Hotelgasten bevolken Fries paleis
Slapen waar de koningin verbleef. Dineren in een paleis. Het kan in hofstad Leeuwarden. In Paleis Stadhouderlijk Hof resideerden eerder de Friese Nassau-stadhouders en Nederlandse koningen en koninginnen. Nu lopen de hotelgasten over de rode loper in en uit.
Het statige paleis staat aan het stille Hofplein. Aan de overkant ligt het historische onderkomen van Burgemeester en Wethouders van de Friese hoofdstad. Schuin voor het paleis staat een grote Wilhelminaboom met een groen uitgeslagen fonteintje. „Ter Herinnering aan de Troonbestijging van H. M. Koningin Wilhelmina”, staat er ingebeiteld.
Voor de deur van Paleis Stadhouderlijk Hof kijkt Willem Lodewijk (1560-1620), graaf van Nassau, op de bezoekers van het hotel neer. Hij was van 1584 tot zijn dood stadhouder van Friesland.
Het standbeeld van Willem Lodewijk staat er omdat hij de eerste bewoner van het paleis was. De Staten van Friesland kochten het pand in 1587 voor hem.
Sindsdien is het monumentale pand vele malen verbouwd. Vooral de latere stadhouder Willem IV vertimmerde veel aan het paleis. Hij wilde zijn echtgenote, de Britse koningsdochter prinses Anna, iets geven van de pracht en praal die zij gewend was. Na het vertrek van de Nassaus naar Den Haag werd het hof nog maar af en toe door de Oranjes gebruikt. Het pand werd voor verschillende doeleinden benut, maar bleef beschikbaar voor het staatshoofd. Dat veranderde toen koningin Juliana het hof in 1971 aan de gemeente Leeuwarden verkocht.
Toch, voor de oudere generatie is het gebouw nog steeds het oude paleis van de koningin, vertelt hotelmanager Frank Sijtsma. „Een tijdje geleden stelde ik iemand voor hier wat te gaan eten. Zij zei: „O, maar dan moet ik eerst even nette kleren aantrekken.” Vooral oudere mensen herinneren zich nog goed dat koningin Juliana hier kwam.”
Via een brede trap komt de bezoeker in de fraaie hal van het paleis, dat sinds 1996 een hotel is. De grote deuren recht tegenover de ingang brengen de bezoeker in de Gele Zaal. „Dit was de balzaal.”
De hoofdverdieping is aangekleed met herinneringen aan de Oranje-Nassaus: etsen van Friese stadhouders, oude afbeeldingen van het hof en pamfletten die melden dat de koning naar Leeuwarden komt.
In de zogenoemde Koninginnekamer –„ik geloof niet dat dit echt de kamer van de koningin was”– hangen schilderijen van de vorstinnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix.
De tuin –voorzien van een moderne serre– heeft statige elementen: grote vazen en een sierperk.
Het paleis is populair bij trouwende stellen. „Daarvoor wordt zo’n 150 keer per jaar een van de zalen gebruikt.”
Sinds vorig jaar huist in het hotel van de Fletchergroep ook een kwaliteitsrestaurant. In de donkerbruin aangeklede ruimte kijken vanaf de wand stadhouders en hun familieleden op stijlvol gedekte tafels neer. „De wanden zijn nog in oorspronkelijke staat.”
Na het beklimmen van de brede statige trap van het paleishotel, houdt de echte historie op. „De hotelkamers voldoen aan de hedendaagse standaarden. De namen van de kamers verwijzen wel naar voormalige bewoners.”
Dit is de vijfde aflevering in een serie artikelen over minder bekende plaatsen in Nederland waar de Oranjes hun sporen nalieten. Volgende week: Heumen.
Hotelstadhouderlijkhof.nl
De geschiedenis van Het Stadhouderlijk Hof
De site van het hotel Paleis Stadhouderlijk Hof (hotelstadhouderlijkhof.nl) bevat een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van het hotel.
