Eigenlijk valt het allemaal best mee. Nu het kabinet-Rutte/Verhagen op gang is, blijkt het een tamelijk gewone ministersploeg te zijn. De bewindslieden zijn respectabele personen. De samenwerkende partijen houden de gelederen gesloten. En het buitenland is Nederland niet op de nek gesprongen.
Dat versterkt onder velen het gevoel: oké, laat ze het maar eens proberen. Een houding die overigens niet in alle gevallen welwillendheid impliceert.
Als linkse partijen tegen de door de PVV gedoogde CDA/VVD-coalitie zeggen: „Vooruit, probeer het dan maar eens”, hopen zij nog altijd dat dit rechtse project snel zal mislukken.
Daardoor kunnen mensen als Pechtold, Halsema of Cohen tot op zekere hoogte zelfs enthousiast voorstander zijn van een coalitie waarbij de PVV is betrokken. Vanuit het idee: dan gaan de kiezers van Wilders vanzelf zien dat zijn programma onrealistisch is en dat ook de PVV zouteloze compromissen moet sluiten. En wie weet ontstaan er in die partij wel relletjes waardoor de electorale opgang van Wilders plotseling verandert in een neergang.
’t Zou toch zomaar kunnen? Op een vergelijkbare wijze is acht jaar geleden de LPF geïmplodeerd. En hebben we het ook niet gezien in Oostenrijk, waar Haiders FPÖ in 1999 nog 27 procent van de stemmen haalde? Toen hij vervolgens in de regering stapte, verloor hij twee derde van zijn kiezers en scheurde zijn partij.
Het zijn niet alleen linkse rakkers die op zo’n scenario hopen. Ook in het CDA speculeren velen dat de groei van Wilders’ beweging zal stuiten nu hij bij het beleid betrokken wordt, en dat Limburgse en Brabantse PVV-stemmers weer keurig zullen terugkeren op het CDA-honk.
Een enigszins vergelijkbare redenering volgen sommige rechts-conservatieven die de grondgedachten van Wilders weliswaar delen, maar een afkeer hebben van zijn simplismen en grove stijl. Zij zijn ervan overtuigd dat betrokkenheid bij het landsbestuur de PVV tot een normale, constructieve en beschaafde partij zal maken en juichen die ontwikkeling toe. Deelnemen aan een coalitie geeft de anti-establishmentpartij de gelegenheid een zachte landing te maken in ons democratische bestel, zo luidt hun verwachting.
Op zichzelf is ook dit geen vreemde veronderstelling. Is het met de aanvankelijk buitenparlementaire, uiterst radicale SP niet evenzo gegaan? Door jarenlang te functioneren in het parlement en door lokaal deel te nemen aan colleges, werd de partij na verloop van tijd politiek volwassen.
Toch is het maar zeer de vraag of een van beide scenario’s, hetzij dat van Wilders’ linkse tegenstanders, hetzij dat van zijn conservatieve sympathisanten, werkelijkheid zal worden. De historische voorbeelden mogen in beide gevallen overtuigend lijken, in de politiek geven in het verleden behaalde resultaten geen garantie voor de toekomst.
Beide scenario’s zouden bovendien veel kansrijker zijn geweest wanneer de PVV werkelijk voor honderd procent deel had genomen aan deze coalitie, dus inclusief het leveren van ministers. Dat had enerzijds de kans vergroot op allerlei gedoe binnen de PVV, wat wellicht op een schisma was uitgedraaid; anderzijds zou het ook een veel grotere druk op de partij hebben gelegd om haar toon aanzienlijk te matigen.
Maar door de gekozen gedoogconstructie zou Wilders er wel eens goed in kunnen slagen beide eindstations handig te vermijden. Geen ministers hebben, betekent minder risico op interne machtsstrijd. En buiten het kabinet staan, betekent maximale ruimte om een politiek van jennen, tarten en uitdagen voort te zetten.
Dat laatste heeft hij op een bepaalde manier ook nodig. Wilders is groot geworden door provocatie; hij kan alleen groot blijven door luidruchtig te blijven ageren tegen die „afschuwelijke Haagse kliek.”
Dat betekent niet dat hij het kabinet zal laten vallen. Dat is nu niet in zijn belang. Het betekent wel dat hij ook als gedoogpartner op gewiekste wijze de rand van het toelaatbare zal blijven opzoeken, omdat zijn kiezers juist dat van hem verlangen.
Normaliseren zal de PVV pas wanneer zij met huid en haar deelneemt aan een coalitie. Tot die tijd zal Wilders er alles aan doen niet ingekapseld te raken en zich niet of slechts in geringe mate aan te passen. Bij de volgende Kamerverkiezingen wil hij immers écht triomferen?