Pakistan lijkt vergaande stappen te hebben gezet om het oplopende conflict met buurland en aartsrivaal India op te lossen. President Musharraf heeft volgens The New York Times de militaire inlichtingendienst opgedragen om de steun te staken aan buitenlandse militante groeperingen die in Kasjmir vechten. De ministers van Buitenlandse Zaken van beide landen hebben bovendien laten doorschemeren dat de aartsrivalen mogelijk bereid zijn tot overleg.
De Amerikaanse krant baseert zich op hoge functionarissen in de Pakistaanse regering. Als het bericht waar is, verliezen de twee belangrijkste groepen, Lashkar-e-Taiba en Jaish-e-Muhammad, hun bescherming van de Pakistaanse regering. Deze organisaties onderhouden nauwe banden met het terroristische netwerk al-Qaida en worden door India verantwoordelijk gehouden voor verscheidene aanslagen, onder andere die op het Indiase parlement op 13 december. Pakistan geeft toe dat zo’n 70 procent van alle aanslagen in India het stempel van deze twee groepen draagt, zo meldt The New York Times.
Musharraf zou daarnaast ook de tak van de militaire inlichtingendienst gaan sluiten die zich uitsluitend bezighoudt met steunoperaties aan de militante groepen in Kasjmir. Volgens westerse diplomaten heeft de Pakistaanse president met deze acties de meeste gedurfde maatregelen genomen om de spanningen met India te verminderen.
Autochtone moslimgroeperingen in Kasjmir die vechten voor aansluiting van het Indiase deel van Kasjmir bij Pakistan zullen overigens nog wel „morele en politieke” steun krijgen. Het gaat onder meer om de Hizbul Mujahedeen, die actief was tijdens het begin van de strijd in Kasjmir, ruim tien jaar geleden, maar later werd overvleugeld door onder meer Lashkar-e-Taliba. De ’inheemse’ groepen moeten van Islamabad zich wel van hun buitenlandse leden ontdoen, voornamelijk Tsjetsjenen en Arabieren.
Westerse diplomaten melden overigens dat het zeer moeilijk zal zijn voor Musharraf om de koers van de militaire inlichtingendienst te wijzigen. De organisatie is in het verleden al verscheidene malen aan de controle van de regering ontsnapt. Lashkar-e-Taiba dreigde woensdag met het opblazen van de Taj Mahal, de wereldberoemde Indiase marmeren tempel uit de 17e eeuw. De groepering zou ook hebben gedreigd andere monumenten en belangrijke gebouwen op te blazen.
India heeft nog niet op de maatregelen van Musharraf gereageerd. De spanning tussen Islamabad en New Delhi is de afgelopen dagen iets afgezwakt. Wel werden woensdag bij de grens tussen India en Pakistan in Kasjmir zes Pakistanen gedood door artilleriegevechten. Volgens het Indiase persbureau UNI zouden de Pakistanen met mortieren en machinegeweren het vuur hebben geopend op Indiase bunkers en zendmasten, waarop de Indiërs terugschoten. Officiële bronnen in Pakistan spreken dat tegen en zeggen dat de Indiërs zijn begonnen met de beschietingen.
In Srinagar, in het Indiase deel van Kasjmir, zijn achttien personen gewond geraakt door een granaataanval. Die is volgens de Indiase politie vrijwel zeker gepleegd door leden van de moslimgroeperingen die strijden voor aansluiting van het Indiase deel van Kasjmir bij Pakistan. Onder de slachtoffers zijn elf Indiase politiemannen.
De ministers van Buitenlandse Zaken van Pakistan en India hebben woensdag tijdens overleg op een regionale top laten doorschemeren bereid te zijn tot overleg om de spanning tussen de twee kernmachten te doen afnemen. De ministers schudden elkaar de hand en praatten voor het oog van de camera’s vriendelijk met elkaar.
De Indiase minister Jaswant Singh stond naast zijn Pakistaanse collega Abdul Sattar op de bijeenkomst van de South Asia Association for Regional Cooperation in het Nepalese Kathmandu. Singh zei later niet in de stemming te zijn voor een gesprek onder vier ogen met Sattar, maar volgens een Pakistaanse regeringswoordvoerder breekt het ijs langzaam. „Het feit dat beide landen naar de topontmoeting zijn gekomen is al een zeer positieve stap”, aldus woordvoerder Ashfaq Ahmad Gondal.