1564 – Boudewijn van Loo, rentmeester-generaal van de (Spaanse) koning, raad van het Hof van Friesland, grietman van Het Bildt, bouwt een woning aan de gracht, die in 1682 is overkluisd en toen ’t Plein, het Hofplein, is geworden.
1587 – Gedeputeerde Staten van Friesland kopen deze woning voor 12.000 guldens ten behoeve van de stadhouder. Willem Lodewijk heeft tot dan zonder veel allure gewoond op de Weaze en in de Grote Kerkstraat. Een stadhouder verdient echter een betere huisvesting. Te meer daar hij een gezin denkt te stichten. In hetzelfde jaar huwt Willem Lodewijk zijn nicht Anna van Oranje. Hij kan een woning betrekken ”met vorstelijke weelde” zoals geschiedschrijver Ubbo Emmius noteert.
1603 – De Staten kopen het Dekemahuis ten westen van het Stadhouderlijk Hof. Het wordt de woning van de hofmeester met ruimten voor het secretariaat. Een grote staat voert Willem Lodewijk niet. Hij leeft eenzaam als hij na slechts zeven maanden huwelijk zijn dierbare Anna heeft verloren. Hij is niet hertrouwd. Van een feestelijk hofleven is geen sprake. Dat is ook niet onder zijn opvolgers Ernst Casimir en Hendrik Casimir. Beiden zijn veel te velde en doorgaans buiten Friesland. Sophia Hedwig, de echtgenote van Ernst Casimir, heeft trouwens meer in Arnhem (en later in Dietz) dan in Leeuwarden gewoond. En Hendrik Casimir heeft geen bruid gehad. Een stralend middelpunt is het Leeuwarder Hof dus niet.
1661 – Het Hof wordt met „excessieve kosten” verbeterd. De situatie is dan ook veranderd. Na de Vrede van Münster zijn de oorlogen verder van huis. Bovendien trouwt Willem Frederik met zijn nicht Albertina Agnes, die Haags hofleven kende en beleefde en ook graag bij bouwondernemingen betrokken was. Waarin de verbeteringen van 1661 hebben bestaan weten we niet exact. In elk geval wordt het voorplein afgeschermd door een muur met twee poorten. Maar goed twintig jaar later is er een andere oplossing: een ijzeren hek op een borstwering (en die is er in 1786). Aan de tuin valt niet alles te verbeteren. Die is en blijft te klein en te somber. Willem Frederik laat dan ook een eigen lusthof aanleggen, de Prinsentuin.
1687 – De stadhouder krijgt per jaar 10.000 gulden voor het onderhoud van het Hof.
1692 – Stadhouder Hendrik Casimir II trekt zich terug uit het krijgsbedrijf. Er komt meer tijd voor activiteiten in Leeuwarden. De Prinsentuin krijgt een zomerhuis, het Hof een lakkabinet. Na de dood van de stadhouder maakt Henriette Amalia plannen om het Hof verder te vernieuwen. Er is namelijk een huwelijk op komst tussen haar zoon Johan Willem Friso en Maria Louise. De architect, niemand minder dan Daniël Marot, onderneemt een eerste poging om de veelheid van bouwonderdelen onder één noemer te brengen. Uit deze periode stammen nog de trappenhal, die redelijk intact gebleven is, en de Nassauzaal.
1734 – Willem Karel Hendrik Friso verbouwt het Hof luxueus voor het ophanden huwelijk met de Britse koningsdochter Prinses Anna, die aanzienlijk meer „pomp and circumstance”, pracht en praal, gewend is dan Leeuwarden heeft aan te bieden. Het Hof wordt voorzien van een balzaal, een hofkapel, een apotheek en een badkamer.
1747 – Willem Karel Hendrik Friso wordt stadhouder van alle Nederlanden en vertrekt als Willem IV naar Den Haag. Zijn moeder, Maria Louise woont al sedert 1732 in het Princessehof en de Grote Kerkstraat. Het Hof komt dus leeg te staan. Het is nog slechts in gebruik bij de zeer incidentele bezoeken van de stadhouder.
