Advies aan Jona: begin een coffeeshop in Ninevé
HEIDELBERG – Als de profeet Jona nu zou leven, zou hij het advies krijgen om een Assyrische coffeeshop te openen en goed te weten welke muziek de jongeren in Ninevé luisteren.
Dr. Jon Payne bracht de profeet donderdag –tijdens de tweede dag van de Heidelberg Conference on Reformed Theology– via een „tijdmachine” in contact met moderne gemeentegroei-experts. „Niets mis met preken, maar daarmee alleen red je het niet, Jona!”
De presbyteriaanse predikant uit Amerika, die ook praktische theologie doceert aan het Reformed Theological Seminary, hield een lezing over ”De kerk en de genademiddelen”. God werkt Zijn zaligmakende genade uit via uiterlijke middelen Die Hij daarvoor Zelf ingesteld heeft. Deze moeten dus centraal staan in de kerk, zo luidde zijn „hoofdboodschap.” Als de twee belangrijkste middelen noemde hij het gepredikte Woord en de sacramenten.
Bij veel evangelicale gemeentestichtingsprojecten vertrouwt men op wijsheid van de wereld in plaats van op Gods wijsheid, vindt Payne. „De prediking wordt niet absoluut afgewezen, maar wel gemarginaliseerd.”
De voorzitter van de zendingsorganisatie Reformation 2 Germany betoogde dat als de genademiddelen niet centraal staan in de kerk, er iets anders in het middelpunt komt te staan. „Als het niet Christus is en Die gekruisigd, zal het iets anders zijn en gaan we op onszelf vertrouwen in plaats van op Christus.”
De genademiddelen maken niet zalig van zichzelf; „Christus maakt ons zalig. Maar wat God in Zijn wijsheid heeft ingesteld, mogen we niet verachten”, aldus Payne. „Veel mensen denken ten onrechte dat het echte geestelijke leven zich afspeelt tussen mijzelf en God en niet in de context van de gemeenschappelijke eredienst.”
De doop noemde Payne een belangrijk middel voor de heiligmaking. „We zijn van Christus, niet van onszelf. De doop is bedoeld om ons te helpen in tijden van verzoeking. Iedere morgen als we opstaan moeten we aan onze doop denken.”
De predikant bepleitte een frequente viering van het heilig avondmaal. „Sommigen zeggen dat je het avondmaal niet meer ernstig gaat nemen als je het vaak viert. Maar dat zeg je toch ook niet van de wekelijkse prediking?”
Carl Trueman, hoogleraar kerkgeschiedenis aan Westminster Theological Seminary in Philadelphia, sprak over de historische achtergronden van de Heidelbergse Catechismus. Een belangrijk doel van de Heidelberger en andere reformatorische catechismussen was om de wijdverbreide onwetendheid te bestrijden – niet alleen onder het kerkvolk, maar ook onder de geestelijken. Er kwamen met de Reformatie wel nieuwe geestelijke leiders, maar de meeste parochiepriesters bleven gewoon op hun post.
De –later aangebrachte– indeling in 52 zondagen vindt Trueman een gouden greep. Prediking over de catechismus biedt de mogelijkheid om in een relatief kort tijdsbestek de hele geloofsleer aan de orde te stellen, zei hij. „In de Britse en Amerikaanse context is dat zeker welkom, nu christenen steeds minder over de Bijbel weten en er een gebrek is aan theologische prediking.”
Trueman legde er de vinger bij dat de Heidelberger vergeleken met andere reformatorische belijdenisgeschriften een veel pastoraler toonzetting heeft. Hij wees op het gebruik van de ik-vorm en de herhaaldelijke vraag naar het „nut” van bepaalde leerstellingen. „De catechismus laat zien hoe leer en leven onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. Dat helpt mensen om voor zichzelf ook die link te leggen.”
Een belangrijk motief in de catechismus is volgens Trueman de zekerheid van het geloof. Hij verwees daarbij naar de eerste en de laatste vraag van de catechismus. „Als je van protestant rooms-katholiek wordt, win je bepaalde dingen. Maar je verliest de zekerheid, die het hart vormt van de Reformatie.”
De conferentie in Heidelberg wordt bijgewoond door ruim vijftig bezoekers. Ongeveer de helft daarvan komt uit Duitsland. Daarnaast zijn er bezoekers uit Zwitserland, Frankrijk, Amerika en Engeland. Uit Nederland zijn onder meer twee bestuurleden van de stichting Vrienden van Heidelberg en Dordrecht aanwezig en een aantal docenten van reformatorische scholen.