Kerk & religie

De westerse bijdrage aan islamitische terreur

Als het gaat over geweld, staat de islam radicaal tegenover het Westen. Althans, die opvatting wordt in het Westen volop verdedigd. Maar staan beide partijen werkelijk zo ver van elkaar af? De beantwoording van die vraag kan helpen beter zicht te krijgen op het prangende probleem van terreur in naam van Allah.

Jacob Hoekman
6 November 2010 09:59Gewijzigd op 14 November 2020 12:25
Jemenitische militairen patrouilleren door een straat in de hoofdstad Sanaa. Cellen van al-Qaida zijn erg actief in Jemen en verstuurden afgelopen week diverse bompakketten. Voor de rechtvaardiging van dat geweld gebruikt de radicale moslimideoloog Anwar
Jemenitische militairen patrouilleren door een straat in de hoofdstad Sanaa. Cellen van al-Qaida zijn erg actief in Jemen en verstuurden afgelopen week diverse bompakketten. Voor de rechtvaardiging van dat geweld gebruikt de radicale moslimideoloog Anwar

Afgelopen zondag. Tientallen christenen laten het leven wanneer in een kerk in Bagdad extremistische moslims het vuur openen. De massaslachting verbijstert velen over de hele wereld. Of moet er staan: velen in de westerse wereld? Want waarom lijkt een zelfmoordaanslag als die in Bagdad alleen maar in een islamitisch land te kunnen gebeuren? Is hier sprake van een noodzakelijkheid; van een ontsporing die eigen is aan de islam?

Veel westerlingen zijn geneigd die vraag met ja te beantwoorden. Dat de islam gewelddadige trekken heeft, bewijst de religie immers wekelijks. Nee, dágelijks. Een website met de ironische naam thereligionofpeace.com inventariseert dodelijk geweld in naam van de islam. Een bloemlezing uit de oogst van afgelopen week levert vele tientallen doden op. Dinsdag: een reeks soennitische aanslagen in sjiitische wijken in Irak; 110 doden en 322 gewonden. Woensdag: een aanslag door moslimradicalen in Afghanistan; vijf doden onder wie twee kinderen. Donderdag: een bomaanslag door al-Qaidaleden in Jemen; 2 doden en 23 gewonden.

De samenstellers van de site komen op niet minder dan ruim 16.000 dodelijke slachtoffers als gevolg van terreur in naam van de islam sinds 11 september 2001. De expliciete boodschap luidt dat dit alles uitgerekend gebeurt in naam van een godsdienst die zichzelf een religie van vrede noemt. En de impliciete boodschap is ook duidelijk: over het door de verlichting gestempelde Westen van de laatste eeuwen zal zo’n macabere lijst onmogelijk samen te stellen zijn.

Bedrieglijk

Er lijkt dus alle reden om de donkere islam en het verlichte Westen als twee totaal verschillende, monolithische machtsblokken tegenover elkaar te zetten. Deze massieve visie kent veel begaafde voorvechters. De Amerikaanse auteur Paul Berman bijvoorbeeld, die onder meer een vlammend protest tegen de islamitische denker Tariq Ramadan schreef. Voor hem is het islamisme –de politieke islam– ongeveer gelijk aan de personificatie van het kwaad. Als zodanig staat het rechtstreeks tegenover de goede krachten van de verlichting.

Een ander voorbeeld is Ayaan Hirsi Ali, die net als Berman nooit moe wordt de zegeningen van het verlichte Westen te prediken tegenover de zwarte kanten van de islam. Vorige week nog bracht ze haar boodschap voor de Amerikaanse National Press Club in Washington. De voorstelling dat de islam tolerant zou zijn, is „bedrieglijk”, betoogde ze. „Het idee dat de islam vredig, tolerant en inpasbaar is in westerse politieke theorieën en waarden is meer bruikbaar als strategie dan als een concept dat de waarheid benadert.”

Maar zijn het verlichte Westen en de fundamentalistische islam wel zo wezensvreemd aan elkaar als deze auteurs voorstellen? Is de islam in zijn aard gewelddadig terwijl het Westen dat in zijn aard niet is? Berman en Hirsi Ali zeggen daarbij ondubbelzinnig ja. Het nee-kamp –met mensen als de Amerikaanse prof. Esposito en de auteur Karen Armstrong– schreeuwt echter minstens even hard.

Geen speciale categorie

Om aan die controverse te ontkomen, kan het helpen te analyseren of de islam en het Westen wel hetzelfde onder het begrip geweld verstaan. Dat is precies wat prof. dr. Rob Gleave, hoogleraar Arabisch aan de universiteit van Exeter, probeert. Hij geldt als autoriteit op het gebied van de sjiitische islam en is ook bekend als directeur van een speciaal onderzoeksproject naar de rechtvaardiging van geweld in de islamitische theologie. Gleave was onlangs in Nederland om aan de Universiteit Leiden een lezing te houden over dat onderzoeksproject. Hij vraagt zich niet af of de islam gewelddadig is of niet, maar hoe de islam tegen het begrip geweld aankijkt. In zijn onderzoek stuitte hij op verrassende antwoorden.