1791 – Met het oog op een van de stadhouderlijke bezoeken worden er aan het gebouwencomplex verbeteringen aangebracht. Er wordt begonnen aan de oostelijke vleugel. Vier jaar later volgt de westelijke vleugel en dan kan er worden gesproken van een eenduidig gebouw, van het Hof als een architectonische eenheid.
1795 – De Franse revolutie bereikt Leeuwarden. Franse soldaten trekken de stad binnen, hartelijk verwelkomd door vele ingezetenen. De militairen worden aanvankelijk in het Hof ondergebracht. Kort daarna dient het Hof tot weeshuis, Latijnse school, hospitaal, opslagplaats. De inventaris wordt verkocht. Bijna twee eeuwen lang is er aan het gebouw toegevoegd. Nu wordt het van zijn inhoud beroofd. Als Stadhouderlijk Hof heeft het zijn geschiedenis overleefd.
1804 – Het gebouw wordt voor 42.000 guldens verkocht aan Pieter Cats, die de tuinvleugel (met de balzaal) sloopt en vervolgens het geheel aan twee particulieren verkoopt, zodat er twee huizen ontstaan.
1814 – Nederland is weer onafhankelijk. Koning Willem I brengt een eerste bezoek aan Friesland. Hij heeft er geen eigen onderdak, zoals de stadhouders Willem IV en Willem V, die in het Hof een logeeradres hadden. De koning verblijft ten huize van burgemeester Buma. Temidden van Nassau-herinneringen, want de burgemeester woont in de westelijke vleugel van het voormalige Hof. Willem I is dus bijna in zijn eigen omgeving, maar toch niet echt en daarom vat de koning het plan op het hele complex te kopen.
1816 – Het oude Hof is voor 52.000 gulden koninklijk bezit geworden en vertimmerd tot een Paleis, een pied-à-terre van de Oranjes bij hun bezoeken aan Friesland. Er is een sprake van geweest, dat het paleis een meer blijvende behuizing zou worden. Willem II heeft overwogen het gebouw te doen gebruiken door beurtelings zijn oom Frederik en zijn zoon Hendrik. Een grondige restauratie zou evenwel te veel hebben gekost. Leeuwarden krijgt niet iets van een residentie. Het paleis is doorgaans leeg.
1877 – Koning Willem III geeft toestemming het Paleis te benutten voor een zeer omvangrijke Historische Tentoonstelling van Friesland. De manifestatie wordt gehouden ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het Friesch Genootschap. Er is veel toeloop. Er is ook een batig slotsaldo, dat het mogelijk maakt, dat het Genootschap het Eysingahuis koopt en in die patriciërswoning in 1881 het Fries Museum opent.
1881 – Het Hof behoudt behoudt zijn bestemming als tijdelijke verblijfplaats voor de koninklijke familie, maar wordt bovendien de ambtswoning van de Commissaris des Konings (of, na 1890, van de Commissaris der Koningin). Daartoe moet er weer worden verbouwd. Het huidige aanzien en ook grote delen van het interieur zijn bij de verbouwing ontstaan. Mr. H. P. Linthorst Homan is tot 1970 de laatste bewoner. Zijn opvolger mr. H. Rijpstra ziet van de ambtswoning af.
1971 – De gemeente Leeuwarden koopt het gebouw van koningin Juliana. Bij de verkoop is bepaald, dat de benedenverdiepingen in de oorspronkelijke staat moeten worden gehandhaafd. Aan die voorwaarde is voldaan toen het Hof benut werd als uitbreiding van het stadhuis, de overbuurman: beneden de representatieve ruimten en de kamers voor de wethouders, boven een stadskantoor, dat overbodig werd, toen de stad een nieuw kantoor bouwde aan het Oldehoofsterkerkhof (1994).
1995 – Het Stadhouderlijk Hof wordt eigendom van de Stichting Monuminten yn Fryslân en beleeft opnieuw een grondige verbouwing, nu tot stadslogement.
1996 – Hotel Paleis Stadhouderlijk Hof opent op 30 mei zijn deuren.