Dr. P. Oskamp neemt afscheid van Kerken met Stip
Om ex-gedetineerden geestelijk onderdak te verschaffen, richtte dr. Paul Oskamp Kerken met Stip op. Zaterdag neemt hij afscheid van de vereniging.
De bajeskerk is de kerk op haar best, pleegt de oud-rector van seminarium Hydepark te zeggen. „Ik ben zelden zo geraakt als door vieringen in de gevangenis.” Voor ex-gedetineerden blijkt de drempel van de kerk echter hoog. „In het woud van kerken verdwaalt een ‘normaal’ mens al, dus zij helemaal”, verklaart de 79-jarige dr. Oskamp, die onderzoek deed naar geloofsbeleving in de bajes.
In 2002 werd Kerken met Stip geboren. Deze vereniging –waarin het protestantse en het rooms-katholieke justitiepastoraat en verschillende kerken met elkaar samenwerken– zoekt christelijke geloofsgemeenschappen die ex-gedetineerden „een huis voor de ziel” willen bieden en begeleidt ze. Inmiddels bestaan er 67 ‘stipkerken’, alfabetisch gerangschikt op de website van Kerken met Stip.
De naam verwijst naar de tekens die zwervers in vroeger dagen aanbrachten op bomen en grote stenen in de buurt van boerderijen waar ze welkom waren.
Klopt het dat veel gedetineerden de waarde van geloven en een geloofsgemeenschap ontdekken?
„Ik heb daarvan veel voorbeelden gezien, hoewel ze misschien niet representatief waren omdat ik onderzoek deed onder gevangenen die de vieringen bezochten. Maar, het is ook geen wonder dat mensen in detentie daarop terugvallen. De wereld achter hen is ingestort. Ze zijn hun woning en werk kwijt, vaak ook hun vrouw en kinderen. Als je nauwelijks toekomstperspectief ziet, wil je de reddingsgordel van het Evangelie wel aangrijpen.”
Bezoeken gevangenen ook niet vaak een kerkdienst om even uit de cel te zijn?
„Zeker. Ik heb hen ook wel stiekem zien dealen. Ze drinken koffie en als er vrijwilligers zijn, krijgen ze nog eens een mooie vrouw te zien. Er is niks mis mee dat het gezellig is in de kerk. Daarbij is het uitzonderlijk dat je in die harde wereld met respect behandeld wordt, dat er iemand belangstelling voor je heeft.”
Wat is ervoor nodig om een kerk met stip te worden?
„Stipkerken zijn doorgaans open en gastvrij, diaconaal ingesteld, kennen veel vrijwilligers en schenken aandacht aan de buurt. Wat wij willen is dat een meerderheid van de gemeenteleden achter het werk voor (ex-)gevangenen staat. Van een kerkbestuur en een voorganger vragen we een principebesluit en de bereidheid om extra pastorale aandacht te geven. Verder zijn er speciale opvang en begeleiding nodig, bijvoorbeeld door een aparte maatjesgroep. De gemeente wordt op haar beurt begeleid door een justitiepastor.
Betrokkenheid bij ex-gedetineerden begint vaak al in de gevangenis. Gemeenteleden zoeken contact en kijken wat ze kunnen doen. Een kerstpakket of paasgroet sturen, kleren geven of een goed koor uitnodigen.
In Silo, een baptistengemeente in Utrecht, maakte ik mee dat een ex-gedetineerde erg verdrietig was. De voorganger stelde voor om –net als tijdens diensten in de gevangenis– een kaars aan te steken. Het is bijna een sacrament. Dat geldt ook voor de vredesgroet, waarbij men elkaar de vrede van Christus wenst. In de bajes wordt dat als een heilig moment beschouwd.
Stipkerken raad ik aan deze dingen in te voeren. Ex-gevangenen zijn gevoelig voor symboliek, en niet zo verbaal.”
In veel reformatorische kerken zijn dergelijke rituelen niet gebruikelijk.
„Het gaat er vooral om dat een kerk een echte gemeenschap vormt en dat er aandacht is voor elkaar. Dat kan op vele manieren. Ook door bijvoorbeeld zang of mooie muziek of door de boodschap die er klinkt.”
Hoe verloopt de overgang van de bajeskerk naar een gewone kerk?
„Daar is nog weinig onderzoek naar gedaan. Persoonlijk heb ik gezien dat ex-gedetineerden blij en trots zijn als ze een kerk gevonden hebben en daarin hun partijtje meeblazen. In een andere gemeente barstte een flinke discussie los over de opvang van ex-gevange-nen. Nou, de mensen die een kerk willen bezoeken, vormen niet de harde misdaad. Zij vormen een bedeesd soort mensen dat zich vaak schuldig en minderwaardig voelt.”
De kerken met stip verschillen onderling sterk van elkaar. Een gemeente moet maar net bij je passen.
„Gedetineerden zijn over het algemeen niet zo eenkennig. De diensten in de gevangenis zijn oecumenisch van aard. Protestantse en rooms-katholieke voorgangers wisselen elkaar af. Daarbij zijn er veel plaatsen waar je weinig keus hebt. Tot nu toe vindt een ex-gevangene eigenlijk alleen aansluiting bij een kerk na een warme overdracht, waarbij er bijvoorbeeld contact is tussen de justitiepastor en de voorganger.”
Ex-gedetineerden kunnen terugvallen. Welk risico is er voor gemeenten?
„In een zekere gemeente werd gestolen. De mensen daar hebben het afgeleerd om hun portemonnee in hun jas in de garderobe te laten zitten. Als gastheer heb je het recht bindende afspraken te maken met je gasten. Bijvoorbeeld dat een zedendelinquent zich op afstand houdt van kinderen. Wie niet te vertrouwen is, wordt de toegang ontzegd. Een van onze instructies is dat je niet te gemakkelijk je privéadres moet geven.”
Is uw gemeente een kerk met stip?
„Néé, die is veel te netjes en te elitair. Maar ik zou dolgelukkig zijn als een ex-gedetineerde zich er thuis zou voelen.”
>>refdag.nl/kerkbreed In kerkbreed komt iedere week iemand aan het woord die een reflectie geeft op een opvallende gebeurtenis of ontwikkeling in het kerkelijk leven. Vandaag: emeritus predikant dr. P. Oskamp. Negen jaar lang beijverde hij zich voor de kerkelijke opvang van ex-gedetineerden.
Oskamp
Dr. Paul Oskamp (1932) studeerde theologie en promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was predikant op Texel en in Purmerend alsook rector van Hydepark, het theologisch seminarium van –inmiddels– de Protestantse Kerk in Nederland. Samen met zijn vrouw woont hij nog steeds op het bijbehorende landgoed in Doorn.
Oskamp deed onderzoek naar vieringen en geloofsbeleving in de gevangenis, wat resulteerde in het boek ”Overleven achter steen en staal”. In 2002 richtte hij Kerken met Stip op, de vereniging waarvan hij tot voor kort secretaris was. Dr. Oskamp publiceerde eveneens over liturgie en prediking, waaronder het handboek ”De weg van de liturgie”.