De conclusie van Gleave is dat de islamitische theologie oorspronkelijk helemaal geen speciale categorie kende voor geweld. Dat betekent niet dat er geen geweld werd gebruikt – dat gebeurde volop. Uit de vroege islam zijn zelfs handboeken bekend waarin uitgebreid staat welke vormen van geweld konden worden toegepast en welke niet. Het punt is echter: het gebruik van geweld kreeg helemaal geen morele lading mee van goed of fout. Het wás er simpelweg.

Gleave: „De enige vraag die voor moslims telde, was: Is wat wij doen door de islamitische wet gerechtvaardigd of niet? Als het gerechtvaardigd was, dan was het goed en werden slachtoffers verder niet betreurd. Wij beoordelen het gebruik van geweld door de islam als negatief, maar daar zou een moslim vóór 1800 zijn schouders voor hebben opgehaald. Moslims kenden tot dan toe, en misschien zelfs wel tot het begin van de twintigste eeuw, alleen maar een islamitische wet die neutraal stond ten opzichte van geweld.”

Voor mensen in het Westen is die positie niet goed voor te stellen, erkent Gleave. Geweld uit naam van een religie is toch intrinsiek slecht? Hoe kan het zijn dat de islam dat morele kader niet heeft ontwikkeld? De Britse hoogleraar verklaart dat verschil aan de hand van de geschiedenis van het christendom. „Geweld werd in het Westen, met Jezus als rolmodel en pacifist, iets wat antichristelijk en moreel fout is. Maar dat is een benadering die de islam niet kent.”

Eigenlijk zijn er, aldus Gleave, daardoor twee totaal verschillende systemen ontstaan: dat van het Westen dat geweld als moreel slecht heeft bestempeld, en dat van de islam dat helemaal niet heeft nagedacht over een aparte categorie voor geweld.

Botsingen

Maar die systemen kwamen meer en meer met elkaar in aanraking; met ingrijpende gevolgen voor de opvatting van geweld in de islam. Allerlei westerse argumenten zijn de islam binnengeslopen en worden nu met beide handen aangegrepen om geweld te legitimeren, analyseert Gleave. De vroegere vraag of de islamitische wet het gebruik van geweld wel rechtvaardigde, verdwijnt naar de achtergrond en maakt plaats voor een veel breder fundament dat kan dienen als rechtvaardiging. Er ontstaat zo een explosief mengsel van islamitische en westerse argumenten.

Een voorbeeld? Gleave: „Neem het argument: Het doel heiligt de middelen. Dat is rechtstreeks overgenomen uit het westers debat en is heel on-islamitisch.” Concreet kan een extremistische moslim met dat argument een zelfmoordaanslag rechtvaardigen, zegt Gleave. Zo van: het doel is de wereld islamitischer maken; dat doel rechtvaardigt een aanslag (westers aandeel); dus hoeven we ook de doden niet te betreuren (islamitisch aandeel).

„Een jihadistische moslim redeneert dat collateral damage, de bijkomende schade die niet te voorkomen was om het doel te bereiken, in zo’n geval niet iets is waar je je schuldig over hoeft te voelen”, stelt Gleave. Dat geldt zélfs wanneer die ‘schade’ betrekking heeft op het leven van andere moslims – hoewel het in de islamitische wet verboden is medegelovigen om het leven te brengen. Het westers argument dat het doel de middelen heiligt, zet die wet op een lager plan.

Die manier van redeneren is compleet nieuw in de islamitische wereld; in de achterliggende eeuwen werden aanslagen nooit eerder op een dergelijke manier gerechtvaardigd. Westerse argumenten creëren dus, in de woorden van Gleave, „voorwaarden waaruit gewelddadige islamitische uitingen voortkomen.”

Daarmee zegt u dus eigenlijk dat het de schuld van het Westen is dat de islam zulke gewelddadige trekken heeft.

„Het minste wat je kunt zeggen is dat het Westen de gereedschappen heeft geleverd waarmee sommige moslims het gebruik van geweld kunnen legitimeren.”

Je kunt ook zeggen: als de wortel van geweld niet al in de religie aanwezig zou zijn, heb je ook niets aan die gereedschappen.

„Moslims zullen daarop zeggen dat het geweldloze christendom een stroming is die zeker niet altijd op de voorgrond heeft gestaan. Ze zullen bovendien zeggen dat ze zelf realistischer zijn; dat ze niet in een idealistische veronderstelling leven dat geweld uit de wereld zal verdwijnen.”

En toch: wie teruggaat naar de wortels, valt op dat Jezus Zijn omgeving compleet anders benaderde dan Mohammed.

„Er zijn zeker grote verschillen. Een christen heeft niet dezelfde schriftuurlijke fundering om geweld te gebruiken als moslims hebben. Daar komt nog bij dat het christendom een andere traditie heeft om met de tekst om te gaan. Je kunt ermee doen wat je wilt, terwijl islamitische teksten –zeker de vroege– veel meer morele richtlijnen bevatten. Tegelijk zal een moslim zich niet herkennen in een pacifistische Jezus. Veel moslims gaan ervan uit dat teksten zoals je vijand de andere wang toekeren, vervalsingen zijn van de oorspronkelijke Bijbeltekst. Die vervalsing moet dienen om de islamitische natuur van de Bijbel te verloochenen.”

Vooruitgangsgeloof

Gleaves conclusie is helder: op het gebied van rechtvaardigingsgronden voor geweld zijn de islam en het Westen nauwer verbonden dan je zou denken. Maar ook op een ander niveau, namelijk dat van de specifieke ideeën uit de verlichting, ligt een band tussen islamitisch geweld en het Westen. Dat betoogt John Gray, een Brits politiek filosoof die het verlichtingsdenken in gemuteerde vorm terug ziet keren in de islam. De overeenkomst is het vooruitgangsgeloof dat in beide ‘religies’ de hoofdrol speelt.

De tegenstelling die vaak wordt gecreëerd tussen het totalitaire, foute islamisme en het verlichte Westen is dan ook een farce, vindt Gray. „Het geloof dat de wereld door middel van spectaculaire gewelddaden kan worden herschapen, kent geen precedent in islamitische tradities en al-Qaida heeft dan ook meer gemeen met de Rote Armee Fraktion dan met de middeleeuwse Assassijnen”, schrijft Gray in zijn boek ”Verlichting en terreur”. „Wanneer de radicale islamieten spreken over het herscheppen van de wereld door middel van terreur, dan spreken ze met een moderne, westerse tong.”

Hoewel Gray die constatering al jaren geleden heeft gedaan, lijkt ze voor menig westerling nog nieuw te zijn. Ook orthodoxe christenen kiezen, in een gelegenheidscoalitie tegen de islam, regelmatig als vanzelf de kant van de verlichtingsdenkers. Dat is ook niet zo gek, gezien het feit dat iemand als Hirsi Ali graag ziet dat moslims christen worden. Dat vindt ze niet omdat het christendom de waarheid zou prediken, maar omdat „de christelijke God door de verlichting is gegaan.”

Terreur in naam van Allah blijkt soms echter dichter bij het gedachtegoed van deze verlichte coalitiepartners te liggen dan ze zelf ooit voor mogelijk hadden gehouden.


Een grondlegger: Sayyid Qutb

Zijn boek ”Milestones” vormde een inspiratiebron voor Mohammed B., die Theo van Gogh vermoordde. De Egyptische Sayyid Qutb is een van de belangrijkste grondleggers van het moderne islamitische extremisme. Hij baande met westerse argumenten in de hand de weg voor hedendaagse terreur.

Sayyid Qutb werd in 1906 in Egypte geboren en ontwikkelde zich tot een van de meest vooraanstaande ideologen van de Egyptische moslimbroederschap. In 1966 werd hij onder het bewind van president Nasser opgehangen.

De Britse historicus Malise Ruthven, die veel over islamitisch fundamentalisme publiceerde, schreef dat verschillende door Qutb gepropageerde ideeën geen islamitische wortels hebben. Zo’n idee is het concept van een revolutionaire islamitische voorhoede die een wereld zonder heersers of onderdanen zou moeten scheppen. „De voorhoede is een concept dat vanuit Europa is geïmporteerd, waarvan de afstamming teruggaat tot aan de jakobijnen, via de bolsjewieken en latere marxistische guerrilla’s zoals de Baader-Meinhofbende”, analyseert Ruthven.

Een ander concept dat Qutb een heel eigen lading gaf, is dat van de ”tawheed al-hakimiya”, ofwel: de erkenning dat de soevereiniteit bij Allah ligt. Qutb interpreteert dit leerstuk zó dat een staat alleen maar Allahs wetten mag toepassen. Gebeurt dat niet, dan is zo’n staat ongelovig geworden en mag je als individu daartegen in opstand komen.

Dat is precies wat Mohammed B. heeft gedaan, schrijft de arabist Ruud Peters in zijn deskundigenrapport dat tijdens de strafzaak tegen de moordenaar in 2005 is gebruikt. Volgens hem staat het begrip tawheed al-hakimiya in veel teksten van B. centraal en wordt het door hem gebruikt „als ideologische onderbouwing van zijn verwerping van het Nederlandse rechtssysteem.”

In zekere zin wordt dezelfde rechtvaardiging toegepast door Anwar al-Awlaki, de huisideoloog van al-Qaida in Jemen. Hij wordt ervan verdacht de achterliggende week wereldwijd voor onrust te hebben gezorgd door bompakketten mee te sturen met vrachtvluchten. Omdat de regimes van Jemen en Saudi-Arabië zich in zijn ogen onislamitisch gedragen, mogen ze worden aangepakt. Vervolgens is het nog maar een kleine stap om westerse regimes –en zelfs de hele westerse bevolking– als medeplichtig aan dat onislamitisch gedrag te beschouwen, en een nieuwe rechtvaardiging voor ongelimiteerd geweld is geboren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer