Bronst trekt duizenden toeristen naar de Veluwe
Steeds meer Nederlanders komen deze weken naar de Veluwe om het oergeluid van burlende edelherten te horen. Niet iedereen houdt zich aan de regels. Op patrouille met de boswachter.
Aheu! Aoeoeoe! Hu, hu, hu! Het geluid van een burlend edelhert is eigenlijk niet in woorden uit te drukken. Op een stille avond op Landgoed Staverden klinkt het geluid kilometers ver. De imponerende mannetjesherten tussen Elspeet en Ermelo trekken in de herfst honderden extra bezoekers. Boswachter Ger Verwoerd rijdt elke avond zijn rondjes om erop toe te zien dat de herten niet tijdens de bronst worden gestoord.
Om halfacht ’s avonds blijken er al heel wat bronsttoeristen in het gebied te zijn. Bij de eerste roedel edelherten die Verwoerd opzoekt, loert een echtpaar met verrekijkers naar een mannetjeshert dat een roedel heeft veroverd. In vaktaal is dat het plaatshert, de dieren die geen vrouwtjes weten te versieren zijn bijherten.
Hoewel het plaatshert zo vroeg op de avond nog niet erg actief is, staan de toeschouwers duidelijk te genieten van het mannetje met zijn stevige gewei en de vrouwtjes (hindes) waarvan sommige met kalf. Als zij de voorbijrijdende boswachter groeten, is aan de tongval te horen dat ze uit Zeeland komen. Verwoerd: „Mooi toch! Zulke mensen komen helemaal uit Zeeland om op Landgoed Staverden naar de bronst te luisteren. Dat waardeer ik.”
Een goede gastheer zijn vindt Verwoerd belangrijk. „Mensen komen regelmatig vragen waar ze het beste herten kunnen zien. Dan vertel ik dat. Ook organiseren we bronstexcursies.” Het Geldersch Landschap, eigenaar van Landgoed Staverden, wil binnenkort beginnen met de bouw van een wildscherm zodat het wild nog beter geobserveerd kan worden.
Iets voor achten ontmoet Verwoerd enkele bronstliefhebbers die helemaal in het groen zijn gestoken. Daarnaast zijn ze uitgerust met dure verrekijkers, een telescoop en een fototoestel met een kanon van een telelens erop. „Nog wat activiteit gezien?” informeert Verwoerd. De natuurfans kennen de boswachter en hij kent hen. Ze weten dat 20.00 uur de tijd is waarop de zon ondergaat en dat ze dan officieel uit het bos moeten zijn. Die regel is op elk wandelbordje te vinden. „Jullie hebben de hele avond kunnen genieten, nu is het tijd om op te stappen”, maant Verwoerd hen. „We gaan weg”, antwoordt de man met de telescoop.
Het halfuur erna komt de boswachter uit Staverden nog verschillende mensen in het bos tegen. Na een vriendelijk praatje stuurt Verwoerd hen resoluut het bos uit. Een vrouw die juist het bos in komt lopen, moet rechtsomkeert maken.
Het echtpaar uit Zeeland komt Verwoerd ook nog tegen. „U had al in de auto moeten zitten”, zegt hij. „We waren de tijd vergeten”, schrikt de vrouw. Het stel blijkt speciaal voor de bronst enkele dagen op de Veluwe te vertoeven.
„Zo zijn er meer”, zegt Verwoerd later. „Tien jaar geleden zag je bijna niemand naar de bronst kijken en luisteren, hooguit enkele Elspeters. Nu staan er op bepaalde plekken soms wel honderd mensen tegelijk.” De groenopzichter merkt dat natuur de laatste jaren enorm populair is geworden. „Mensen komen erachter dat ze voor een spectaculair natuurfenomeen helemaal niet in het buitenland hoeven te zijn. Iedereen kan het hier meebeleven, zelfs als je slecht ter been bent.”
Inderdaad, langs een weggetje door het bos staat een auto met oudere mensen erin. Het raampje staat open en de oudjes hoeven de auto niet uit om het geburl te horen. „De vele wegen die de Noord-Veluwe doorsnijden, zijn een voordeel voor de toerist. Die kan de bronst van heel nabij meemaken. Maar om toezicht te houden is het niet eenvoudig. Stropers en wildverstoorders kunnen zich vrij gemakkelijk uit de voeten maken.”
