Armoede op platteland Nagorno-Karabach
„Dit is Agdam, een stad waar ooit 30.000 mensen woonden.” Dominee Garnik Abreyan van de baptistenkerk in Stepanakert laat zijn blik over de vlakte glijden. Daar ziet hij zwartgeblakerde fundamenten van wat eens gebouwen waren. „Agdam staat nog wel op de kaart, maar bestaat niet meer.”
Agdam werd in 1993 met de grond gelijkgemaakt in de oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan. Overal liggen nog mijnen en nog steeds is dit spookachtige grensgebied het decor van schietincidenten tussen Azerbeidzjan en Armenië: beide landen eisen de enclave Nagorno-Karabach op.
In het Mercedesbusje zitten behalve ds. Abreyan zes vrouwen uit Nederland die door de hulporganisatie Kom over en help in Armenië zijn uitgenodigd. Het doel van de reis is door middel van een persoonlijke ervaring een dieper inzicht te krijgen in de problematiek van Armenië, waar armen worden ondersteund door middel van gaarkeukens, bakkerijen en winterhulp.
Vanuit de hoofdstad Jerevan, gelegen aan de voet van de oudtestamentische berg Ararat, hebben ze een tocht van zes uur gemaakt en zijn ze de internationaal niet erkende ”zelfverklaarde republiek” Nagorno-Karabach binnengereden. Een voor een worden de dames afgezet bij een gezin in een van de dorpen langs de grens om daar een etmaal te blijven.
Het is al donker als ik de drempel overstap bij Marietta Aslanyan (63) in Martakert. Zij woont hier met haar moeder Asgin Alawerdian (91) en twee poezen. De buitendeur geeft toegang tot een veranda en een boomgaard met een schuurtje.
Winter
Huishoudens zoals dat van Marietta en haar moeder zijn er zo veel in Armenië en Nagorno-Karabach. Ouderen die samenwonen, of jonge gezinnen of enkele generaties, in de steden en in kleine dorpen of afgelegen op het platteland.
De gevolgen van de zware aardbeving (1988) en de oorlog met Azerbeidzjan (1991) over Nagorno-Karabach trokken diepe sporen in de samenleving. De overheid, geplaagd door corruptie en chronisch geldtekort, heeft zich teruggetrokken en laat de mensen in de kou staan. Veel mensen zijn niet in staat een redelijk bestaan op te bouwen en daardoor leeft de grote meerderheid onder de armoedegrens.
Het huisje van Marietta heeft geen waterleiding. Water staat in tonnen buiten, om de hoek. Ze gooit telkens wat water in een vat aan een paal en trekt dan aan een touwtje: haar eigen geïmproviseerde pomp. Koken gebeurt op een veredelde stoof, met een pijp recht door het dak naar buiten.
De zomers zijn heet en de winters koud. Gezinnen overleven letterlijk en figuurlijk. Ze kunnen de huizen niet goed verwarmen, terwijl het 20 tot 25 graden kan vriezen. Het geld gaat op aan brandstof en voedsel.
Marietta heeft het grote voordeel van een paar granaatappelbomen en een notenboom. Plus het feit dat ze wat aardappelen en kruiden verbouwt. Fruit ligt te drogen voor de kachel en ze toont haar kast met ingemaakte groenten. Wat ze over heeft, schenkt ze aan dominee Garnik Abreyan, die er wel weer een bestemming voor heeft.
Zorgen
Om 21.00 uur brengt Marietta haar moeder naar bed. Asgin hijst zich overeind en loopt met een stalen driepoot naar de slaapkamer. Daar laat ze haar broze lichaam voorzichtig tussen de dekens glijden. Ze kleedt zich niet uit. Naast het bed staat een postoel.
In de woonkamer praat Marietta nog wat na. Ze wijst op de aangesmeerde kogelgaten in het vervaalde behang en gebaart wat een vreselijke tijd dat was. Aan de hand van een woordenboekje worden familiegegevens uitgewisseld. Ze was getrouwd met Gyorgi. Hij is in 1979 op 39-jarige leeftijd overleden. Haar zoon woont in Rusland; haar dochter in Armenië. Ze haalt een beduimeld fotoboek uit een kastje en slaat het open. De beelden laten een vrolijke vrouw met een gulle lach zien. De laatste jaren tekenen ernst en zorg haar gezicht.
Marietta behoort tot de baptistengemeente van dominee Abreyan. „Christus, Christus”, waarbij ze naar boven wijst, „is mijn hoop.” Even later laat zij haar volle sopraan galmen om een lied uit een bundel te zingen.
23.00 uur. Ze roert wat in de pan voor een late hap: een moes van groenten en lamsvlees. Dan wijst Marietta mij de slaapplaats aan: naast haar in het grote bed. Ik hoor haar nog wat rommelen. Na een kwartier komt ze binnen en spreekt ze, voordat ze gaat liggen, rechtopstaand haar avondgebed uit. Door het raam kiert een geruststellende streep licht van de lantaarnpaal.
Ei en geitenkaas
08.00 uur. In de andere kamer knipt Marietta het licht aan en stopt ze wat hout in de kachel. Ze verkruimelt wat noten en mengt die door de honing. Ze scheurt brood en legt dat er bij, met wat brokken geitenkaas.
11.00 uur. „Mama, het is tijd om op te staan”, roept Marietta in de andere kamer die is afgeschermd met een laken. Haar moeder komt uit bed. Marietta haalt een teiltje met water en giet daar wat warm bij. Asgin houdt haar hoofddoek op en wast haar gezicht en handen. Marietta kookt een ei dat haar moeder langzaam, met veel zout, oplepelt. Samen met een lichtgroen pepertje en wat kaas en brood. Dan masseert de dochter de dunne benen van haar moeder. Ze kijken elkaar met genegenheid aan.
Onder het schillen van aardappels legt Marietta uit dat moeder een pensioen heeft van 42.000 dram (78 euro) en zijzelf van 29.000 dram (54 euro). Kleding wordt er niet gekocht. „Te duur”, beduidt ze resoluut.
Militaire oefening
13.00 uur. Marietta wast zich in de slaapkamer en trekt nette kleding aan. De telefoon gaat: dominee Abreyan meldt dat hij eraan komt.
14.00 uur. Een grote militaire oefening in het grensgebied houdt ds. Abreyan op. Dit geeft iets weer van de spanning en onzekerheid waarin deze mensen leven.
19.00 uur. Dienst in de baptistenkerk in Stepanakert. Marietta zit op de achterste rij. Iedereen wordt voor de keus gesteld: Kennen we de Heere echt in ons leven? Zo nee, dan vallen we in de macht van de satan. Uit volle borst gezongen liederen stijgen ten hemel.
21.30 uur. De auto’s brengen gemeenteleden naar huis. Buiten is het aardedonker.
Dit is het eerste deel in een serie artikelen over Armenië.