Basel III leidt tot gemengde reacties
APELDOORN – De eerste commentaren uit de financiële sector in Nederland op de nieuwe kapitaaleisen voor de banken duiden op tevredenheid. In de reactie van de overkoepelende Europese Bankenfederatie (EBF) overheerst echter kritiek.
Toezichthouders en centrale banken bereikten zondag een compromis over het zogeheten Basel III-pakket. De G-20 zet daar waarschijnlijk in november de definitieve handtekening onder. De nieuwe spelregels voor banken vormen de hoeksteen van de wereldwijde plannen om een herhaling van de financiële crisis te voorkomen. Strengere kapitaaleisen zijn het belangrijkste onderdeel ervan.
Banken moeten de minimale hoeveelheid eigen vermogen verhogen van 2 procent tot 4,5 procent. Daarbovenop komt nog een extra buffer van 2,5 procent, een noodreservoir voor economisch moeilijke tijden. Spreekt een onderneming deze aan, dan mag zij geen dividenden of bonussen uitkeren of eigen aandelen inkopen.
De verdrievoudiging van de kapitaalbuffer, de zogeheten tier 1-ratio, tot minimaal 7 procent is volgens marktkenners in ons land geen onoverkomelijk probleem. „De meeste banken zijn al voorbereid”, zo geven enkelen aan. Zij wijzen als voorbeeld op Deutsche Bank, die met de uitgifte van aandelen bijna 10 miljard euro wil ophalen voor de financiering van een overname én ter versterking van de vermogenspositie.
„Het is goed dat er een akkoord is”, zo liet een woordvoerder van ABN AMRO maandag desgevraagd weten. Ook zijn collega van SNS Reaal vindt het „goed” dat er een pakket is ontwikkeld om de sector weerbaarder te maken. Hij zegt dat zijn door de overheid met staatssteun geholpen bank al anticipeerde op een verhoging van de ratio en over de eerste zes maanden van het jaar 8,6 procent in de boeken had staan. ING verwelkomt de duidelijkheid die het akkoord schept.
De niet-beursgenoteerde Rabobank noemt Basel III „stevig doch realistisch” en verwacht geen problemen om te voldoen aan de eisen. De invoering van de nieuwe regels begint gefaseerd in januari 2013. Twee jaar later moeten ze volledig van kracht zijn. De aanvullende buffer van 2,5 procent wordt stapsgewijs ingevoerd tussen 2016 en 2019.
Rondom de duur van deze invoeringsperiode lijken de bancaire gedachten in Nederland wat verdeeld. Terwijl de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) pleit voor het nemen van voldoende tijd om zo het economisch herstel niet te hinderen, kan het volgens Van Lanschot Bankiers niet snel genoeg gaan. „2018 is tien jaar na de crisis en dat is behoorlijk lang”, aldus een woordvoerder van deze bank.
De EBF is kritisch. „De banken zullen wel aan de nieuwe eisen voldoen, maar dat zal consequenties hebben voor de omvang en de kosten van de kredietverlening”, waarschuwt secretaris-generaal Guido Ravoet. Dit laatste remt de economische groei af.