Vanwege de vele wegen en bebouwing heeft de provincie Gelderland besloten de edelhertenstand op de Noord-Veluwe aan de lage kant te houden. „Van de 400 edelherten op de Noord-Veluwe moeten er dit jachtseizoen 200 worden afgeschoten,” zegt Verwoerd. „Anders komen er echt te veel.”
Om 8.45 uur is het zo goed als donker op Landgoed Staverden. Aan het eind van de Veenweg, vlak voor de witgeverfde slagboom, staan een vader en zijn zoon te luisteren. „Als ze de slagboom passeren, overtreden ze de regels”, zegt Verwoerd. „Ik deel echt niet direct een bekeuring uit, maar probeer het eerst met een corrigerend gesprek. Ik vertel de mensen graag waar ze wél kunnen staan.”
Jaarlijks schat Verwoerd dat hij zo’n 300 van die „corrigerende gesprekjes” heeft, waarvan een groot deel in de bronstperiode. Zo’n vijftig keer per jaar schrijft hij als buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) een bekeuring van 70 euro uit. „Het gaat dan vaak om mensen die willens en wetens een verboden gebied ingaan, bijvoorbeeld een rustgebied voor het wild. Ze menen dat ze overal recht op hebben, dus dat ze ook het recht hebben om overal te komen. Niet dus, want op de weinige rustgebieden die we nog hebben, zijn we zuinig.”
Als er in het verboden gebied sprake is van een moedwillige verstoring van het wild, bepaalt de officier van justitie aan de hand van de Flora- en faunawet de hoogte van de boete. „Die kan oplopen tot boven de 1000 euro”, waarschuwt Verwoerd. „Je moet er niet aan denken dat een roedel kaalwild door verstoring de drukke Flevoweg tussen Harderwijk en Kootwijk op gejaagd wordt. Dat kan levens van dieren én mensen kosten.”
Regelmatig krijgt Verwoerd in de bronsttijd een telefoontje als er iemand het wild verstoort. „De sociale controle is groot. Een persoon die een weiland vol herten inloopt, verstoort het voor misschien wel honderd anderen. Die pikken dat niet.” Het gebeurt ook wel dat de boswachter een applaus krijgt als hij iemand uit het verboden gebied haalt. „Handhaven is een deel van het gastheerschap”, vindt Verwoerd. „Door de één aan te spreken of te bekeuren, maak ik een hoop anderen weer blij.”
Inmiddels is het helemaal donker geworden. Verwoerd haalt zijn nachtkijker voor de dag en tuurt de wegen af. Geen bronstoerist laat zich meer in het verboden gebied zien. Ook als de boswachter een halfuur op dezelfde plek blijft staan, is er alleen maar af en toe het geluid van een burlend hert te horen.
Als de opzichter voor het laatst de Uddelermeerweg afrijdt, wordt het plotseling toch nog spannend. Vanuit een auto schijnen mensen met een fel licht in het naastgelegen weiland. Onmiddellijk doet Verwoerd de lampen van zijn auto uit en grijpt zijn nachtkijker. Met zijn ene hand houdt hij het stuur vast, met zijn andere hand de nachtkijker. „Dit is de klassieke methode van stropers: het wild verblinden, neerschieten en gauw in de auto laden.”
Als Verwoerd dichterbij is gekomen, gaat de verdachte auto ervandoor. De boswachter kent de eigenaar niet en gaat er ook niet achteraan. Hij kent zijn pappenheimers wel. „Stropen is nog steeds een kat-en-muisspel. Maar dit waren toeristen, geen stropers.” De bezoekers hadden geluk, want met een zaklantaarn wild zoeken is niet toegestaan.
Om een uur of tien stopt Verwoerd zijn patrouille. Hij vindt het niet vervelend om in de weken van de bronst iedere avond op pad te moeten. „Het is gewoon nodig. Ik ben tevreden als de herten hun ding kunnen doen en de mensen ervan kunnen genieten. En zolang iedereen zich aan de regels houdt, lukt dat prima.”
www.refdag.nl/groen voor meer foto’s.
Do en don’ts
lKijk in de krant of op internet wanneer de zon op- en ondergaat. Alleen tussen die tijden is het bos geopend. lBlijf op de paden, loop geen weiland in.
lVoorkom harde geluiden: neem geen kleine kinderen mee en zet de telefoon zacht. lSchijn niet met (auto)lampen de weilanden in.