Correctie op racisme van baptisten
PHOENIX – Ds. Martin Luther King droomde ervan dat Amerika geleid werd door een negerpresident. Inmiddels staat de niet-blanke Obama aan het roer. Zwarte zuidelijke baptisten durfden er zelf niet van te dromen dat een van hen aan de top van de conventie zou staan. Hun gemeenteverband was immers ooit ontstaan omdat de toenmalige leiders genoeg hadden van de oppositie tegen de slavernij. Sinds vorige week is een zwarte dominee vicepresident. Een mijlpaal waarop anderhalve eeuw is gewacht.
Met overweldigende meerderheid kozen de ruim 2000 stemgerechtigde afgevaardigden vorige week in Phoenix ds. Fred Luter jr. uit New Orleans tot vicepresident van de conventie van Zuidelijke Baptisten. Daarmee is voor het eerst in de geschiedenis een zwarte dominee de directe plaatsvervanger van de president. Voor komend jaar wordt deze post bekleed door de opnieuw verkozen Bryant Wright uit Atlanta.
„Een belangrijke correctie op onze racistische geschiedenis”, noemt Danny Akin, rector van het baptistenseminarie in Wake Forest (Texas), de verkiezing van Luter. „Dertig jaar geleden was dit nog ondenkbaar. Toen werden alle leidende posities binnen onze kerken ingenomen door blanken.”
De positie van niet-blanken is bij de zuidelijke baptisten meer dan honderd jaar moeilijk geweest. Ze waren weliswaar welkom in de kerk, maar hadden nauwelijks inbreng. Bestuurstaken kregen zij niet toebedeeld. Bij de leiding leefde de diepe overtuiging dat zwarten niet berekend waren op het dragen van verantwoordelijkheid. „Zodra een zwarte de leiding neemt, wordt het chaos”, schreef een redacteur van The Baptist Magazine in 1966.
De conventie van de grootste protestantse kerk in Amerika is ontstaan in mei 1845 als gevolg van een verschil van mening over de slavernij en de positie van negers. De eerste baptistenpredikers die vanuit het noorden de zuidelijke staten van de VS bezochten, predikten de gelijkheid van alle mensen en wezen slavernij af. De tweede en volgende generaties predikanten die werkten in het zuiden van VS pasten zich steeds meer aan aan de heersende praktijk in die regio. Zij zochten in de Bijbel een rechtvaardiging voor de slavernij en dachten die te vinden. Een groot aantal voorgangers bepleitte dat blank en zwart elk hun eigen gemeenten hadden.
In 1844 legde Basil Manly, rector van de universiteit van Alabama en eigenaar van veertig slaven, een resolutie voor aan de jaarvergadering van Triennial Convention, de overkoepelende organisatie van baptisten. De verklaring zou de weg vrijmaken voor slavenhouders om in bestuursfuncties van de baptistenorganisatie gekozen te kunnen worden. Daarbij werd ook een eigenaar van enkele tientallen slaven door Manly heel bewust voorgedragen als kandidaat voor het bestuur van de zendingsafdeling. Dat weigerde de baptistenbond. Zendelingen moeten geen dienaren hebben, zo luidde de motivering. Daarmee probeerden de zendingsorganisatie nog een compromis te vinden; het was immers geen expliciete veroordeling van slavernij.
Desondanks was dit voor een grote groep baptistenvoorgangers uit het zuiden van de VS voldoende om zich af te scheiden en een eigen organisatie op te richten: de Conventie van Zuidelijke Baptisten. Dit verband van baptistengemeeenten heeft lang de slavernij verdedigd, ook nog in de jaren dat ze officieel was afgeschaft. De overtuiging dat zwarten minder intelligent zijn en dus de leiding van blanken nodig hebben, zat diep. Bovendien bestreed men de integratiegedachte; blank en zwart waren twee verschillende culturen die beter niet vermengd konden worden. Tot midden jaren zeventig was dit de gangbare praktijk in veel baptistengemeenten.
Bij het 150-jarig bestaan van de conventie in 1995 zijn de zuidelijke baptisten op hun schreden teruggekeerd. In een resolutie werd schuld beleden en vergeving gevraagd aan de zwarte bevolking. „Dat was een keerpunt in onze geschiedenis”, zegt Akin. „Het probleem was echter dat de spijt wel op papier stond, maar nog niet in de harten van veel voorgangers leefde. De verkiezing van Luter laat zien dat er echt iets is veranderd. Weliswaar zijn er eerder zwarten in een bestuurlijke functie gekozen, maar nog nooit als eerste vicepresident. Luter staat met zijn verkiezing tot tweede man kandidaat om volgend jaar de huidige president van de conventie op te volgen.”
Fred Luter staat binnen de baptistengemeenschap in de VS bekend als de ”herder van New Orleans”. Die naam heeft hij om twee redenen; de manier waarop hij zijn gemeente uitbouwde en de zorg die hij besteedde aan de slachtoffers van de orkaan Katrina die zijn woonplaats trof. Luter bereisde grote delen van de VS om zijn verstrooide schapen op te zoeken.
In 1986 werd de toen jonge zwarte predikant beroepen in een gemeente van 65 leden in een van de armste wijken in zijn geboortestad. Inmiddels is het ledental gegroeid naar 8000. Luter is een gedreven missionaris, „die ondanks de naam die hij maakte altijd een gewone jongen is gebleven”, zegt Akin. Ondanks veel beroepen van gemeenten en verzoeken hoogleraar te worden, is Luter zijn eerste gemeente trouw gebleven. „Daar ligt mijn roeping”, was bijna standaard zijn antwoord.
Dit is het laatste deel in een vierdelige serie over Amerikaanse kerken die deze maand hun synode hielden.