Opinie

Pesach en Loofhuttenfeest belangrijk voor christenen

Antisemitische motieven waren doorslaggevend bij de ontkoppeling van Pesach en Pasen in 325, reageert ds. G. Hette Abma op E. J. Boneschanscher (RD 28-4). Pesach en ook het Loofhuttenfeest zijn bovendien van grote betekenis voor christenen.

7 May 2011 09:11Gewijzigd op 14 November 2020 14:51
Orthodoxe Joden in Jeruzalem bereiden ongedesemd brood voor de viering van Pesach. Foto EPA
Orthodoxe Joden in Jeruzalem bereiden ongedesemd brood voor de viering van Pesach. Foto EPA

Hebben de bisschoppen tijdens het concilie van Nicea liturgische argumenten aangevoerd voor het bepalen van de paasdatum, zoals E. J. Boneschanscher stelt in zijn reactie op mijn opiniebijdrage in RD 23-4? Bij Eusebius, de geschiedschrijver van de Vroege Kerk, lezen we daar echter niets over. Naar mijn besef behoeven we de resultaten van een dergelijk onderzoek ook niet af te wachten. Wanneer ik namelijk een pleidooi voer voor de gelijktijdige viering van Pasen en Pesach kan ik daarbij de liturgische argumenten ten volle honoreren.

Ten onrechte gaat Boneschanscher ervan uit dat mijn betoog erop zou neerkomen dat de gedachtenis aan het lijden en de viering van de opstanding tot één viering gecomprimeerd moeten worden. Dat zou inderdaad een verarming betekenen. De viering van Pesach duurt echter enkele dagen, en waarom zou dit dan niet het geval zijn bij de viering van Pasen?

Een heikel punt vormt de vraag of antisemitische overwegingen een rol hebben gespeeld bij de besluitvorming op het concilie van Nicea in 325. Volgens Boneschanscher komen de antisemitische uitdrukkingen geheel voor rekening van keizer Constantijn. Eusebius vermeldt hoe negatief de keizer zich in zijn brief aan de concilievaders heeft uitgelaten over het Joodse volk. Deze overwegingen brengen de geschiedschrijver tot de slotsom: „Het is onze plicht niets gemeenschappelijks te hebben met de moordenaars van onze Heere.”

We moeten helaas tot de conclusie komen dat deze argumentatie van doorslaggevende betekenis is geweest voor de beslissing het christelijke paasfeest in geen geval met Pesach te laten samenvallen. Dit is een anti-Joodse keuze geweest. Op die manier keerde de kerk zich tegen de gelovigen in Klein-Azië die Pasen gelijktijdig met de synagoge vierden. Terwijl zij toch met recht erop wezen dat de datum van Pesach door God Zelf was voorgeschreven (Ex. 12, Lev. 23).

Het is van belang ons af te vragen waarom degenen die studie maken van de geschiedenis van de Vroegchristelijke Kerk stelselmatig ontkennen dat er sprake zou zijn van anti-Joodse tendensen. Wij weten wat de uitwerking van de diskwalificatie van het Joodse volk is geweest. Na de Shoah zijn we verplicht de ontwikkelingen in de geschiedenis der kerk kritisch te onderzoeken. Als de wissel verkeerd blijkt te staan, komen we heel ergens anders uit dan het in Gods bedoeling ligt. Dit veroorzaakt lijden voor het Joodse volk, maar het is ook tot schade voor de kerk zelf.

Vreemd is de idee dat het christelijk paasfeest een heel ander feest is dan het Joodse Pesach. „Christenen uit de heidenen zijn niet uit de macht van de farao verlost, en vieren dan ook geen Pesach, zoals ze ook geen Loofhuttenfeest vieren, de gedachtenis aan de woestijnreis van Israël”, schrijft Boneschanscher. Beide feesten hebben juist wel grote betekenis voor ons als christenen.

Heeft Jezus niet Zélf een nauwe relatie gelegd tussen de gedachtenis aan de exodus uit Egypte en de gedachtenis aan zijn dood en opstanding? Vurig verlangde Hij ernaar Pesach te vieren met zijn leerlingen (Luk. 22:15). Tijdens de cedermaaltijd heeft Hij het heilig avondmaal ingesteld. Met grote vreugde roept Paulus uit: „Ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus” (1 Kor. 5:7). Wij kunnen de verlossing in Jezus Christus slechts goed verstaan als we Zijn kruis en opstanding zien als het hoogtepunt van de verlossende daden van God in de geschiedenis van Zijn volk. „De zaligheid is uit de Joden” (Joh. 4:22).

Speelt hoogmoed ons parten? Dan moeten we vrezen dat God de takken van de wilde olijf niet spaart. Op die manier hebben we geen deel meer aan de saprijke wortel van de olijf. Is het daar wellicht aan te wijten dat christenen er doorgaans zo verlept uitzien?

We moeten het betreuren dat wij als gelovigen uit de volken niet meedoen met de viering van Soekkot (Loofhuttenfeest). Moesten we niet met verlangen uitzien naar het moment waarop de overgeblevenen van al de volken jaarlijks optrekken om zich te buigen voor de grote Koning en het Loofhuttenfeest te vieren (Zach. 14:16)?

De auteur is als hervormd predikant verbonden aan de St.-Janskerk te Gouda.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer