„Nanotechnologie bedreigt privacy”
DEN HAAG – Vroegtijdig meedenken over de gevolgen van de nanotechnologie voor de maatschappij kan veel privacyproblemen in de toekomst voorkomen.
Dat stelde Jeroen van der Hoven, hoogleraar ethiek en techniek aan de TU Delft, vrijdagmiddag op het congres ”Nano, vrede en veiligheid” in Den Haag.
Het gevaar van privacyschending wordt in een samenleving met nanotechnologie alleen maar groter. „Stel, ik loop door een detectiepoortje dat met minicamera’s mijn uiterlijk registreert, en andere persoonskenmerken vaststelt aan de hand van microchips in mijn mobiele telefoon en in mijn overhemd. Ik heb dat niet in de gaten en heb dus ook mijn toestemming daarvoor niet gegeven.”
Van der Hoven heeft het hiermee niet over de toekomst, want dit is al mogelijk. Wel vindt hij het belangrijk al mee te denken nu nanotechnologie nog in de kinderschoenen staat. „We moeten eerst de morele belangen afwegen en die als voorwaarde stellen aan de techniek. Dan hoeven we ook achteraf niet te klagen over onze privacy.”
Het probleem met nanotechnologie is dat ze zo klein is en zich daardoor aan het oog onttrekt, betoogt de hoogleraar. „Voor je het weet, word je overal in de gaten gehouden met minicamera’s. En dat wil je niet zonder dat je daar zelf toestemming voor hebt gegeven.”
Daarnaast kan dezelfde informatie op verschillende manieren worden ingezet. Zo is bijvoorbeeld het Nederlandse bevolkingsregister in de oorlogsjaren misbruikt om Joden op te sporen. „De burger is bang dat zijn persoonlijke informatie onbedoeld verkeerd terechtkomt”, aldus Van der Hoven.
Onder persoonsgegevens verstaat de hoogleraar allereerst de informatie uit de gemeentelijke basisadministratie. „We schuiven echter op naar een systeem waarin ook gegevens uit databases steeds belangrijker worden. En dan komt iemands privacy gemakkelijk in het geding.”
Met privacy bedoelt hij de wettelijke bescherming van persoonsgegevens. „Daar moeten hekjes omheen; de toegang daartoe moet ingeperkt worden. De vraag is alleen: welke hekjes en hoe hoog?”
Het doel van privacywetgeving moet het voorkomen van privacyschade zijn. Daar hangt echter een prijskaartje aan: „Hoeveel veiligheid wil ik opofferen voor meer privacy?”
In ieder geval moet volgens Van der Hoven vaststaan dat er afgesloten sferen zijn in de samenleving. „De gegevens die ik achterlaat bij mijn huisarts, mogen niet lekken naar mijn zorgverzekeraar. Dat zijn twee verschillende sferen. Lekt er informatie van de ene sfeer naar de andere, dan is dat fout”, aldus de hoogleraar. Volgens de Wet persoonsgegevens mag informatie uit verschillende bronnen niet ongevraagd aan elkaar worden gekoppeld, zodat daarmee nieuwe informatie ontstaat over de desbetreffende persoon.
„Bovendien bestaan in de samenleving gigantische databases met gegevens over mij. De samenleving kan zich daarmee aanmatigen te weten wie ik ben. Daar protesteer ik tegen.”