Is Egypte van nu te vergelijken met Oost-Europa in 1989?
CAÏRO (IPS) — De betogingen in Egypte zijn voor veel Arabieren slechts een zoveelste stap in de zogeheten “Arabische revolutie”, na protestbewegingen in Tunesië, Libanon en Jemen. De roep om democratisering doet denken aan de gebeurtenissen in 1989, toen het ene Oost-Europese land zich na het andere van de communistische heerschappij verloste.
Toen de Poolse bevolking in vrije verkiezingen de eerste niet-communistische regering in het Oostblok verkoos, zette dat een kettingreactie in gang die de hele regio zou veranderen. Ook Hongarije speelde al een belangrijke rol in een vroeg stadium, toen het de grens met Oostenrijk op een kier zette en honderden Oost-Duitsers liet vluchten.
Al snel volgden twee revoluties in Roemenië en Tsjechoslowakije. Tijdens de fluwelen revolutie in 1989 in Praag kwamen duizenden vreedzame betogers op straat tot de Communistische Partij zichzelf ontbond en plaats maakte voor democratie. In Roemenië ging het er bloediger aan toe, met onder meer de executie van president Nicolae Ceausescu en zijn vrouw Elena.
Het jaar bereikte een hoogtepunt met de instorting van de Berlijnse muur, een symbool van onderdrukking, en in de nasleep vielen de communistische regimes in de Balkan en de Sovjetunie.
Hoewel de situatie in Egypte en andere Arabische landen nog lang niet tot rust is gekomen, zien analisten nu al parallellen. “De manier waarop het begon, met de eis om hervormingen, democratie en de massale protesten, zijn gelijkaardig”, zegt Tony Saunois van het Committee for Workers International, een federatie van Trotskistische partijen.
Een aantal andere factoren, waaronder het falen van de overheid om de positieve sfeer te behouden temidden van economische problemen, is vergelijkbaar, zegt Edward Lucas, auteur van het boek The New Cold War en correspondent van The Economist. “De regimes hebben hun ‘soft power’ verloren”, zegt Lucas. “Het is niet leuker, of beter, onder hun heerschappij. Een andere parallel is dat het klimaat van angst vermindert en dat mensen niet langer geloven dat het regime bereid is om te doden.”
Gebrek aan een supermacht
Toch zijn er ook belangrijke verschillen. “1989 betekende de implosie van een sociaal systeem dat dat gebaseerd was op een gecentraliseerd systeem”, zegt Saunois. “Dat heeft de Arabische wereld niet. Er is natuurlijk staatscontrole in de vorm van politieke oppressie, maar de sociale basis, kapitalisme, is anders.”
Ook het gebrek aan de steun van een supermacht is verschillend. De Verenigde Staten waren een grote steun voor de democratische bewegingen in 1989, maar nemen nu een veel minder duidelijke houding aan.
Nu de situatie in Egypte een dubbeltje op zijn kant blijft, is het ook nog de vraag welke politieke beweging als overwinnaar uit de bus zal komen na Moebarak.
Volgens George Joffe, hoogleraar Internationale Studies aan de Universiteit van Cambridge, kan niemand inschatten wat de toekomst zal brengen voor de Arabische staten. “De eis van de bevolking is simpel: vrij zijn van onderdrukking. Maar wat niet duidelijk is, is of ze het eens kunnen worden over hoe die toekomst er kan uitzien.”
“Er wordt geen ideologie vernietigd, en in de Arabische wereld is er niet een ideologie, maar zijn er verschillende.” Joffe wijst er ook op dat niet alle Oost-Europese staten even enthousiast de democratie invoerden na 1989. Sommige landen, zoals Tsjechoslowakije, deden dat heel snel, onder meer omdat ze het systeem al gekend hadden of omdat ze deel uitmaakte van de bredere Europese ervaring. “Maar het is interessant dat, hoe verder je naar het oosten gaat, zoals Wit-Rusland en Rusland, het enthousiasme voor het democratisch model verminderde.”
“Eerder Turkije dan Iran”
“We staan op een erg onzeker punt. Er komt verandering, maar dat wil niet zeggen dat we in de toekomst geen autocratische regimes meer zullen zien.”
De vrees bestaat dat in Egypte een islamitische beweging aan de macht kan komen in de stijl van Iran, maar die suggestie doen de academici snel af als larie. “De grootste groep betogers in Egypte zijn jonge mannen die ontevreden zijn, die actie voeren voor een democratische samenleving”, zegt Omar Ashour, hoogleraar Arabische Politiek aan de Universiteit van Exeter . “De meeste leiders van de islamistische groepen steunden deze revolutie aanvankelijk niet. Dus zelfs al zouden ze aan de macht komen, dan zien we eerder iets zoals Turkije, dan een situatie die vergelijkbaar is met Iran.”
Ondanks de verschillen kan de situatie in 1989 een les vormen voor de Egyptische betogers. Lucas wijst bijvoorbeeld op de tendens dat belangrijke personen uit het regime na de revolutie terugkomen in een nieuwe gedaante. “Een hoop oud-communisten kwamen terug”, zegt hij. “Veel mensen die nu aan de macht zijn, hadden ook in het communistische tijdperk een bloeiende carrière.” Hij voegt eraan toe dat de Russische geheime dienst KGB zijn connecties gebruikte om ook onder de nieuwe regimes macht te blijven uitoefenen.