Kerk & religie

Commissie hoopt op herstel verstoorde verhoudingen PKN en HHK

Na zeven jaar reizen en praten komt de commissie van bijzondere zorg (cbz) voor hervormde gemeenten in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) vrijdag met haar eindrapport. De commissie hoopt dat de getroffen regelingen een begin inluiden van het herstel van de verstoorde verhoudingen tussen PKN en Hersteld Hervormde Kerk (HHK).

8 April 2011 05:31Gewijzigd op 14 November 2020 14:26
Hervormde gemeenten in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) hebben sinds de scheuring in hervormde kring in 2004 ruim  40 miljoen euro overgedragen aan 61 gemeenten in de Hersteld Hervormde Kerk (HHK). Foto RD
Hervormde gemeenten in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) hebben sinds de scheuring in hervormde kring in 2004 ruim 40 miljoen euro overgedragen aan 61 gemeenten in de Hersteld Hervormde Kerk (HHK). Foto RD

In een boekwerkje van 104 bladzijden wordt gedetailleerd beschreven hoe de commissie sinds 2004 in de weer is geweest om regelingen te treffen tussen hervormde en hersteld hervormde gemeenten. Uiteindelijk werd de afgelopen jaren ruim 40 miljoen euro overgedragen aan 61 hersteld hervormde gemeenten.

Het is opvallend dat de commissie er niet voor terugschrikt om in het eindrapport de lezers een blik te gunnen áchter de cijfers. Zo wordt er gemeld dat er onder de zeventien leden van de cbz tijden waren van onenigheid over te nemen maatregelen en voorzieningen en verschillen in de waardering van ecclesiologische zaken, bijvoorbeeld ten aanzien van het behoud van rijksmonumentale kerkgebouwen. Citaat: „Soms was de spanningsboog van dien aard dat de heelheid of eenheid van de commissie zelf onder druk kwam te staan.” Eén lid besluit in 2007 wegens verschil van inzicht de commissie te verlaten.

Behalve dat het een inkijkje in de vergaderingen van de commissie biedt, wordt in het rapport ook gesteld dat het resultaat van het werk van de cbz uniek is. „Nog nooit had een kerk op deze wijze willen omzien naar gemeenteleden die een andere weg wensten te gaan, en dat terwijl dit in 61 gemeenten op grote schaal het geval bleek te zijn.” De commissie moest beleid ontwikkelen dat, volgens haar eigen opvattingen, recht deed aan de hervormde en de hersteld hervormde gemeenten en dat toetsing door de kerkelijke en wereldlijke rechter moest kunnen doorstaan.

De preses van de Hersteld Hervormde Kerk (HHK), ds. L. W. Ch. Ruijgrok, wil in zijn reactie op het eindrapport twee lijnen uitzetten. „Juridisch gezien was de fusie door de PKN uitstekend voorbereid. En in dat kader bezien had men alles op kunnen eisen. Dat heeft men niet gedaan. Veertig miljoen euro lijkt dan een heel bedrag, maar als je het afzet tegen het totaal van de vermogenspositie van veel gemeenten voor de scheuring, komt het plaatje er heel anders uit te zien. Dat neemt niet weg dat in een deel van de gemeenten met dankbaarheid is gereageerd op de voorziening.”

De geestelijke bezwaren tegen de fusie staan voor ds. Ruijgrok nog rechtovereind. Dat brengt hem bij zijn tweede lijn. „We hoeven de hele zaak niet op te halen, maar het ging ons om de trouw aan Gods Woord en de gereformeerde belijdenis. Dat je daardoor alles kwijtraakt, wordt binnen het geheel van de HHK als geestelijk onrecht ervaren. Tegelijk stel ook ik met droefheid vast dat er in deze geestelijke zaak veel vleselijke reacties zijn geweest, om het zo maar te zeggen. Ook bij ons. Persoonlijk denk ik dat we veel te weinig beseffen van Wie al die kerken, pastorieën en banksaldi nu ten diepste zijn. Van ons? Van de PKN? Nee, ze zijn van God, ook al wisselen ze hier op aarde van eigenaar. We hebben ze in bruikleen, meer niet. En met elkaar dienen we te zoeken naar het antwoord op de vraag: hoe komen ze het meest ten goede aan de dienst van Hem.”

Kwam het wantrouwen tegenover de commissie eerst voornamelijk van de kant van hersteld hervormde gemeenten, later ontstond er ook verzet in hervormde gemeenten. Zij vonden het soms onterecht dat ze, na een ingrijpende scheuring, ook financieel nog een aderlating kregen te verduren.

Hoewel de algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk, drs. P. J. Vergunst, begrip heeft voor de bezwaren van deze gemeenten is hij in de eerste plaats dankbaar voor het werk van de cbz. „Niet eerder in de geschiedenis van de Hervormde Kerk hebben degenen die zich van haar losmaakten goederen meegekregen. Ik heb waardering gekregen voor het maatwerk dat de cbz leverde en begreep de afgelopen jaren niet veel van de klachten uit de Hersteld Hervormde Kerk over het beleid dat de cbz namens de synode uitvoerde.”

