, want de heren liet hij met rust, daar was hij zuinig op.”
Ook Noks Nauta, die in de jaren 70 als alt in het AOK zong, schrijft een herinnering. Ze raakte gehecht aan Van Egmond en zijn zanggezelschap. In 1975 ging ze wegens verhuizing van het oratoriumkoor af. Maar op geen enkel koor „vond ik terug wat ik in het AOK voelde. De sfeer en de muzikaliteit waren uitzonderlijk. Ik denk dat Piet van Egmond daar een grote rol in speelde. Hoe hij de muziek beleefde, dat bracht hij aan ons over. Hoe hij de Matthäus Passion interpreteerde: dat heb ik nergens meer gevonden. Jarenlang heb ik geen Matthäus Passion willen beluisteren omdat de uitvoering voor mij niet aan de standaard voldeed die ik bij het AOK had opgebouwd.”
Als dirigent wist Van Egmond zich vooral geïnspireerd door Willem Mengelberg, die vijf decennia het Amsterdamse Concertgebouworkest dirigeerde, onder andere in een jaarlijkse uitvoering van de Matthäus Passion. Sinds Van Egmond in 1933 organist van het Concertgebouw was geworden, stond hij onder directe invloed van deze dirigent. „Als je hem zág dirigeren, had je een enorm college meegemaakt”, vertelde Van Egmond later.
In 1936 dirigeerde Van Egmond voor het eerst zélf de Matthäus Passion. Er zouden nog vele uitvoeringen volgen met het Amsterdams Oratorium Koor. Vanaf 1947 jaarlijks in het Amsterdamse Concertgebouw, waar het meesterwerk echter ingekort moest worden. Maar vanaf 1948 trok het AOK ook jaarlijks naar Zeeuws-Vlaanderen, om er in Hulst en vooral Aardenburg in een kérk de onverkorte passie uit te voeren.
Van Egmonds interpretatie van Bachs muziek leverde hem de titel ”de Mengelberg van de Matthäus Passion” op. Hij ging niet mee met de beweging van de authentieke uitvoeringspraktijk, maar hield vast aan de romantische Matthäustraditie, hoewel hij zelf liever de aanduiding ”dramatisch” gebruikte.
Of Van Egmond nu voor een kerkkoor stond, of voor een oratoriumvereniging of een orkest: het ging allemaal even expressief. „Hij wilde elke noot beheersen en sloeg dus soms ook élke noot”, herinnert musicus Thijs Kramer zich in de biografie over Van Egmond. „Hij dirigeerde zo expressief, dat je van z’n gezicht en gebaren kon aflezen wat hij wilde. Soms beeldde hij letterlijk uit wat er in de partituur stond, zoals bij de basaria ”Mache dich, mein Herze, rein” aan het slot van de Matthäus Passion. Als de bas dan zong ”Ich will Jesum selbst begraben”, zág je Van Egmond met een denkbeeldige schop de aarde opspitten. Hij deed dat trouwens niet voor de show, maar meende dat serieus!”
Herdenking
In Gorinchem wordt volgende week zaterdag de honderdste geboortedag van Piet van Egmond herdacht. De organisten Gerben Budding (Gorinchem) en Dirk Out (‘huisorganist’ van de Stichting Piet van Egmond Documentatiecentrum) verzorgen tussen 10.00 en 16.00 uur korte bespelingen. Out speelt ’s avonds (20.00 uur) een herdenkingsconcert. Iemand van de stichting houdt een voordracht en presenteert een nieuwe cd met liveopnamen van Van Egmond op de orgels in Hasselt, Gorinchem, Haarlem en Den Bosch. Het is de bedoeling dat de stichting met nog andere cd-uitgaven komt.
Ook later dit jaar worden concerten gegeven waar Piet van Egmond wordt herdacht, onder anderen door Arjan Breukhoven (Berkel en Rodenrijs), Jos van der Kooy (Bolsward) en Dirk Out (Apeldoorn, Amersfoort, Katwijk aan Zee).
Op 6 oktober is er in de Grote Kerk van Apeldoorn een Piet van Egmonddag, waaraan ook een improvisatieconcours voor amateurorganisten, studerenden en afgestudeerde organisten is verbonden. De jury bestaat uit de organisten Gerben Mourik, Marco den Toom en Dirk Out (voorzitter), die aan het eind van de middag een juryconcert zullen verzorgen.
Levensloop Piet van Egmond
-1912: geboren in Amsterdam op 14 april
-1927: eerste orgelconcert in Oude Kerk Amsterdam met Bachprogramma
-1927: naar het conservatorium; orgelles van Cornelis de Wolf
-1928: eerste koor
-1930: organist hervormde Elthetokerk Amsterdam
-1931: organist bij de AVRO
-1933: organist van Concertgebouw Amsterdam
-1933: ontstaan Amsterdams Oratorium Koor (AOK), samengesteld uit koor Lutherkapel en kerkkoor Laudate Dominum
-1936: huwelijk met Ina Funke; huwelijk blijft kinderloos
-1936: eerste keer uitvoering Matthäus Passion met AOK
-1938: opvolger van Jan Zwart in De Kloof in Amsterdam
-1948: populaire orgelbespelingen voor de NCRV
-1963: organist bij diensten met belangstellenden in Amsterdam
-1967: 40-jarig organistenjubileum
-1971: organist Grote Kerk Apeldoorn
-1973: ereburger van Aardenburg vanwege twintigste Matthäus Passion in St.-Baafkerk
-1977: 50-jarig organistenjubileum
-1982: overleden op 11 mei in Den Helder op 70-jarige leeftijd
-1987: vrouw Ina overleden op 17 september op 74-jarige leeftijd
-2006: Nettie Spies, jarenlang secretaresse en vaste registrante, overleden op 2 juni op 85-jarige leeftijd