BRUSSEL – Eurocommissaris Dacian Ciolos presenteert donderdag plannen voor fundamentele aanpassingen in het Europese landbouwbeleid vanaf 2013. Op het programma staat onder meer een nieuwe verdeling van de bedrijfstoeslagen voor boerenbedrijven.
Hoe oud is het huidige EU-landbouwbeleid?
In 1957 wordt een eerste stap gezet op het terrein van een gezamenlijke landbouwpolitiek in Europa. België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Italië tekenen in Rome een verdrag dat het vertrekpunt wordt van de Europese Gemeenschap. In eerste instantie gaat het bij dit prille EU-landbouwbeleid om voldoende voedsel met redelijke prijzen voor de consument en landbouwbedrijven met een goed inkomen voor de boer. Door de Tweede Wereldoorlog, waarin hongersnood een grote rol had gespeeld, was Europa gaan beseffen hoe belangrijk het was om als continent zelfvoorzienend te zijn.
Wat zijn de belangrijkste veranderingen de afgelopen jaren?
Toenemende welvaart in de jaren zestig zorgt voor meer koopkracht. Consumenten passen hun voedingspatroon aan. Om aan de grotere vraag naar landbouwproducten te kunnen voldoen, schaalt de agrarische sector in deze jaren in hoog tempo op. Behalve schaalvergroting vindt steeds meer mechanisatie plaats. In 1965 is de Europese voedselvoorziening zelfvoorzienend.
Enige jaren later leidt het nieuwe landbouwbeleid tot overproductie. Boterbergen en melkpoeder stapelen zich op in de Europese pakhuizen.
Op 1 april 1984 wordt het melkquotum ingevoerd, waarmee Europa vraag en aanbod met elkaar in overeenstemming wil brengen. Na de zuivelsector volgen de rundvlees- en graansector. De manier van produceren wordt steeds belangrijker.
Wat zijn de belangrijkste punten voor Nederlandse boeren in het landbouwbeleid?
Punten die van grote invloed zijn geweest op het Nederlandse agrarische bedrijf waren de verplichte braaklegging van akkerbouwland en de invoering van het melkquotum. De prijs van het quotum steeg dermate dat er voor de uitbreiding van melkveebedrijven een steeds grotere investering nodig was. Vanaf de jaren negentig zorgde de maatschappelijke trend om meer nieuwe natuur te ontwikkelen voor druk op de agrarische grondmarkt. Steeds meer landbouwgronden werden omgezet in natuur. Door het nieuwe beleid van staatssecretaris Bleker (CDA) is deze ontwikkeling onlangs een halt toegeroepen.
Waarom wordt juist landbouw zo zwaar gesubsidieerd?
Dat heeft ten diepste te maken met de angst van de naoorlogse generatie die hongersnood heeft meegemaakt. Nu deze generatie aan het verdwijnen is en er meer vertrouwen en stabiliteit in Europa is, verlangt de Europese burger andere dingen van de boer, naast het puur produceren van voedsel. Gezondheid (geen antibiotica), dierenwelzijn en het niet vervuilen van het milieu worden steeds belangrijker gevonden. Toch blijft ook bij de huidige generatie het besef bestaan dat voedselzekerheid erg belangrijk is, mede gelet op berichtgeving in de media over landen met voedseltekorten zijn en de gevolgen daarvan.
Zou landbouw in Europa zonder subsidie kunnen?
Als de prijzen voor landbouwproducten hoog genoeg zouden blijven en er geen bedreigingen van agrarische machtblokken op andere continenten waren, zouden de Europese boeren prima zonder subsidie kunnen. Dit is echter niet het geval. Zonder ingrijpen in de markt door middel van regelgeving, subsidies en quota gaan de prijzen onherroepelijk sterker fluctueren. Hierdoor kan het zijn dat de prijzen lange tijd dermate laag zijn dat veel landbouwbedrijven failliet gaan.
Verder zal het openen van de grenzen voor agrarische producten van andere continenten, die veel goedkoper geproduceerd kunnen worden, voor een nog lagere prijs van agrarische producten zorgen. Vandaar dat Eurocommissaris Dacian Ciolos minder hard wil ingrijpen in het stelsel van toeslagen en een basispremie overeind wil houden vanaf 2013. „Op zich zien de plannen er positiever uit dan aanvankelijk het geval was”, zegt SGP’er Dijkgraaf, lid van de vaste Tweede Kamercommissie van economische zaken, landbouw en innovatie. „Waar de vorige regering bijvoorbeeld aanstuurde op het afschaffen van de basistoeslagen voor boeren op de langere termijn, lijkt de Europese Commissie deze basistoeslagen in gewijzigde vorm overeind te willen houden. Dat verdienen onze boeren omdat zij zorgen voor ons voedsel.”
Wat wordt precies gesubsidieerd in de nieuwe situatie?
Uit uitgelekte plannen valt op te maken dat de Europese Commissie kiest voor een gemiddelde basistoeslag per hectare, met daarbovenop premies voor extra duurzaamheidsprestaties op het gebied van natuur, landschap en dierenwelzijn. Omdat Nederlandse veehouders op het gebied van dierenwelzijn en hygiëne al stallen hebben die beter zijn dan wat de Europese regelgeving eist, zou Europa kunnen zeggen: Jullie hebben het geld voor betere stallen niet meer nodig. Dus geven we het aan andere Europese veehouders.
