Cultuur & boeken

De 95 stellingen

Het is in het jaar 1517. Maarten Luther loopt door de straten van Wittenberg en hij piekert. Hij piekert over zijn bekering want ondanks zijn bekering houdt hij toch nog wel vast aan dingen van het Rooms-Katholieke geloof. Zo erkent hij het gezag van de paus volledig. Ook houdt hij aan biecht, vagevuur en relikwieën. En al lopend vraagt hij zich af over wat hij nu doet, dat vasthouden van de dingen van het Rooms-Katholieke geloof, of dat wel goed is. Opeens blijft hij staan, daar voor hem ziet hij een man. Maarten kijkt eens goed of hij die man misschien kent maar nee dat is niet het geval. Hij kijkt nog eens goed en dan ziet hij dat die man allemaal briefjes verkoopt. Maarten loopt naar de man toe en vraagt hoe de man heet. De man antwoordt en zegt dat hij Tetzel heet en dat hij een aflaathandelaar is en dat hij dus aflaten verkoopt. Maarten kijkt de man een beetje niet begrijpend aan, want wat bedoeld Tetzel nu eigenlijk met een aflaat? Tetzel ziet het en hij begrijpt dat Maarten niet helemaal weet wat hij met een aflaat bedoeld. Tetzel legt aan Maarten uit dat een aflaat een kwijtschelding voor de zonden is en dat je daarmee ook familieleden uit het vagevuur kun halen. Als Tetzel uitgesproken is en Maarten het begrijpt loopt Maarten weer terug naar zijn huis. Als hij thuis is aangekomen gaat hij in een lekkere stoel zitten. Terwijl hij zit denkt hij nog eens terug aan de woorden van Tetzel. Als hij daar zo aan terug denkt dat een aflaat een kwijtschelding voor de zonden is ziet hij in dat die hele aflaathandel verkeerd is. Maarten denkt ook terug over die dingen waarover hij piekerde nog voor dat hij Tetzel tegenkwam. Dat ging over zijn bekering en over die dingen van het Rooms-Katholieke geloof en dan ziet hij in dat zijn bekering wel goed is maar die biecht en het vagevuur en al die andere dingen van het Rooms-Katholieke geloof dat dat ook fout is. Hij is dus ook fout geweest. Hij wordt bedroefd, verontwaardigd en boos en nog diezelfde avond maakt hij een plan. Hij beslist om deze verkeerde praktijk in de kerk aan de kaak te stellen. Hij pakt een stuk perkament en een ganzenveer en begint te schrijven:

Lisanne van Geresteijn
29 October 2010 15:36Gewijzigd op 14 November 2020 12:19
  1. Onze Heer en meester Jezus Christus heeft, toen hij zeide: “Bekeert u, enz.” bedoeld, dat het hele leven van de gelovigen een bekering-en-boetedoening moet zijn.

  1. Dit woord kan niet opgevat worden als betrekking hebbend op de sacramentele boetedoening (dat is de biecht en de satisfactie, die door de priesters ambtshalve worden bediend).

En zo volgen er nog 93 van zulke stellingen, bij elkaar heten ze de 95 stellingen. Als Maarten klaar is, gaat hij met een tevreden gevoel naar zijn bed.

De volgende morgen 31 oktober 1517 loopt Maarten al vroeg door de straten van Wittenberg. Hij loopt naar de deur van de Slotkapel en slaat de 95 stellingen die hij de vorige avond had gemaakt op de deur. Veel mensen zien wat Maarten Luther doet maar echt snappen doen ze het niet. Ze gaan daarom naar Maarten toe en ze vragen aan Maarten wat hij wil doen met die 95 stellingen. Maarten zegt dat hij hoopt om een theologische discussie over de aflaat op gang te brengen. De mensen hebben bewondering voor Maarten dat hij het op durft te nemen tegen de kerkelijke praktijk van de aflaathandel. Luther heeft hierover in zijn 95 stellingen heel rake en duidelijke dingen gezegd. Iedereen die voelt dat er grote fouten van de kerk aan de orde worden gesteld en ze voelen dat Maarten iemand is die de kerk wil hervormen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer