„Regime Jordanië aan zijden draadje”
DAMASCUS – De meeste aandacht rond de Arabische lente gaat uit naar landen zoals Syrië en Libië, maar ook in Jordanië is de situatie uiterst gespannen.
De eerste massale demonstraties in Jordanië vonden reeds in januari van dit jaar plaats en in eerste instantie leken de drijfveren van de demonstranten vooral van economische aard te zijn. Jordanië kampt met een epidemische werkeloosheid van zo’n 30 procent van de bevolking en de prognoses voor de nabije toekomst zijn uiterst somber. In de eerste helft van 2011 zijn de buitenlandse investeringen met 60 procent afgenomen, maar ernstiger is de dramatische terugval van het toerisme, waardoor er opnieuw vele arbeidsplaatsen verloren gingen.
Aanvankelijk waren de demonstraties niet tegen de Jordaanse monarchie gericht, maar dat veranderde snel. Jordanië kent een ongemakkelijke demografische structuur die resulteerde in een maatschappelijke tweedeling. De bedoeïenen beschouwen zichzelf als de oorspronkelijke bewoners van het land en vormden traditioneel de steunpilaar van de Jordaanse monarchie. Het zijn deze bedoeïenen die vrijwel alle rangen en standen van zowel het Jordaanse leger als de veiligheidsdiensten bevolken.
Daarnaast zijn er de Palestijnen, die volgens sommige schattingen zo’n 70 procent van de bevolking uitmaken. De Jordaanse monarchie heeft altijd een politiek gevolgd waarbij de Palestijnen ernstig werden gediscrimineerd, terwijl de bedoeïenen daarentegen op alle fronten werden bevoordeeld. Zo is universitair onderwijs gratis voor de bedoeïenen en genieten zij vrijstelling van allerlei soorten belasting.
Het was daarom buitengewoon verontrustend voor de Jordaanse koning Abdullah dat het vooral deze bedoeïenen zijn die sinds januari op de barricaden staan. De bedoeïenen lijken zich bovendien steeds uitdrukkelijker te keren tegen de monarchie zelf. Dit uitte zich in eerste instantie in felle aanvallen op de persoon van koningin Rania, de Palestijnse echtgenote van koning Abdullah, die bovendien een christelijke achtergrond heeft. Zij werd beschuldigd van corruptie en de bedoeïenen eisten dat de vorstin haar koninklijke titel ontnomen zou worden.
In Jordanië twijfelde echter niemand eraan dat de bedoeïenen met hun aanvallen op koningin Rania op indirecte wijze de aanval op de monarchie als institutie hadden geopend.
In een kennelijke poging de gemoederen te bedaren, hield koning Abdullah enkele weken terug een toespraak in het Jordaanse parlement die bij de Palestijnen grote beroering veroorzaakte. In zijn speech refereerde de vorst nadrukkelijk aan de Jordaanse burgeroorlog van 1970 waarin duizenden Palestijnen door de Jordaanse bedoeïenen werden gedood.
Koning Abdullah sprak over de bedoeïenenidentiteit van Jordanië en over de uiteindelijke terugkeer van alle in Jordanië wonende Palestijnen naar Israël. Tegelijkertijd gebruikte hij een dreigende taal richting Israël, die des te opmerkelijker was in het licht van het vredesverdrag dat Jordanië tekende met het land.
Sinds deze toespraak zijn vele Palestijnen in Jordanië verlamd door angst. Zij vrezen dat de Jordaanse koning een gijzelaar is geworden van de bedoeïenen en dat hij daarom een steeds vijandigere toon aanslaat tegen de Jordaanse Palestijnen. Deze politiek is reeds meerdere malen hard veroordeeld door mensenrechtenorganisaties, maar wordt verdedigd door de Jordaanse regering. Die beweert dat deze politiek beoogt „de Palestijnen te dwingen hun recht op terugkeer naar Israël niet op te geven.”
In Israëlische kranten zijn de afgelopen weken anonieme bronnen binnen het Israëlische leger geciteerd die stellen „dat het Jordaanse regime aan een zijden draadje hangt.” De huidige politiek van Abdullah kan resulteren in een burgeroorlog in Jordanië zelf tussen Palestijnen en bedoeïenen, en bovendien in het opzeggen van het verdrag met Israël.
Dit laatste is een harde eis van de bedoeïenen. Die wordt overigens ondersteund door de Jordaanse moslimbroeders, die steeds nadrukkelijker van zich laten horen.