’Margarita gaf zelf toestemming voor overschrijving’
Prinses Margarita heeft wel degelijk zelf opdracht gegeven voor de overschrijving van 100.000 dollar aan haar vader door haar bank MeesPierson.
Dat zei de advocaat van de bank, mr. A. van Hees, maandag voor de president van de rechtbank in Amsterdam. Margarita had daar een kort geding aangespannen tegen de bank omdat die volgens haar juist zònder haar toestemming geld van haar rekening had overgeschreven. Ze wil dat de bank haar schadeloos stelt.
De prinses heeft haar toestemming mondeling gegeven aan de relatiebeheerder, wat niet ongebruikelijk is, aldus de raadsman van de bank. Volgens Van Hees is mondelinge toestemming zelfs betrouwbaarder dan bijvoorbeeld een handtekening.
Van Hees wilde niet ingaan op de achtergronden van de zaak, omdat die zich niet lenen voor bespreking op een openbare zitting. De relatiebeheerder zou contact hebben opgenomen met de prinses, nadat haar broer en zus overlegd hadden met de bank. Met haar ’ja’ gaf zij zelf opdracht en niemand anders, zo viel op te maken uit de woorden van Van Hees.
De raadsman wees er verder op dat de overboeking van het aanzienlijke bedrag plaatshad op 16 januari 1998 en dat de prinses er nooit over heeft geklaagd, ook niet toen ze kort daarna een regulier overleg over haar financiële situatie had. Ze kwam pas op 17 maart van dit jaar in het geweer via haar advocaat, die meteen met een strafaangifte wegens verduistering dreigde, aldus Van Hees.
Aanvankelijk had men het over een ’langslepende kwestie’, later stelde de prinses dat ze de overschrijving pas vorig jaar had ontdekt. Van Hees: „Margarita roept maar wat en zodra blijkt dat het niet klopt, roept ze weer wat anders.”
De advocaat van de prinses, mr. F. Kemp, eiste namens zijn cliënte bijna 74.000 euro als schadeloosstelling. Margarita’s vader Carlos Hugo de Bourbon de Parme heeft namelijk wel een bepaald bedrag aan zijn dochter overgemaakt, wat door Margarita als een gedeeltelijke terugbetaling wordt gezien.
Uit de woorden van Kemp bleek dat de prinses haar vader in Brussel maandelijks met 250 gulden ondersteunde. Samen met de andere kinderen hield ze papa financiëel een beetje op de been, maar ze wilde wel persé zelf bepalen hoeveel geld zij aan haar vader besteedde.
Volgens Kemp hield MeesPierson zijn cliënte min of meer onwetend over de 100.000 dollar voor de ex van haar moeder: er werd een rekeningafschrift gestuurd met de vermelding van de verkoop van 100.000 dollar en de aankoop daarmee van Nederlandse guldens. Het zou de prinses niet duidelijk zijn geworden dat het geld naar haar vader was gegaan. Ze zou een en ander hebben aangezien voor een beleggingsactiviteit, geregeld door de thesaurier van het hof die daar ook een volmacht voor had.
De prinses kreeg in 2001 een slechte verhouding met de thesaurier en met MeesPierson, aldus Kemp: „Ze werd bevoogdend toegesproken.” Volgens Kemp heeft de bank zich feodaal opgesteld „omdat wordt gesuggereerd dat MeesPierson een zó chique bank is dat zij in het verkeer met de koninklijke familie mag afwijken van wat in het algemeen als zorgvuldig geldt.”
Presidente mr. M. Poelmann doet 12 juni uitspraak.