De verkiezing van de Eerste Kamer maakte de afstand tussen CU en SGP groter dan ooit. Beide partijen betreuren dat resultaat. Een reconstructie van twee maanden van spanningen, misverstanden en valse hoop. Met als slot een zware kater.
Het is dondagochtend, 3 maart: de dag na de voor de christelijke partijen zo dramatisch verlopen Statenverkiezingen. SGP-voorzitter Kolijn hoort het bekende riedeltje van zijn mobiele telefoon. Het display licht op: Peter Blokhuis, zijn collega van de ChristenUnie. „Dag Wim, even bijpraten over de verkiezingsuitslag?”
Het gesprek verloopt probleemloos. Beide partijvoorzitters blijken nauwelijks verschillend te denken over hoe om te gaan met het feit dat de SGP op dat moment meer stemmen over lijkt te hebben dan de CU. „De SGP heeft er toch wel begrip voor dat dit niet automatisch betekent dat de ChristenUnie haar ‘overtollige’ stemmen nu zomaar aan de SGP geeft?” wil Blokhuis van Kolijn weten. De CU-partijvoorzitter kan ‘zijn’ Statenleden immers niet zomaar dwingen op een andere partij te stemmen, zeker niet nu die partij, de SGP, zó’n andere houding aanneemt tegenover het huidige, centrumrechtse kabinet.
Kolijn heeft daar zeker begrip voor. „Datzelfde geldt voor ons”, zegt hij. Ook SGP-Statenleden zullen er immers moeilijk toe te bewegen zijn op de CU te stemmen, vooral door de uiterst sceptische houding van die partij tegenover het kabinet. Dat zou zelfs als „verraad” ervaren kunnen worden, stelt de SGP-voorman.
Wie schetst echter de verbazing van Kolijn wanneer enkele dagen later, als duidelijk wordt dat niet de SGP maar de ChristenUnie over de meeste reststemmen beschikt, de CU-top precies de omgekeerde argumentatie hanteert. „Wíj hebben de hoogste rest, dús behoort de SGP ons te helpen aan een derde zetel.”
Die verbazing vormt het begin van twee maanden spanningsvol rekenen, praten en onderhandelen. Maanden die uiteindelijk resulteren in een versterkte positie van de SGP tegenover het kabinet, maar ook in ernstige wederzijdse teleurstelling van de twee kleine christelijke partijen.
Dat de CU in de ogen van de SGP wisselde van argumentatie, is precies wat de ChristenUnie óók de SGP verwijt. Aanvankelijk probeert de SGP het in de ogen van de CU met rekenkundige redeneringen. Zo zou de grotere rest van die partij vooral te danken zijn aan SGP-stemmen. De zakjapanner van de CU geeft echter consequent een andere uitkomst.
Een CU-prominent zegt zich ook verwonderd te hebben over twee andere motieven van de SGP om de reststemmen toch vooral aan de ChristenUnie te geven. Zo was de situatie volgens de staatkundig gereformeerden „evenwichtiger” als beide fracties over 2 zetels zouden beschikken, in plaats van een verhouding 1 (SGP) op 3 (CU). „En omdat SGP-senator Holdijk zou starten aan zijn laatste termijn, was het toch wel érg fijn als kandidaat-SGP-senator en RMU-voorman Peter Schalk via een Eerste Kamerlidmaatschap de kneepjes van het vak van hem kon leren.” De ChristenUnie kon daar weinig mee, zegt hij. „Ziet u het voor zich? Dan moet ik dus de Statenleden van de ChristenUnie vragen: Beste vrienden, wij hebben weliswaar een grotere rest, maar zouden jullie toch SGP willen stemmen? Want dan kan Peter Schalk goed worden ingewerkt.”
Snel daarna komt in de ogen van de CU het ware SGP-argument boven tafel: wij willen onze sleutelpositie in het politieke krachtenveld veiligstellen en versterken. „De restzetel zou, als die naar de ChristenUnie zou gaan, van veel minder belang zijn voor de christelijke politiek”, herinnert Menno van Hulst, die als directeur van het CU-partijbureau nauw betrokken was bij de onderhandelingen, zich de woorden van de SGP: „Zij hadden betere connecties zogezegd. Maar álles wat de SGP gedaan zou kunnen krijgen, hadden we volgens ons ook samen kunnen realiseren.” Een stellingname die volgens de SGP weer van weinig realiteitszin getuigt: je hoeft immers toch maar een krant open te slaan om te zien dat de SGP, zelfs zonder sleutelpositie in de Eerste Kamer, al veel (winkeltijdenwet, godslastering) gedaan krijgt? Een sleutelpositie die zomaar verspeeld zou kunnen worden, omdat het geven van de SGP-rest aan de ChristenUnie hoogstwaarschijnlijk ten koste zou gaan van een zetel van de coalitie. En dat zou Rutte en de zijnen in de armen van paarse partijen kunnen drijven.
