Ogen in euroland gericht op Duitsers
BERLIJN – De ogen van beleidsbepalers in de eurozone zullen dezer dagen vooral gericht zijn op Duitsland. Dat land kan de komende anderhalve week de muntunie maken, maar ook breken.
De financiële crisis lijkt de eurozone, als ware het een wagen zonder remmen, steeds verder in de richting van een federale unie te duwen. Maar in een toenemend aantal landen weet een groot deel van de bevolking dit weinig democratische proces niet bepaald te waarderen,
Ook in Duitsland, waar men de D-mark toch al met grote tegenzin opofferde, groeit het verzet. Bleek vorige maand al uit een opiniepeiling dat maar liefst 71 procent van de Duitsers nauwelijks of geen vertrouwen meer heeft in de euro, inmiddels lijken ook steeds meer parlementariërs overtuigd dat de huidige marsroute naar méér Europa een verkeerde weg is.
Volgens het Duitse magazine Focus zouden 23 leden van de zwart-gele regeringscoalitie (van CDU en FDP) overwegen om volgende week te stemmen tegen het tweede noodpakket voor Griekenland, waarover de zeventien lidstaten van de eurozone op 21 juli in Brussel overeenstemming bereikten en waarvan de Duitse bondskanselier Merkel met de Franse president Sarkozy eerder de contouren had geschetst. Die omstandigheid zou Merkel dwingen om zich, voor goedkeuring van het reddingspakket voor Griekenland, te wenden tot de oppositie voor voldoende parlementaire steun.
Het bericht van Focus was de zoveelste domper voor Merkel in korte tijd. In de achterliggende dagen werd er ook al aan haar stoelpoten gezaagd –zowel links als rechts– door uitgerekend twee belangrijke personen uit haar eigen CDU. Zo stelde Helmut Kohl, die zich in zijn zestienjarig bondskanselierschap ontpopte als architect van de Europese eenheidsmunt, dat Merkel de „heldere weg” die hij altijd heeft gevolgd richting verdere Europese integratie, verkwanselt. Hij verwijt haar onder meer een gebrek aan politieke moed om nu door te pakken.
Aan de andere zijde van de stoel was het vorige week de Duitse president Christian Wulff (CDU), die benadrukte dat de Europese Centrale Bank (ECB) zijn mandaat ver te buiten gaat door staatsobligaties van kwakkelende eurolanden op te kopen. De aankopen hevelen volgens hem de aansprakelijkheid voor een bankroet te veel over van de financiële naar de publieke sector. De kritiek van Wulff komt op een saillant moment, nu de Bondsdag volgende week voor het eerst spreekt over het noodpakket van 21 juli, dat onder meer het Europese noodfonds (EFSF) de mogelijkheid geeft staatsobligaties van zwakke eurolanden op te kopen, net als de ECB nu doet.
Ook de Duitse centrale bank (Bundesbank) deed vorige week een duit in het zakje door de ECB-aankopen af te wijzen en te waarschuwen dat de eurozone zich op ondemocratische wijze beweegt richting een ‘transferunie’, waarin structureel geld gaat van sterke naar zwakke landen. En juist van zo’n transferunie moeten veel Duitsers, na in eigen land jarenlang te hebben aanschouwd hoe geld werd overgesluisd van de rijkere westerse deelstaten naar de armere oostelijke, weinig hebben.
Precies op de dag dat de Bondsdag zich voor het eerst buigt over het noodpakket, op 7 september, komt ook het Duitse constitutionele hof in Karlsruhe met zijn oordeel over de steun die al naar Ierland, Griekenland en Portugal ging.
Als blijkt dat voor die steun in de ogen van het grondwettelijke hof te veel soevereiniteit uit Duitse handen is verdwenen, is Merkel feitelijk gedwongen een streep te zetten door het huidige noodverband voor de Grieken. Dat zou op z’n minst tot ernstige onrust en onzekerheid leiden en volgens sommigen zelfs het begin kunnen inluiden van de ontrafeling van de eurozone.
Hoewel op voorhand niet wordt verwacht dat het hof de steun met terugwerkende kracht ongrondwettig zal verklaren, is de kans wel groot dat de vergaande oplossingen die dezer dagen door Europa-adepten als Europarlementariër Verhofstad en economen worden gepropageerd, zoals verdubbeling van het noodfonds of de uitgifte van euro-obligaties, voor veel Duitsers simpelweg een brug te ver zijn.