Waarom wordt het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) herzien?
Belangrijkste reden vormen de hoge uitgaven die de Europese Unie nu aan landbouw kwijt is. Het GLB kost elke EU-burger ongeveer 30 eurocent per dag. De totale kosten voor het Europese landbouwbeleid bedragen ongeveer 50 miljard euro per jaar. Dit is ongeveer 40 procent van het totale EU-budget. Het landbouwaandeel hierin wordt echter wel steeds kleiner: van 71 procent in 1984 naar een verwachte 33 procent in 2013.
De landbouw wordt als enige sector helemaal uit het EU-budget gefinancierd. Ander beleid, zoals onderzoek, onderwijs, transport, defensie, pensioenen en gezondheidszorg, kosten veel meer, maar worden uit de nationale schatkisten betaald en door de EU-landen zelf uitgevoerd.
Wat valt er te verwachten van het nieuw beleid?
Nederland krijgt op dit moment slechts 2 procent van de EU-gelden, terwijl het 7 procent van alle EU-landbouwproducten voortbrengt. Door de nieuwe plannen kan deze verhouding verder scheeftrekken ten nadele van de Nederlandse boer.
„Boereninkomen komt onder druk te staan”
BEERS – Melkveehouder Jan Hermanussen uit het Brabantse Beers is fel tegen het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
„Alle inkomens komen onder druk te staan en de eisen nemen alleen maar toe”, meent Hermanussen. „Wij zitten als boeren achteraan in de keten. Extra kosten door dit nieuwe beleid kunnen we straks nergens verhalen. Schaalvergroting is de eerste optie waar de meeste boeren aan denken om de hogere kosten te drukken, maar daardoor komen de prijzen juist nog meer onder druk te staan.”
Verder vindt Hermanussen dat het nieuwe systeem dat morgen wordt gepresenteerd veel te ingewikkeld is. „Bij iedere aanvraag wordt het de vraag of de toeslagrechten wel of niet gekoppeld zijn. Dat is alleen maar goed om een batterij adviseurs in de benen te houden. Een eerlijke prijs is veel duidelijker voor iedereen en je krijgt geen ingewikkelde zaken.”
De Beerse melkveehouder vindt het uitkeren op basis van maatschappelijke waarden op zich geen probleem. „Je bent eigenlijk ook rentmeester en geen eigenaar. De generaties na ons moeten ook een leefbare wereld hebben.”
Als de nieuwe plannen dan toch worden doorgezet, moet er een ruime overgangsperiode komen, vindt Hermanussen. „Dat is beslist noodzakelijk, omdat je met een duurzaam productieproces bezig bent dat niet in een, twee of drie jaar is om te vormen naar een ander proces. Om grote schommelingen te voorkomen, vind ik dat inkomenstoeslagen moeten blijven bestaan.” Tegenover groene en blauwe diensten moeten beloningen staan. Hermanussen: „Water- en natuurbeheer kan niet gratis worden gedaan door de Nederlandse boer. En ze draaien bij wateropslag ook op voor de gevolgen, dus compensatie is voluit gerechtvaardigd.”
„Basispremie voor jonge boer moet blijven”
WARMOND – Corné Pennings is melkveehouder. Hij runt een zuivelboerderij in het Noord-Hollandse Warmond. Met zijn ouders Jan en Riet melkt hij zestig stuks vee.
Pennings is het niet eens met de nieuwe plannen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). „Het lijkt mij een gevolg van het zich niet kunnen houden aan de afspraken die binnen de EU gemaakt zijn door een aantal landen.”
Toch ziet hij ook voordelen in het nieuwe beleid. „In gebieden waar door verschillende oorzaken niet meer rendabel geproduceerd kan worden, is het een goede zaak dat de EU de agrariërs steunt. Anders zouden deze gebieden op den duur verpauperen of met hoge kosten voor de belastingbetaler onderhouden moeten worden.”
Volgens de Warmondse melkveehouder werkt protectionisme niet, maar leidt verdere liberalisering van de wereldmarkt wel tot meer druk op de Europese boer. „We moeten als Europese Unie de instrumenten om de markt naar onze hand te zetten, behouden. Verder vind ik dat we zeker eisen mogen stellen aan landen buiten de EU.”
Wat betreft het aanpassen van het stelsel van bedrijfstoeslagen denkt Pennings dat er begeleiding nodig is én dat voor een aantal sectoren een overgangstermijn moet gelden. „Vooral voor jonge boeren moet een basispremie blijven bestaan. Anders wordt het in de toekomst onmogelijk om het bedrijf van je ouders over te nemen.”
Met het extra geld dat het nieuwe GLB toezegt bij investeringen in maatschappelijk relevante thema’s als dierenwelzijn, bio-energie en milieu is Pennings blij. „Maar werken aan een beter milieu, aan betere kwaliteit van (streek)producten en verantwoord produceren moet in harmonie gaan met de ons omringende landen. Anders zitten we straks op een eiland.”