Piet Calis keuvelde met Elsschot, Roland Holst en Bordewijk
Toen de eigenzinnige literatuurcriticus Piet Calis aan het einde van de zomer van 1962 tegen betaling van het ronde bedrag van 50 gulden voet mocht zetten in het huis van Ferdinand Bordewijk aan de Jacob de Graefflaan in Den Haag, werd hij ontvangen in een kamer met „vooral veel hout.” Bordewijk, toen 77, was vriendelijk doch gereserveerd en keek Calis tijdens het spreken van tijd tot tijd snel taxerend aan.
Naarmate het interview vorderde, werd de kamer donkerder. Steeds donkerder, tot Calis Bordewijks gezicht nog nauwelijks kon onderscheiden. „Dat gaf aan de hele sfeer in de kamer iets vreemds en irreëels wat me sterk deed denken aan sommige scènes uit de boeken van de gastheer.” Laat dit zo blijven, dacht Calis. „Laat hij geen licht aandoen, dit vergeet ik nooit meer.”
Wie Bordewijk heeft gelezen, glimlacht instemmend.
De lezer doen glimlachen, dat lijkt de enige pretentie te zijn geweest van Piet Calis toen hij het werkje ”Literaire vriendschappen en andere misverstanden” schreef. In een aangename stijl verhaalt hij over de ontmoetingen die hij gedurende zijn loopbaan als literair criticus voor diverse kranten en bladen had met vele vaderlandse schrijvers. Die allemaal het predicaat ”literaire vriendschap” geven, is wat overdreven, want de meeste schrijvers zag Calis slechts één keer.
Jaloersmakend is wel dat Calis, inmiddels niet meer de jongste, tegenover een aantal aartsvaders van de Nederlandse literatuur heeft gezeten. Keuvelen met Elsschot, Roland Holst, Bordewijk: wie had dat nou niet gewild?
Boekgegevens
”Literaire vriendschappen en andere misverstanden”, door Piet Calis, uit. Meulenhoff, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 290 8843 5; 424 blz.; € 19,95.