Nieuwe kijk op gemeente-zijn
Toen hij het initiatief nam voor de oprichting van stichting Present, liet Rudolf Setz (41) zich inspireren door een voorbeeld uit Londen. Nu neemt hij afscheid van de diaconale organisatie om opnieuw een Brits idee uit te werken. Per 1 januari is zijn missie het verder ontwikkelen van een nieuw concept voor gemeente-zijn: Nederland Zoekt. Zijn woonplaats Assen fungeert als proeftuin.
Een oude vrouw in Zwolle moest door omstandigheden verhuizen, maar had geen mensen om haar te helpen. Ze kwam in contact met de pioniers van stichting Present. De vrijwilligers regelden een busje en brachten alle spullen netjes naar haar nieuwe adres. „Een van hen gaf haar een bosje bloemen”, zegt Setz. „Dat hield ze de hele tijd vast. Waarschijnlijk was het jaren geleden dat ze een boeket had gekregen.”
De herinnering aan deze eerste klus van Present komt bij Setz boven als hij terugblikt op de afgelopen jaren. In 2000 maakte de christelijke gereformeerde hbo-theoloog in Londen kennis met het concept: een brug slaan tussen mensen die iets hebben te bieden en mensen die kunnen worden geholpen. Hij werd enthousiast en pakte het idee op.
Setz: „Ik houd van dromen en visioenen: Waar moet het met Nederland heen en hoe kan ik daaraan een bijdrage leveren? Present heeft voor mij alles te maken met Mattheüs 25: het omzien naar zieken, vreemdelingen en armen. Ik ging steeds meer zien dat er in onze samenleving veel mensen zijn die het alleen niet redden of die eenzaam zijn. Het is onze roeping om naar hen om te zien. Veel christenen willen dat ook doen, maar weten niet hoe. Present helpt hen daarbij.”
In 2002 startte Setz in Zwolle een Presentwerkgroep om inwoners van zijn stad met een netwerk van vrijwilligers praktische hulp te kunnen bieden. Al snel volgde een tweede initiatief in Amsterdam. Eind 2005 was de landelijke stichting Present een feit. In 47 plaatsen ontstonden sindsdien lokale afdelingen. Volgende maand viert de organisatie haar eerste lustrum en neemt ze afscheid van haar directeur.
De oprichter van Present verlegt zijn focus naar de organisatie Nederland Zoekt, die hij in oktober oprichtte. Het idee komt eveneens uit Engeland. In de zomer van 2009 hoorde Setz dr. Mark Stibbe spreken, hoofdpredikant in Sint Andrews Chorleywood, een anglicaanse kerk ten noorden van Londen. Vanwege een verbouwing van het kerkgebouw kwam de gemeente gedurende negen maanden noodgedwongen bijeen op diverse plaatsen in de stad, in groepen van niet meer dan vijftig personen. In die periode bleken randkerkelijken weer betrokken te raken bij de gemeente. Dat leidde uiteindelijk tot een nieuwe visie op gemeente-zijn.
Setz: „Het hart van die gemeente bestaat uit community’s van maximaal vijftig personen –het Jethromodel– die een gezamenlijke passie hebben, bijvoorbeeld hulp bieden aan daklozen of tienermoeders of iets willen betekenen voor een bepaalde woonwijk. Ze komen op zondag bijeen op een plek die aansluit bij die missie. De predikant levert een preekschets die in die samenkomsten wordt gebruikt. Bij dit model past dus een preeklezer nieuwe stijl. Gemeenteleden proberen intussen op allerlei manieren verbinding te zoeken met de samenleving. Diaconaat is daarvan een integraal onderdeel.”
Deze benadering sprak Setz aan. „Als kerken zeggen we vaak tegen mensen: Kom bij ons. In dit model wacht de kerk niet tot de mensen bij haar komen, maar gaat ze er zelf opuit om aan te sluiten bij de leefwereld en de vragen van mensen. De groepen vormen het hart van de gemeente, maar blijven verbonden met de grote kerkgemeenschap, bijvoorbeeld door één of twee keer per maand een gezamenlijke dienst te houden.”
Vanuit de christelijke gereformeerde kerk in zijn woonplaats Assen ging Setz met het idee aan de slag. Samen met wat andere gemeenteleden zocht hij eerst contact met mensen die niet (meer) naar een kerk gaan. „Het gaat om 55.000 van de totaal 67.000 inwoners van onze stad. Velen van hen zijn op zoek naar zingeving of spiritualiteit, maar het komt niet in hen op een kerk te bezoeken. De drempel is te hoog. Op deze groep richten wij ons.”