Wat de 40 miljoen euro betreft: „Ik vind dit een enorm bedrag. Ik heb geen totaaloverzicht, maar heb zeker de indruk dat aan hersteld hervormden in veel situaties een royale handreiking gedaan is. Hervormde gemeenten ervoeren daardoor opnieuw pijn: eerst veel gemeenteleden weg en daarna ook nog goederen overdragen. Het alternatief was geweest dat plaatselijke gemeenten elkaar voor de rechter ontmoet hadden. Dan was de schade voor het aanzien van de kerk nog groter geweest.”

In het eindverslag worden niet alleen conclusies getrokken, maar ook vragen gesteld. Zowel aan de bezwaarden, over hun optreden voor, tijdens en na de scheuring, als aan de hervormde gemeenten en de Protestantse Kerk als geheel. Gesteld wordt dat de landelijke kerk de scheuring in hervormde kring te veel heeft gezien als spelend in een bepaalde vleugel van de kerk. Daarnaast wordt gezegd dat er ook nu nog hervormde gemeenten zijn die weinig met de landelijke kerk hebben, waardoor problemen als in 2004 zich mogelijk in de toekomst kunnen herhalen.

Volgens Vergunst zijn die vragen op zich niet onterecht. „In het beleid en het werk van de Gereformeerde Bond is mijns inziens zeker oog voor het geheel van de hervormd-gereformeerde gemeenten. Ondertussen is de vraag heel legitiem wat we van de recente geschiedenis geleerd hebben.”

De uitdrukking ”hersteld hervormde gemeenten binnen de Protestantse Kerk”, die de commissie in het rapport gebruikt, vindt Vergunst te sterk. „Maar ik ervaar wel dat het hard nodig blijft om aandacht te vragen voor gemeenschapszin, solidariteit en loyaliteit. Elkaar op de basis van de gereformeerde belijdenis vasthouden in de erkenning van een legitieme verscheidenheid, blijkt moeilijker dan elkaar loslaten of aan elkaar voorbij leven.”

Leden van de HHK en in de PKN hebben een boodschap aan elkaar, vindt ook ds. Ruijgrok. „Er is pijn, er is een gevoel van onrecht. Dat is zomaar niet weg. Ook niet doordat er nu 40 miljoen euro is overgedragen. Maar als we ons uitgangspunt nemen in de Schrift, heeft dat ook consequenties voor de manier waarop we met elkaar omgaan. Absoluut. En ondanks de principiële verschillen die blijven, is er gelukkig over en weer ook sprake van geestelijke herkenning tussen leden van beide kerken.”


Werk commissie van bijzondere zorg was niet gemakkelijk

Wie het verslag van de commissie van bijzondere zorg (cbz) een beetje wil begrijpen, heeft wel enige achtergrondkennis nodig. De cbz voor hervormde gemeenten is namelijk slechts een van de drie commissies van bijzondere zorg die de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) kent. Voor de fusie van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk werd door de triosynode van deze kerken namelijk voor alle drie de afzonderlijke kerken een commissie van bijzondere zorg ingesteld. Maar vooral de commissie voor hervormde gemeenten, die bekend werd onder de afkorting ”cbz”, kreeg het erg druk.

De leden van de commissie brachten in totaal meer dan 900 bezoeken aan onder andere hervormde en hersteld hervormde gemeenten. In de zeven jaar dat de commissie werkte aan het treffen van voorzieningen werd door de leden in totaal 450.000 kilometer afgelegd. De commissie vergaderde tot en met vorige maand 69 keer.

Het was vooral de ontvlechting van de ledenbestanden van hervormden en hersteld hervormden die zeer gevoelig lag. Hervormde gemeenten die besloten niet mee te gaan in de PKN zagen zichzelf namelijk als de voortzetting van de hervormde gemeenten in de Nederlandse Hervormde Kerk. Leden weigerden dan ook op principiële gronden hun lidmaatschap op te zeggen en zich over te laten schrijven naar de Hersteld Hervormde Kerk (HHK). Uiteindelijk werd na langdurig overleg een formulering gevonden voor een brief aan de leden waarmee zowel de commissie als de hersteld hervormde gemeenten konden leven en kon de ontvlechting van de ledenbestanden beginnen.

Ook in het eindrapport benadrukt de cbz dat ze door de synode van de PKN drie taken kreeg opgelegd. De eerste was dat geprobeerd moest worden om scheuringen in hervormde gemeenten te voorkomen. De tweede was dat er gezorgd moest worden voor de gescheurde hervormde gemeenten in de PKN en de derde dat er geholpen moest worden bij de opbouw van een nieuw kerkelijk leven voor bezwaarden die niet mee wilden in de PKN.

Wat dat laatste betreft zou een voorziening getroffen moeten worden voor gemeenten waarvan ten minste 20 procent van de leden niet mee wilde gaan in de Protestantse Kerk. Ook moest een voorziening getroffen worden voor gemeenten van meer dan 1500 leden van wie ten minste 300 leden aangaven niet mee te willen gaan in de PKN.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer