Ook moeilijke psalmmelodieën zijn aan te leren
De moeilijkheid van sommige psalmen heeft niets te maken met aangeboren muzikaliteit, reageert Sjaak Bezemer op Wouter Schalkoort (RD 20-2).
Bij een discussie over het niet-zingen van bepaalde psalmen wordt de oorzaak vaak gezocht in de zingbaarheid van melodieën. Dat is uiteraard legitiem, mits men objectief kan aantonen dat sommige melodieën niet of slecht zingbaar zijn voor de kerkelijke gemeente.
Hoe moeilijk het is om een objectieve discussie over deze materie te voeren, blijkt uit het artikel van Wouter Schalkoort. Hij gaat ervan uit dat er zoiets bestaat als een aangeboren muzikaal gevoel. Hij doelt op maatgevoel en ritmes die we in onze westerse cultuur gewend zouden zijn.
Volgens mij verdragen de begrippen aangeboren en (westerse) cultuur zich echter niet met elkaar. Dat is gewoon een derivaat van het nationaalsocialisme (o.a. Fritz Jöde).
Het is een feit dat sommige menselijke eigenschappen aangeboren zijn. Andere zijn cultureel bepaald: aanleg en milieu dus. Dit laatste geldt ook voor muziek.
Muzikale aanleg laat zich alleen in algemene termen beschrijven: gevoel voor ritme, voor melodie, voor harmonie, maar ook muzikale ontvankelijkheid, aanleg om van muziek te kunnen genieten.
Men kan de aangeboren muzikale vermogens echter niet zomaar inzetten om de Geneefse psalmmelodieën te beoordelen. Die zijn daarvoor te specifiek en te historisch bepaald.
Moeilijkheid was voor Calvijn overigens niet normatief. Hij heeft het nergens over de zingbaarheid van de psalmmelodieën. De reformator hechtte meer aan stijl. De melodieën zouden niet zo moeten zijn als liedjes van de straat, maar de stijl van de kerk weerspiegelen: verhevenheid. Het is verder onwaarschijnlijk dat de componisten van het psalter bewust moeilijke melodieën hebben bedacht.
De symmetrie waar Schalkoort het over heeft, is in de door Scholten genoemde ‘wijzen’ wel degelijk aanwezig, alleen wijkt hij wat af van wat gebruikelijk was. Dat kwam meer voor. Zie daarvoor het ”Geistliches Gesangbüchlein”, dat Luther in 1524 uitgaf.
En nu we het toch over moeilijk hebben, probeer dan ”Een vast burcht” eens te zingen in zijn oorspronkelijke vorm, zoals die nu nog staat in het Liedboek. Kennelijk viel dat de Duitsers toen niet zo moeilijk. Niet een kwestie van ‘gevoel’, maar van cultuur.
De moeilijkheid van sommige psalmen en zeker het rijtje van Scholten zit hem vooral in de tekst en inhoud. Lees de berijming uit 1773 van deze psalmen eens aandachtig door en je begrijpt waarom predikanten deze psalmen liever overslaan. Met aangeboren muzikaliteit heeft dit allemaal niets te maken, ook niet met kerktoonsoorten.
Mijn ervaring is dat kinderen en jongelui –beide heb ik in de zangkunst mogen onderwijzen– middels een goede manier van aanleren geen enkel probleem hebben met moeilijke melodieën. Zelfs niet met Psalm 41. Het is een kwestie van regelmaat en gedegen aanpak.
Terecht legt Scholten de vinger bij de zere plek: in de gezinnen leeft het samen psalmen zingen niet meer. Helaas.
De auteur is oud-muziekdocent aan de pabo van Driestar Educatief.
Lees hier meer artikelen over dit onderwerp.