In januari startte Setz met laagdrempelige samenkomsten op zondag. In de Deel, een verbouwde boerderij in de wijk Baggelhuizen, komt wekelijks een groep mensen bijeen die de Alpha-cursus heeft gevolgd. „Ik maakte het niet eerder mee dat alle deelnemers aan zo’n cursus naar de zondagse samenkomsten kwamen. Op een informele manier hebben de vaste onderdelen uit de liturgie een plek: gebed, Bijbeluitleg, zang.”
Assen Zoekt begon met 25 personen, inclusief het 7 leden tellende gezin van Setz. „Inmiddels bestaat de groep uit 75 mensen, van wie het merendeel eerder niet naar een kerk ging.” Vanwege de groei gaat er binnenkort in Assen een tweede groep van start, die nu bezig is een specifieke diaconale missie te verwoorden.
Als het aan Setz ligt, ontstaan er in de toekomst meer groepen, die samen een netwerk vormen. Vanuit een gezamenlijke „thuisbasis met vrijgestelde krachten” worden ze inhoudelijk gevoed. „De rol van de predikant of theoloog verandert behoorlijk. Hij wordt veel meer toeruster en coach dan dat hij altijd zelf voor iedereen zijn verhaal houdt.”
De diaconale tak van het werk wordt vormgegeven onder de naam Assen Bloeit. „Afgelopen zomer zijn we beziggeweest met het thema ”Zoek de bloei van de stad”, vanuit een woord uit Jeremia 29: De bloei van de stad is ook jullie bloei. Verschillende groepen gingen met een concreet project aan de slag, in samenwerking met stichting Present. Een groep tieners ondernam bijvoorbeeld een activiteit met demente ouderen. Deze maand hebben we kerstpakketten samengesteld en uitgedeeld, in samenwerking met het maatschappelijk werk. Het blijkt mensen aan te spreken om concreet iets voor anderen te doen.”
Waarin verschilt een kerkelijke gemeenschap van mensen met een gezamenlijke passie voor een concreet doel zich van een vereniging met leden die dezelfde hobby uitoefenen?
„Het gaat meer om een gezamenlijk verlangen dan om een gedeelde interesse. Mensen doen niet alleen samen een activiteit, maar vormen met elkaar een dienende gemeenschap die zorg draagt voor armen, weduwen en wezen: kwetsbare groepen in de samenleving. Hoewel ze een gezamenlijke passie voor een bepaald doel hebben, kan de samenstelling van de groepen divers zijn: van jong tot oud, van laag tot hoog opgeleid.”
Is het bedoeling de groepen uiteindelijk te integreren in de plaatselijke kerk?
„De groepen vormen met elkaar een christelijke gemeenschap. Assen Zoekt is een gemeente in wording. Op dit moment werken we samen met een aantal plaatselijke kerken. Onder hun verantwoordelijkheid wordt bijvoorbeeld de doop bediend. Misschien zullen we uiteindelijk een zelfstandige gemeente vormen. Dat is nog een zoektocht.”
Vanuit uw ervaring in Assen richtte u de organisatie Nederland Zoekt op. Welk doel staat u daarmee voor ogen?
„Nederland Zoekt wil het model waarmee Sint Andrews werkt, verder theologisch doordenken en ontwikkelen in de Nederlandse situatie. Kenmerkend is vooral het werken met groepen van maximaal vijftig personen en het willen aansluiten bij de zoektocht van mensen, om van daaruit een verbinding te leggen met het christelijk geloof.
Plaatselijke kerken kunnen dat verschillend invullen, variërend van missionaire gemeenschapsvorming in bijvoorbeeld een nieuwe wijk tot het volledig gaan hanteren van deze structuur voor een bestaande gemeente. In Assen geven we het concept met vallen en opstaan vorm, in de hoop dat het een inspirerend voorbeeld wordt waar andere kerken ook iets aan hebben.”
Grote gemeenten kunnen ook oog hebben voor zoekers en hen hartelijk welkom heten in de erediensten.
„Het kerkmodel dat we in Nederland hanteren, kennen we al eeuwen, en dat is goed. Tegelijkertijd moeten we beseffen dat andere modellen misschien beter geschikt zijn om mensen in de huidige samenleving te bereiken. Wij merken dat vrienden of collega’s gemakkelijk worden meegenomen naar de kleinschalige bijeenkomsten en cursussen van Assen Zoekt en dat zij zich snel onderdeel voelen van de gemeenschap. Deze opzet is aanvullend op de bestaande kerken.”
Wat ziet u als de grootste valkuil bij deze nieuwe vorm van gemeentezijn?
„Dat de leiding in de gemeenschappen niet goed wordt ingevuld. Het moet gaan om dienend leiderschap, in verbondenheid met de thuisbasis. Ook is het van belang het evenwicht tussen diaconaat en geloofsgroei goed in de gaten te houden.”