De gespannen verhoudingen die daarop ontstaan tussen de beide partijbesturen gaan ook de fracties van SGP en CU in de Eerste Kamer niet voorbij. De temperatuur in de fractiekamers, waar de –nu nog– 6 senatoren –4 CU’ers, 2 SGP’ers– altijd zo nauw samenwerken, loopt af en toe flink op.
Met name tussen CU-senator Schuurman en SGP’er Holdijk loopt de situatie uit de hand, als Schuurman kort voor zijn afzwaaien in de Senaat het idee lanceert om een parlementaire enquête te houden naar de gevolgen van privatisering.
De CU’er, die er steeds voetstoots van uit is gegaan dat zijn bedaarde collega/senator uit Uddel dat voorstel wel zal steunen, is diep gekwetst als hij op dinsdagavond 15 maart niet alleen de regeringspartijen VVD en CDA op zijn pad vindt, maar ook de SGP. Een veel te zwaar en te kostbaar middel, zo’n enquête, meent Holdijk.
Het plan van Schuurman haalt het uiteindelijk met de kleinst mogelijke meerderheid (38 zetels voor en 37 tegen). Maar de weigering van de SGP om Schuurmans laatste grote daad in de Senaat te ondersteunen, raakt hem diep. Een pittig gesprek dat hij hierover voert, eindigt de als irenisch bekendstaande Schuurman met een scheldwoord dat de verbaasde SGP-senatoren uit zijn mond nooit hadden verwacht. De sfeer wordt zelfs zo ijzig dat de contacten tussen CU en SGP enige tijd moeten verlopen via ‘mediator’ Roel Kuiper.
Kort daarna krijgt de SGP, als het gaat om het bemachtigen van de tweede Senaatszetel, echter weer enige hoop. Op zaterdag 14 mei, de dag van het ChristenUniecongres, wordt er aan het einde van de middag een door de CU geïnitieerd gesprek gepland tussen de beoogde senatoren in het geval de SGP haar zin zou krijgen: de SGP’ers Holdijk en Schalk en Kuiper en Esther namens de CU. Het gesprek verloopt goed. Nieren worden over en weer geproefd en bij de SGP groeit de hoop op een voor hen positieve uitkomst. Waarom zou de CU anders een gesprek hebben gearrangeerd waarbij ook beoogd SGP-senator Schalk alvast aanschoof, als ware hij al gekozen?
Dat sprankje hoop wordt echter de bodem in geslagen wanneer op donderdag 19 mei, na een vergadering van het voltallige CU-bestuur, ’s avonds laat per brief aan de SGP wordt meegedeeld dat de CU haar reststemmen voor zichzelf houdt, inclusief een klemmend beroep op de partij om haar rest niet verloren te laten gaan in het belang van de christelijke politiek, en dus toch maar op de CU te stemmen.
Héél even is er bij de CU, kort voor de verkiezingen van afgelopen maandag, nog het gevoel „de SGP de linkerwang toe te keren”, zegt Van Hulst. „Om de minste te wezen en als een wijze koning Salomo onze rest aan de SGP te schenken.” Toch gebeurt dat niet. „Tijdens de beslissende bestuursvergadering werd vorige week besloten dat niet te doen. Unaniem! Het was gewoon ontroerend. Iedereen vond dat wij het recht aan onze kant hadden.”
Andersom komt er ook geen beweging. Iets wat in de achterliggende maanden ook eigenlijk geen moment in beeld is geweest, erkent Van Hulst. „Nee, men was van meet af aan onvermurwbaar.” Al had de CU daar stiekem toch op gehoopt. „Wij dachten: het zal toch níét zo zijn dat de SGP-rest uiteindelijk bij de PVV terecht gaat komen?
Uiteindelijk is dat, via een carrousel die in gang werd gezet met een SGP-stem in Zuid-Holland op het CDA, in de ogen van de CU wel gebeurd. Van Hulst: „De laatste PVV-zetel werd zo veiliggesteld. Onbegrijpelijk. Van alles wat er zich de afgelopen weken heeft afgespeeld heeft dát ons misschien nog wel het meest geraakt.”
De pijn tussen de twee partijen die ooit gebroederlijk met ”klein rechts” werden aangeduid, zit diep, zoveel is wel duidelijk. Zó diep dat de vraag rijst of de vertrouwensbreuk die nu geslagen is op korte termijn wel weer geheeld kan worden.
Met name CU’ers zijn gebelgd. „Veel mensen in onze partij hebben het met de SGP helemaal gehad”, zegt een voormalig CU-voorman. Hoop op een keer ten goede is er niet. „Nee, echt, dit komt nóóit meer goed!”
Om daar na een relativerende zucht aan toe te voegen: „In ieder geval niet de komende twee weken.”