VORKUTA – Met strakke gezichten luisteren ze naar de man op de preekstoel. Hiervoor hebben ze soms honderden kilometers over de besneeuwde toendra gereisd. Natuurlijk, de ruim 200 bezoekers aan de jaarlijkse conferentie van de Nentsen, een volk uit West-Siberië, komen om elkaar te ontmoeten. Maar het Woord staat centraal.
Het kleine kerkgebouw van de baptistengemeente in de Russische stad Vorkuta puilt uit. Ruim 200 mensen zitten of staan in de gebedsruimte, waar normaal gesproken nog geen 100 kerkgangers samenkomen.
Rechts achter in het houten bouwwerk zitten de Nentsenvrouwen. Ze zijn te herkennen aan hun glimmende, kleurige klederdracht. Huisnijverheid staat centraal bij het Noord-Russische volk. In hun tenten op de toendra, waar de temperatuur ’s winters tot -40 kan dalen, naaien de vrouwen alle kleding voor het hele gezin.
Net als in andere baptistenkerken in Rusland zitten de mannen en de vrouwen in de kerk apart. Alhoewel: lang niet iedereen heeft een zitplaats. Door de grote hoeveelheid mensen in de kerk is de scheiding tussen man en vrouw bovendien niet zo strikt. Tijdens de dienst wisselen de staande en de zittende kerkgangers van tijd tot tijd. Daardoor is het voor iedereen mogelijk om de dienst, die van tien uur ’s ochtends tot halftwee ’s middags duurt, goed te volgen.
Anders dan de vrouwen zijn de meeste Nentsenmannen modern gekleed. Ongeveer de helft heeft een kostuum aan, meest zonder stropdas. Velen hebben hun beste pak aangetrokken. Op de toendra dragen ze dat zelden. Bovendien is de traditionele pelsjas daar een must. Die biedt de beste bescherming tegen de extreme koude.
Omdat de Nentsen een nomadenvolk vormen, is de jaarlijkse bijeenkomst in de stad Vorkuta voor hen iets bijzonders. Hier gaan ze naar een kerkgebouw, dat op de toendra om praktische redenen ontbreekt. Hier is een voorganger, die de Bijbel uitlegt. Op de toendra komt slechts enkele keren per jaar een uitlegger. En er is een cursus van een week, zodat straks in de tsjoems, de tenten waarin de Nentsen wonen, met de Bijbel in de hand ‘huiswerk’ gedaan kan worden.
Rendiervlees
Natuurlijk wordt er tijdens de conferentie ook veel gesproken en gehandeld. Want de jaarlijkse bijeenkomst leent er zich ook voor om in de stad rendiervlees en huiden te verkopen en levensmiddelen in te slaan. Een van de voorgangers die de Bijbelcursus leidt, waarschuwt daar alvast maar voor. „Het is niet de bedoeling om de bijeenkomst te verlaten om inkopen te gaan doen. Dat kan na afloop.”
De conferentie, die een week duurt, bestaat uit twee delen. Op zaterdag en zondag zijn er kerkdiensten. Maandag volgt er nog een extra samenkomst, met daarin de bediening van het heilig avondmaal. Daarna volgen enkele dagen waarop Bijbelcursus gegeven wordt.
Tijdens de diensten spreken voorgangers uit heel Rusland. Voor aanvang van iedere samenkomst spreken de broeders af wie er zal preken. De voorgangers hebben een bijdrage voorbereid rond de verkondiging van het Evangelie vanuit Mattheüs 9:38: Bidt dan de Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote.
Dat er weinig arbeiders zijn onder de Nentsen blijkt tijdens de conferentie allerminst. Op het podium voor in de kerk zitten wel twintig voorgangers, die allen ten minste eenmaal preken. Bovendien zijn er jongeren vanuit heel Rusland aanwezig. Zij gaan één of twee maanden mee met de Nentsen. Tijdens hun verblijf leren ze de Nentsen lezen en schrijven en leggen ze de Bijbel uit.
Zodra de conferentie voorbij is en ook de jongeren weer naar huis zijn teruggekeerd, staat voorganger Nicolai Gontsjarov uit Vorkuta er echter weer alleen voor. Behalve dat hij herder en leraar is van de ongeveer negentig Russische kerkgangers in Vorkuta, trekt hij er gedurende het jaar opuit om de Nentsen op de toendra te bereiken. Dat is te veel voor één mens, zegt hij. „Het aantal Nentsen dat bereikt wordt met het Evangelie neemt jaarlijks toe. Maar ik kan mezelf niet opdelen.”
Hulp
Gontsjarov kreeg de laatste jaren hulp van diverse kanten. Zo zorgde de baptistenbroederschap ervoor dat het werk van Gontsjarov verlicht werd. In delen van Nentië zijn inmiddels andere voorgangers aan de slag gegaan. Ook in materieel opzicht is vooruitgang merkbaar. Mede dankzij hulp van de Nederlandse stichting Friedensstimme en enkele andere geldschieters konden voertuigen worden aangeschaft om het reizen op de toendra makkelijker te maken.
Toch vraagt de geestelijke nood onder de Nentsen om meer uitleggers van het Evangelie, aldus de Russische voorganger. „Ik kan hun nu slechts de eerste beginselen bijbrengen. Maar er is meer onderwijs nodig.”
De bede om arbeiders wordt tijdens de conferentie voor de Heere neergelegd. Voorganger Benjamin Mazoerin stelt voor op de knieën te gaan en de Heere te vragen of Hij nieuwe mannen gewillig wil maken om het werk onder de Nentsen op zich te nemen. „We verwachten het niet van mensen, maar van Hem alleen.”